Over een planter en een grobakpaard BIJ DE VOORPLAAT: Bij de aanvang van het nieuwe jaar, het beschouwen en berekenen van het te verzetten werk en het taxeren van vorderingen en winstkansen, is een terugblik onmisbaar. We hebben rintispaaltje nummer 6 gehad; vóór we rintispaal nummer 7 gaan neerzetten, kijken we terug naar paaltje nummer 5, 4, 3, 2, 1. We bekijken ook het terrein om ons heen, de terreingesteldheid en de begroeiing, het weer, het personeel. Ons dan verplaatsend in de situatie van de jongste planter, bezig met het uitzetten van de nieuwste ontginning, kunnen we veel van hem leren. Nog steeds geldt deze conditie: als elke abonnee er maar één bij wint (met ge duld, overredingskracht, verdraagzaam heid, desnoods opoffering) dan STAAT TONG-TONG ONWRIKBAAR ALS EEN BOROBOEDOER. Het feit dat dit alsmaar niet mogelijk schijnt te zijn, is inderdaad „wanhoopsfactor van eer ste orde". KAMSjAH! Wij werden weer bedolven onder 1! de goede wensen van onze lezers, j Uit het hele land en uit alle P werelddelen: „slamat tahoen ba- roe, veel succes voor Tong-Tong, li poekoel teroes". Het heeft ons 1! echt goed gedaan, en het spijt p ons dat wij niemand persoonlijk kunnen bedanken. U begrijpt het wel, ja, dat is ondoenlijk. Daar- om vanaf deze plaats aan alle- - maal: INSGELIJKS, KEMBALI, KAMSJAH! Redactie en Administratie Elke lezer één lezer erbij zal het geld fourneren om twee goede en dure werk krachten in dienst te nemen. 1 1 2. Het lijkt zo gemakkelijk, maar wat er alleen uitkomt is: 1 1 ken niet. Of toch wel... „1 1 kenniet". Op de eerste plaats moet hij een kalme, onbe vooroordeelde en eerlijke kijk op alle zaken hebben. Hij moet niet vloeken, kankeren, moedeloos zijn, overhaast handelen, twisten. Hij moet alle pro's en contra's ordenen en tegen elkaar afwegen en daarop zijn werk- bestek maken. Wat ziet hij? 1. Het weer. Ziet er niet zo best uit. Oorlogs dreigingen over de hele wereld; onvoorzien bare maar niettemin permanent dreigende economische fluctuaties; politieke, economische en culturele verschuivingen die onberekenbaar en onmeetbaar zijn; ergens rommelt het voort durend: gevaren die van een meest onverwachte kant kunnen komen. Zou er een wolkbreuk kunnen komen met enorme grondverschuivingen? Een aardbeving? Dan is alle werk voor niets geweest. Of komt er niets? En hebben we onze werklust nodeloos verminderd door sombere gedachten? Of komt er iets „nét tussenin", onaangenaam maar over- koombaar? Allemaal speculatief. Eén remedie: zo goed en zo hard mogelijk doorwerken. 2. Het personeel. D.w.z.: alle mensen met wie samengewerkt moet worden. Kantoorpersoneel, helpers, medewerkers, lezers. Hoe is de situatie hier? Hoewel ontegenzeggelijk vorderingen geboekt zijn (zes paaltjes! Wat is er al veel openge legd!) blijft de algemene stemming onbevre digend. Te weinig vertrouwen op wérkelijk succes. En daardoor te weinig volle inzet voor het werk. Te veel onderling gekrakeel en te weinig opbrengst van méér dan waarvoor betaald wordt. Logisch natuurlijk. Maar als beseft wordt dat binnen het raam van een ge slaagde onderneming voor velen „private en terprise" mogelijk is met veel profit (groente tuintjes, tokotjes, industrietjes, enz. enz.) denk je tóch wel: ik wou dat wat meer werd opge bracht om de onderneming sneller te doen slagen. Er zitten namelijk nog steeds „moeilijke" kan ten aan de Indische groep (bruin én blank) in Nederland. Er is een te grote geneigdheid om bij elkaar of in elkanders ondernemingen de fouten te zien, te hekelen, te straffen, zich te distanciëren. Er is te weinig inzicht in elkan ders pluskanten ,te weinig waardering voor constructieve eigenschappen en over het algemeen een onvermogen om het totaal van plus-waarden te overzien. Als dat mogelijk was, zouden we het gekrakeel vanzelf nalaten. We zouden onze mismoedigheid (pessimisme, „kater", inertie) vergeten, en in één geweldige inspanning de onderneming in één jaar doen slagen. Sommige mensen zeggen dat ik dan maar meer moet vloeken en dreigen en schreeuwen. Of beloven of vleien. Dat is a. onwaardig, b. brengt alleen schijnsuccessen. Dictatortje of koloniaaltje of partij-belovertje spelen maakt geen kwaliteit. Wat gevormd moet worden is toewijding. Is die mentaliteit aanwezig dan is niet alleen het belang van Tong-Tong verze kerd, maar van minstens tien andere zaken van algemeen belang, dan ook is de status van de enkeling verzekerd. Als de planter om zich heen kijkt, ziet hij maar al te grote