Copie van een levensbericht, geschreven door Bertha Louise Wilhelmina van der Hucht, dochter van Jan Pieter van der Hucht en Johanna Constance, Wilhelmina (Stansje) Lulofs (1796-1856) „INGET MATI" „AD PATRES" Fa. Johs. Ouwejan Se Zn. Een eeuw patriarchen Den Haag, 20 augustus 1920 De familie van der Hucht stamt uit Zierikzee. De eerste van de familie, daar vermeld, is Hendrik van der Hucht, die huwde met Catharina Albrechts. Zij overleed te Zierikzee 22 dec. 1598 en werd begraven in Lievens- monster Zuidkerk No. 213. Toen ik een kind was, vertelde men mij, dat te Zierikzee graven van de familie Van der Hucht waren te zien in een kerk. Of zij er nu nog zijn, weet ik niet. Ten stadhuize te Zierik zee wordt een zilveren drinkschaal bewaard, waarin gegraveerd staat de naam van Albrecht van der Hucht, geb. te Zierikzee in 1628 en aldaar overleden in 1678. Hij was notaris, schepenraad en thesaurier van Zierikzee. In deze trouwde met Jan Mosselman, notaris en drinkschaal gegraveerd. Mijn grootvader, Albertus van der Hucht, geb. in 1762, gesneuveld in Rusland in 1812, had verscheidene broers en zusters. Een van deze laatste hoedanigheid staat zijn naam in de lid van den Raad te Zierikzee, en een andere zuster met Jacob Rost van Tonningen, nota ris1) en procureur te Zierikzee. De jongste broeder van mijn grootvader, Adriaan, mesal- lieerde zich bij zijn tweede huwelijk en zag de famile hem niet meer. Van zijn eerste hu welijk stammen de andere van der Huchts af. Toen wij in Indië waren, is er eens eene juffrouw van der Hucht bij tante Kerkhoven geweest. (Indien dit in Indië was, kan het geen „tante Kerkhoven" zijn geweest, en zou 'dan waarschijnlijk voor K. gelezen moeten worden „Holle". Bertha van der Hucht had twee tantes Kerkhoven-van der Hucht, n.l. Antje, die met Johannes K. van Hunderen was getrouwd en Henriëtte, de vrouw van Johannes' broer Theodoras, in Amsterdam). Onze grootvader, Albertus van der Hucht, trouwde met Carolina Frederika, Baronesse van Wijnbergen, dochter van Lambert Florts van Wijnbergen en Judith Geertruid, Barones se d'Aulnis de Bourrouil. Haar grootvader, (van J. G. d'Aulnis) Pierre Louis d'Aulnis de Bourrouill, geb. 1678, vluchtte als kind (in 1685) met zijn ouders uit Frankrijk naar ons land, omdat zij Protestant waren, na de her roeping van het Edict van Nantes. Hij trouwde hier met Geertruid van den Boo gaard en deze twee werden de stamhouders van alle leden der familie d'Aulnis (in ons land) die nu nog in leven zijn. Na den dood zijner eerste vrouw hertrouwde hij met zi|n germain-nicht Marie de Boisbellaud de Monta- cier, die ook wegens haar Protestantsch geloof naar Holland gevlucht was. Zij was in een klooster, en vluchtte daaruit op haar 18de jaar. Zij is 104 jaar oud geworden. Toen zi) 103 jaar was, liet zij haar achterkleinkind, onze grootmoeder Carolina Frederika Wijn bergen, in de leiband lopen, en maakte een handwerk, dat misschien nog te vinden is bij de Duitsen der familie d'Aulnis. Anna Maria, de dochter en het enige getrouw de kind van Pierre Louis d'Aulnis en zijn twee de vrouw, trouwde n.l. met de heer B. L. Begrafenis- en Crematie-Onderneming Opgericht 1924 ROUWKAMERS en ONTVANGKAMERS AIRCONDITIONED Kantoren: Fred. Hendriklaan 7 Den Haag, Tel. 070-556427 (2 lijnen) Holzhalb in Duitsland of Denemarken, en nam het handwerk en de portretten harer ouders mede. Ieder