DE TOVER-KARBOUW
Jaarabonnees
668 5
Welke oud-ingezetene van die mooie villastad in de bergen kent de naam van Iboe
Noor? Tot aan de 2e wereldoorlog woonde zij in haar eigen kamponghuisje in
NoordBandoeng. Langs de dierentuin naar boven liep een weg tot het kruispunt
van de Hugo de Grootweg,
Een smal ongeplaveid karrewegje liep daar
door de sawahs verder het Noorden in naar
een kampong van ongeveer vijftien huizen.
Iboe Noor was een echte Soendanese vrouw,
rad van tong, vrolijk en opgewekt, ongeveer
25 jaar en haar man was wat ouder en een
opelette chauffeur. Deze vrouw had een klein
beeldje van een liggende herkauwende karbouw
in haar bezit. Het was van onderen geheel
vlak en paste net op een hand. De horens
vormden met de steen een bakje van een paar
m.M diepte. Er kon zowat een vingerhoedje
vocht in worden gedaan. Met behulp van deze
steen kon zij alle mogelijke voorwerpen (klei
ne) terechtbrengen, mits binnen 24 uur van
de diefstal aangegeven.
Een vriendin van mij verloor eens haar ring, en
een andere miste op een morgen haar horloge,
dat zij even op de toilettafel had neergelegd.
De bediende had die gestolen en bij zich gesto
ken. De meesteres maakte niet de geringste
toespeling, want zij wilde niet, dat die weg
zou lopen, terwijl wij ons gedrieën naar het
huisje van Iboe Noor spoedden, om nu eens
zelf de werking van haar methode te kunnen
gade slaan.
Bij haar thuis gekomen vroeg zij ons, om door
haar bediende een paar kleine bundeltjes
Sirihbladen te laten kopen, want in de bladen
met de oneven nerven kon zij lezen zoals wij
in een receptenboek. Daarna vroeg zij ons 7
soorten pasar bloemen en een geelgekleurd
reukwater ,ook een weinig menjan om die te
branden. Ieder moest zijn eigen ingrediënten
meebrengen, en wij hadden daarop gerekend,
want anders zouden wij eerst naar de grote
pasar moeten en dus die verre tocht per opelette
2 keer maken. Mijn vriendin kwam eerst aan
de beurt. Met behulp van pisangblad werden
er van de bloemen kenanga, melati, rampeh,
tjempakka enz. miniatuur kleine pakjes ge
maakt, zeven stuks of meer tot er een witte
porceleinen kom van ongeveer 15 cM doorsnee
mee was gevuld. Daarna werd er ongeveer
een theekopje helder water overheen gegoten
en bovenop dit alles werd de steen horizontaal
geplaatst en tussen de horens voorzichtig een
beetje lotion gegoten. Daarna kwam er een
bediende binnen die een heel kleine wierook
pot binnen bracht waarin gloeiende houtskool
was. Zij zette de aarden pot op tafel. Iboe Noor
strooide er fijne menjan overheen zodat de
wierook direct opsteeg. Zij pakte de kom in
haar beide handen en hield die boven de rook.
Wij zaten er dicht omheen en letten overal op.
Na een minuut zei zij: „Het voelt al zwaar
aan, het horloge zal er wel inzitten". „O jee,
dan zal het horloge wel nat zijn geworden en
bedorven", zei ik. „Ja mevrouw, maar daar
kan ik niets aan doen", was het antwoord.
„Mogen wij zelf in de kom kijken?" vroeg ik
mijn vriendin. „Zeker, ga uw gang maar en zij
reikte ons de kom over. En zowaar, onder de
pakjes bloemen, lag gedeeltelijk in het water
het gestolen horloge
Wij waren stom verbaasd. „Hee waar kwam
het vandaan?" „Uw baboe had het in haar
kendit verstopt. Zij zal zich wel een ongeluk
zoeken", zei ze lachend. „Wat moet ik U beta
len?" „Och geeft U mij maar 2.50".
Nadat mijn vriendin haar betaald had kwam
mijn andere kennis aan de beurt. De hele
ceremonie herhaalde zich opnieuw. Toen zij de
Sirih bladen bekeek zei ze, dat de ring niet
was gestolen, maar aan de kant van de weg
lag tussen een paar grote stenen in de buurt
van een Chinese winkel. „Dat kan, want ik
heb er gisterenavond een doos zeep gekocht",
zei de eigenares van de ring.
