HARI NATAL IN TERNATE paarlmoer WAI BALONG Direct na mijn demobilisatie op Java, vertrok ik naar Ternate om de copra onder- neming, eens het trotse bezit van mijn grootmoeder, doch die tijdens de Japanse bezetting grotendeels vernietigd was, weer op te bouwen. Hoewel ik mij daar als een baroe voelde ik had namelijk Ternate nog nooit gezien beschouwde de bevolking mij niet als zodanig. Voor de Christen bevolking was ik een mede geloofsgenoot en werd alszodanig behandeld, terwijl de Islambevolking mij als de sinjo van de vroegere sinjo Hendrik, mijn grootvader, beschouwde en zodoende mijn aanwezigheid aanvaardde met een vriendelijk en gracieus „Djou sinjo". Ik had mijn handen vol met de heropbouw van de ruïne die eens een renderende onder neming was. Maandenlang was ik reeds bezig geweest en dacht aan niets anders dan aan mijn onderneming en merkte eigenlijk niet eens dat het reeds december was. Het was dan ook op een van die heerlijke gloeiend hete dagen, dat ik, toen ik bezig was de jonge klapperaanplant te controleren, in de verte vrolijk gepraat, gelach en gezang hoorde. Ik verwachtte niemand en dacht, dat het enkele uitgelaten jagers waren en schonk er verder geen aandacht aan. Plotseling waarschuwde mijn Timorese vriend mij breed glimlachend: „Sinjo, anak-anak Sarani kemari; kita masahkan kolahka?" („Sin jo, de christenjongens komen hierheen; zal ik kolah voor ze maken?"). „Ijo", antwoordde ik, wetende hoe dol La- dang, mijn Timorees, op kolah was. „Ha, kolah!" juichten de jongens die onder tussen mijn woning bereikt hadden, toen zij de enorme aarden pot met half rijpe bananen in de santen met suiker zagen drijven. „Ja, de sinjo heeft jullie allang verwacht", was het ondeugend lachende antwoord van Ladang die een activiteit om de kolahpot vertoonde om er versteld van te staan. Onder gezellig gepraat en gescherts werd de kolah verorberd. Bij gebrek aan zitplaatsen zat de een op een kast, de ander op het kippen hok en de gulzigsten natuurlijk op hun hur ken om de pot met pruttelende kolah. Op mijn vraag wat het doel van hun bezoek eigenlijk was, vertelde een hunner, dat zij een „mannetjes" palaboom nodig hadden om er een kerstboom voor de kerk van te maken. In Ternate is het namelijk de gewoonte om in plaats van een denneboom een mannetjes palaboom (die wel bloesems draagt maar geen vruchten) te gebruiken vanwege zijn vorm die veel overeenkomst vertoont met een denne boom. Dennebomen groeien namelijk niet in Ternate vanwege de bodemgesteldheid. Tevens deden mijn gasten het voorstel, of ik het kerkkoor wou versterken met de viool. Zij hadden mijn broer reeds hetzelfde voorgesteld en die had er in toegestemd, zodat er voor mij geen reden bestond om het te weigeren. Eindelijk brak dan de grote dag aan. Nog nooit had ik een Kerstfeest in Ternate meege maakt. Elk Kerstfeest, waar ook, was voor mij altijd anders. Maar mijn allereerste kennisma king met de Ternataanse Kerstfeestviering overtrof al mijn fantasieën. Statig en majestu eus liepen de mannen die hun belijdenis had den gedaan in stemmig zwart, de Ambonnese njora's in hun zwarte ruisende sarong kabaia en de meisjes in felle, frisgekleurde jurken. De een al leuker en charmanter dan de ander, doch zonder elkaar de ogen uit te steken, en elkaar de laatste nieuwtjes vertellend over de mode of over de jonge mannen van wie zij wisten dat die het hof maakten aan een vrien dinnetje zus of vriendinnetje zo. Mochten zij zich een beetje te luidruchtig gedragen, een bestraffende blik van een ouderling of een njora was genoeg om de juffertjes tot de orde