volgend geslacht deed het zelfde, en zo vinden wij de portretten terug bij hare achterkleindochter, Henriëtte Vies, getrouwd met de heer Niels Clason uit Flens burg, beide wonende te Bonn. Deze Henri'ètte had jong hare ouders verloren, en werd opge voed bij, naar ik meen, haar oom Holzhalb, die in die tijd te Nijmegen woonde. Onze grootmoeder van der Hucht, geb. van Wijn bergen, woonde daar ook, na het sneuvelen van haar echtgenoot in Rusland, en er ont stond door de familierelatie een grote vriend schap tussen Henri'ètte Vies en mijn toen onge trouwde tantes Albertine en Jeanette van der Hucht, hetgeen de familieband zeer aanhaalde, en waardoor deze ook bleef bestaan na het huwelijk van Henriëtte Vies met Niels Clason. De kinderen van dit echtpaar wonen verspreid in Duitsland. De portretten zij bij hun klein zoon Fritz von Tay sen, in 1914, vóór de oor log, Officier bij de Generale Staf te Berlijn. Misschien heeft hij het handwerk ook. Onze overgrootvader Lambert Floris, Baron van Wijnbergen, bracht het geld er door, ging met Prins Willem V naar Engeland, gaf zich daar, naar men zegt, voor ongetrouwd uit, ging naar de Kaap, en overleed aldaar. Zijn echtge note, Judith Geertruid d'Aulnis, schijnt later bij hare dochter, onze grootmoeder van der Hucht, te zijn gaan inwonen, want in 1830 woonden de beide dames, en ook tante Jeanette in Nijmegen. Wegens de onrustige tijden vonden hun kinderen het niet raadzaam, dat zij daar zo dicht bij de grenzen bleven wonen, en kwamen beide grootmoeders (d.w.z. groot moeder en overgrootmoeder) een half jaar bi] mijne ouders in huis. Mijne zuster, Caroline Haitink, herinnerde zich nog de oude over grootmoeder. Zij was toen kinds, en dacht soms, dat zij een groot gezelschap ontving. Na die tijd is mijn grootmoeder van der Hucht in Baarn gaan wonen, in een villatje „Land en Zeezicht". In veel later jaren is dit een meisjeskostschool geworden (Bertha Haitink, dochter van mijn zuster Caroline Haitink- van der Hucht was daar later op kostschool). De jongste dochter van onze grootmoeder, tante Jeanette, woonde toen bij haar moeder. Onze grootmoeder van der Hucht had 2 broe ders, Guillaume Louis en Jean Pierre. De oudste sneuvelde in Rusland (dit moet Jean Pierre zijn geweest) en de tweede bij Waterloo. Deze laatste was getrouwd met Everdine Kleynhoff uit Culemborg. Zij hadden één zoon, die bij Waterloo een sabelhouw over zijn hoofd kreeg, en een jaar later aan de ge volgen overleed. Hij was getrouwd met Ma rianne Fisscher (d'Oberried) die reeds vóór hem overleden was. Ze lieten drie dochtertjes na. De oudste, Everdine van Wijnbergen, trouwde later met Douwes Dekker (Multatu- li), de tweede, Henriëtte met onze neef C. W. Baron van Heeckeren tot Waliën, en de derde Sophie stierf op haar 30ste jaar. (Dit klopt niet helemaal, Bosscha schrijft in „Nederlands Heldendaden te Land dat Willem Lodewijk (Guillaume Louis) van Wijnbergen, ritmeester bij Quatre Bras sneu velde, en onmiddellijk werd gewroken door zijn zoon, die, zijn vader ziende neerstorten, de aanvaller te lijf ging en hem hetzelfde lot deed ondergaan) Henriëtte en van Heeckeren hadden 8 kinderen waarvan nu (1920) nog leven 3 zoons. Ernst, Ludolph en Henri, en één dochter, Cornélie, weduwe van Mr. van Blommestein. De oudste dochter Henriëtte was getrouwd met Van Rijckevorseï2-) en een andere, Constancemet