voorliefde voor dogèrpartijtjes en selamatans (dure „ont spanning", uitgaan, vermaak) en dobbelpar- tijtjes (loterijen, lotto's, enz.). Ah, hij begrijpt het wel: het werk is zo eentonig en het succes zó ver en onzichtbaar, „een mens is ook maar een mens". En hoe verleidelijk is de fantasie: in één slag de pot winnen en dan lekker er vandoor. Als TONG-TONG een eerlijke „poll" zou organiseren: wie hebben er regelmatig ge gokt en wie hebben de hoofdprijs getrokken, onze lezers zouden schrikken: zó weinig zijn er „geslaagd" en hoeveel HONDERDDUIZEN DEN guldens zijn voorgoed weggegooid. Ach ja: natuurlijk is er een goed doel -armzalig excuus! Maar DIT goede doel, uw eigen en voor heel Nederland zegenrijk doel, wordt erdoor gemist! 3. Het is waar: terreingesteldheid en begroei ing zijn vaak om wanhopig van te worden. Druk-, expeditie-, kantoorkosten zijn vertwijfe lend hoog. Uw eigen bestaan is helemaal geen lolletje. Het is een ingewikkelde en lastige maatschappij. Al zijn er geen malaria, tijgers en andere gevaren, ziekte en dood waren hier rond in andere gedaante. Het maakt dat wij gaan dromen van een zorgeloos en veilig be staan in Amerika, Spanje, Indonesië, „met-de- honderdduizend-in-Aerdenhout" zoals destijds zoveel ondernemingswerkers droomden van Pasar Baroe, Toendjoengan of Parijs... en als ze er zaten, dan viel toch alles lelijk tegen. Bovendien: voor dromen wordt NOOIT iets gekocht. Alle geluk op aarde wordt zo God het wil verkregen met harde arbeid en inspanning. Als de planter zo zijn ontginning bekijkt en de enorme mogelijkheden voor welvaart, rijkdom, veiligheid, dan betreurt hij het alleen dat hij geen geweldige HVA achter zich heeft om met een flink startkapitaal en telkens een flinke „sedot" geld de zaak lopende te houden en succes sneller te bereiken. Ik ben maar een kleinlandbouwer en zelfstandige zonder een rooie cent, nog steeds levend van de ene dag in de andere. Bij de groei van Tong-Tong: alles wat ver diend werd en wordt, wordt opgeslokt door het arbeidsprocedé. Mijn werkers op kantoor werken nog steeds voor niets of voor een aanvullende habbekrats alleen maar op de hoop dat Tong-Tong slagen zal. Als wij mis lukken, zoveel jaren van hun leven zullen weggegooid zijn. Tong-Tong is als een zwaar beladen grobak met het personeel als klein ondervoed grobak- paardje ervoor. „Helling op, helling af. Gaan we helling op, dan „scheuren we ons rot"; gaan we helling af, dan drijft de zware grobak ons als bezeten voort en de hemel spare de bibber-potenZolang het plateau van de ge slaagde onderneming niet bereikt is, is dit een halsbrekende tocht. We do not need advise, we do not need harsh words, we just need one horse morel Ondertussen is het schouwspel dat Tong-Tong oplevert inderdaad hilariteitverwekkend. De gewetensstem van een derde miljoen Indisch- gasten wordt gedragen door een straatslijper die nergens voor deugde, een verbannen planter, een „niet-meer-nodig-KNIL-officier", een „met-Indië"-afgedankt referendaris, een ex-onderwijzeres, een paar huisvrouwen en eenvoudige ex-ambtenaren, en een paar jonge lui „net-van-de-schoolbanken", die Indië maar als kind zagen maar alle zaligheden van een Europese carrière cadeau geven voor dit werk. Met de armoe en de trots van Spaanse Bra banders. Als Bredero nog geleefd bad, zou hij er een kostelijke schets van schrijven O, denk niet dat we er zelf de humor niet van inzien. Er wordt bij ons vaak genoeg gelachen. Ons grootste plezier is te bedenken hoe we later als kakèhs en nènèhs nog eens bij mekaar zullen komen en ouwe herinnerigen aan onze tongtong-tijd ophalen. Om je kripoet te lachen „Schrijf je er je laatste Piekerans over, Tjalie?" Als ik nog genoeg humor en fut in m'n balg heb, tanggoeng! En weet je hoe ik die bundel noemen zal? Alleen al dit idiote sommetje als titel is een lach op zichzelf! Het boek zal nochtans met respect opgedragen zijn aan alle abonnees van Tong-Tong. Al kost bet me honderd pagina's, al die namen zal ik in de opdracht laten drukken. En de opbrengst hier staat het zwart op wit en ik trek er geen woord van terug -is voor het grobakpaardje dat „kan toorpersoneel Tong-Tong" heet. Zullen we het doen? Poekoel teroes dan tot het niet meer kan (zoals grobakpaardje zei). Djadi of niet djadi, dat we dit blad gemaakt hebben, U en ik, dat is altijd alle moeite waard ,ja? TJALIE ROBINSON Foto ontginning uit: „TEMPO DOELOE" 5

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1963 | | pagina 3