te roepen. Het geheel aldus een gezonde christelijke samenleving typerend. Met luide stem ging pendeta Rieuwpassa de gemeente voor in gebed. Na enkele gezangen en psalmen gezongen te hebben, kwam een pauze waarbij het offerzakje rond ging en om de ontstane stilte te vullen, moesten wij, de organiste, een ouderling met zijn cello en mijn broer en ik op de viool, een Kerstlied spelen. Het was natuurlijk het Stille Nacht Heilige Nacht. Ik speelde de solopartij en de drie anderen vielen dan in, hetgeen een ruisend geheel weergaf. Om eerlijk te zijn, ik heb mij nog nooit zo ellendig gevoeld als toen ik de solopartij speelde omdat ik wel meer in een orkest gespeeld had, maar het was wel een beetje te veel van mij gevergd om als solist op te treden. Ik speelde dan ook allerberoerdst. Na afoop van de dienst gingen wij naar de pendeta toe om hem en de ouderlingen een zalig Kerst toe te wensen. Hoewel ik toen nog maar net twintig was, dus nog een snotneus noten die allen de pendeta kwamen gelukwen sen, maakten zij voor ons kwartet de weg vrij, ons zodoende voorrang verlenend om als eersten bij de predikant te zijn; een eerbetoon dat niet een ieder overkwam. Nadat wij ieder persoonlijk door de pendeta toegesproken en bedankt waren voor onze medewerking, was het voor ons tijd om de aanwezigen in de kerk, het waren voornamelijk ouderen en notabelen, geluk te wensen. Enigszins verward bemerkte ik hoe overal de njora's ons ontroerd prezen voor ons spel. Met mijn houding geen raad wetend, dankte ik hun voor hun complimenten. D. H. Waar de lijnen elkander snijden Die van het Leven en die van de Dood Zal een Geleider U de weg bereiden Temidden van stralend morgenrood Gij zult op ivitle wolken wandelen Met uw hoofd omhoog gericht Ge ruikt de bloesemgeur van de amandelen De wind waait zacht om uw gezicht De paarlmoeren schelp met zwarte rand Weerspiegelt alle schone kleuren Gij raapt haar uit het rulle zand Terwijl de bloesems om U geuren Omvat die schelp met bei uw handen En koestert haar met gans uw hart Zij kwamen van eind'loos verre stranden Waar vreugde heerst in plaats van smart Zij werd U als geschenk gegeven Opdat Ge er schoonheid uit putten kon Schoonheid voor uw verdere leven Onder de stralen van de gouden zon. H. SEELE Wat was de Wai Balong en wat is het verhaal dat zij vertellen kan? Luistert U naar het klankbeeld dat de V.A.R.A. op 28 december a.s. brengt over de dramatische tocht van dit K.P.M.-schip dat in de Oude jaarsnacht van 1949 op de rede van Mano- kwari aankwam. De piek van Ternate Het eiland Ternate, feitelijk alleen maar een vulkaan de Piek van Ternate met wat omringend strand, waarvan Kalapa Péndê een geliefkoosde picnic- en badplaats tvas. Daar kon je een hele zondag doorbrengen met zwemmen en eten: katoepat met dengdeng, abon of gedroogde vis. Laat in de middag moe en voldaan terug naar de kota Ternate. Zetel van de Sultan, een onaanzienlijk plaatsje, eens centrum van een machtig sultanaat dat het hele Molukkengebied beheerste; geleidelijk aan door Spanjaarden, Portugezen en Hollanders teruggedrongen tot het eilandje sad ja. Toch belangrijk knooppunt gebleven voor de K.P.M. U ziet hier zo'n gemoedelijke ouderwetse K.P.M.'er op de rede liggen (werd K.P.M. niet schertsend als „Komt Pas Morgen" uitgelegd?Misschien was het de „Bontekoe" of de „Van Spilbergen"een paar namen die een zee van herinneringen kunnen losmaken. Van lange bootreizen kris-kras door de archipel naar de meest afgelegen posten... ook naar Ternate. Rt. 9

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1962 | | pagina 9