Jhr. de Villeneuve. Van deze dochters leven Onder deze m.i. niet geheel de materie dekkende titel, verscheen in het Ge denkboek der theecultuur, een artikel van Dr. Cohen Stuart, waarin hij een beknopt overzicht gaf van de bouwers der bergcultures en hunne onderlinge verwantschap. Naar aanleiding der des betreffende vraag in TT, kwamen ive in contact met Mevr. C. C. Erdbrink- Bosscha, weduwe van het oud lid van den Raad van Indië, die ook tot deze familie behoorde en veel genealogischè belangstelling bezat, wat haar noopte alle familiepapieren, waarop zij de hand kon leggen, te verzamelen. Zij stelde haar archief voor ons open, en was daar heel veel blij, wat ook voor onze lezers de moeite waard bleek. Wij stellen ons voor in 1963 meer artikelen uit deze bron te brengen, en beginnen heden met de publikatie van een uitvoerig levens bericht ener 90-jarige oud-tante van mevr. Erdbrink, dat allergezelligste anecdotes uit de Indische society van een eeuw geleden bevat. Men krijgt zo het gevoel of men bij de oude dame op theevisite is, en zij gezellig babbe lend hare herinneringen de vrije loop laat. En de 90-jarige wist nog heel veel, en verdiepte zich daar gaarne in. Mis schien is er onder onze lezers nog wel een mevrouw van Ammers-Kiihler of Zoomers-Vèrmeer in de dop, die deze en andere papieren uit het rijke archief van mevr. Erdbrink tot een paar gezel lige historische romans uit tempo- doeloe kan omwerken'. NAVORSER nog kinderen. Onze grootvader van der Hucht was Kolonel en Commandant van Bergen op Zoom vóór hij met het leger van Napoleon naar Rusland ging. Het laatste, dat men van hem hoorde,was dat hij gewond was, en op een kanon liggende vervoerd werd. De doodstijding is nooit gekomen. Zijn tweede zoon, oom Louis, sneuvelde ook in Rusland. Van hem weet men alleen, dat hij gewond in het hospi taal te Wilna lag, en zo kermde. Verder hoor de men niets meer3). Ook verloor grootmoeder haar broeder in Rusland. Toen zij enige maan den later eens in een winkel te Nijmegen was, ontmoette zij daar soldaten, die uit Rusland terug waren. Zij vroeg hun: „Hebt gij ook iets van de Kolonel Wijnbergen gehoord?". ,,van Wijnbergen" antwoordden zij, en dat was waar, want de naam was niet Wijnbergen maar Van Wijnbergen. „Ja, vervolgden zij,, „die zijn beide benen afgeschoten, en nu is hij rentmeester op een landgoed van een graaf (van wien zij de naam noemden) in Zuid- Rusland". Grootmoeder was zeer ontroerd door dit bericht: zij zeide:: „dat is juist iets voor hem, om, nu hij zo ongelukkig geworden is, maar weg te blijven, om zijn familie niet tot last te zijn". Alle mogelijke informatiën werden genomen. De Hollandse Regering heeft zich zelfs tot de Russische gewend om inlichtingen, maar de naam van de graaf was onbekend, en het land goed bestond niet. Verdere tijding is er nooit gekomen. Onze grootmoeder heeft dus door de oorlogen van Napoleon verloren: één zoon in Spanje, haar man, zoon en broeder in Rus land en één broeder bij Waterloo, terwijl haar neef aan de gevolgen van zijn wond bij Water loo overleed. Het is toen een zeer benarde tijd voor grootmoeder geweest. Zij woonde in Nij megen. De oudste dochter, Antje, was 20 jaar, mijn vader toen 18, dan volgden drie jongere meisjes, en het jongste kind, Willem, was pas (Vervolg op pag. 18) 14

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1963 | | pagina 12