Na het bewieroken vroegen wij of we de kom
mochten vasthouden en daarna openmaken en
ja hoor, de ring lag erin. Het was een gouden
ring met een rode geslepen steen. Wij keken
elkaar aan en stonden paf. Hoe was dat moge
lijk? Wij besloten haar voor de volgende dag
te vragen om bij mij op bezoek te komen,
waarin zij grif toestemde.
Wij hebben haar toen van alles gevraagd. Hoe
zij aan die steen kwam en of de steen een
macht bezat van zichzelf. Zij vertelde dat het
toeroenan van haar vader was. De steen had
haar grootmoeder eens in een winkel gekocht,
was dus niets bijzonders. „Maar, als ik die
steen bij U achterlaat ,en u die in een gesloten
kast bewaart, dan komt die 's-avonds weer bij
mij terug. Stelen is dus onmogelijk, want de
steen kan weggaan zonder dat iemand het ziet".
„Je hebt dus geen bezwaar om de steen bij mij
achter te laten?" Helemaal niet mevrouw, hier
houdt U die maar". Terwijl wij zo om de tafel
bij elkaar zaten begonnen de buurkinderen, van
de gekoppelde woning weer met hun oorver
dovend lawaai. Ik werd zo kwaad, dat ik de
steen ophief en deed alsof ik die over de
scheidsmuur naar hun toewierp. Daarbij zei
ik: „Verdwijn toch gauw van hier, lastpotten".
Na een uurtje te hebben gepraat braken wij op
en brachten Iboe Noor ongeveer 10 M. verder
tot aan haar taxi en keerden toen weer naar
denkt U erom tijdig uw abonnements
geld te gireren? Ons gironummer is
Op het strookje s.v.p. vermelden: „jaar-
abonnenment". Het is voor U een kleine
moeite en het bespaart van beide kanten
werk en extra kosten: ons het uitschrij
ven van een kwitantie en U de incasso
kosten. Alvast hartelijk dank
ADMINISTRATIE
mijn huis terug. Voor ons vertrek had ik de
steen onder ons aller toezicht in mijn postzegel
doos gedaan deze op slot gedraaid en ook de
kast, waarin de doos zich bevond afgesloten
en de sleutels in mijn zak gestoken.
Nadat wij met elkaar hadden gegeten, het was
2 uur, zouden wij in de tuin gaan zitten.
Terwijl wij met e.e.a. bezig waren, zei mijn
vriendin: „Zeg laten wij eens naar de steen
kijken. Ik ben erg benieuwd". „Goed, kijk
maar hier zijn de sleutels". „Nu kijk eens!"
Mijn vriendin kwam met de doos bij ons. De
steen was verdwenen. Die heeft niet tot de
volgende dag gewacht. De buren echter ver
dwenen wel de volgende dag.
Dat was in 1938 en ik denk als zij nog leeft
Iboe Noor nog daar is, want met zo'n gave
komt zij altijd wel aan de kost.
Later hoorde ik, dat zulke mensen daar niet
zo erg zeldzaam waren. Wat ik zelf heb mogen
meemaken vond ik al merkwaardig genoeg.
M. O.
Altijd was er met de Kerstdagen een exodus naar boven, naar de bergen, om er deze feestdagen
te vieren in de ,,kou"omdat men dan enigszins daar werd herinnerd aan het oude land, aan
sneeuw en vorst.
In de latere jaren ging dit natuurlijk met auto's, autobussen of motorfietsen, maar om de eeuw
wisseling ging het in West-Java wat kalmer aan en nog met de „kar-ballon"getrokken door
drie paardjes, wanneer men de plaats niet kon bereiken met de trein of slechts gedeeltelijk.
Men zit niet zoals in een deleman, maar men kan leunen tegen een achterleuning, zat dus naast
elkaar. De koetsier kon door middel van een schroef zonder einde en een zwengelende bak naar
voren of naar achteren verschuiven, teneinde het geheel meer in evenwicht te kunnen brengen,
zodat de paardjes zo gemakkelijk mogelijk konden trekken tegen de hellingen op, of daarvan
afdalen.
Op de foto ziet U zo'n groepje vakantiegangers naar boven" trekken in twee ,,kar-ballons"op
weg van Buitenzorg naar Sindanglaja tijdens een rust. Voor ons kinderen was het altijd een
groot plezier, maar de ouderen hadden wel eens angst, dat er wat kon gebeuren, vooral als het
dalende in vliegende vaart, al slingerende langs diepe ravijnen ging. J. C. H.
19