KREMBANGAN
Ik ben maar weer opnieuw begonnen, dit is de 4e of 5e maal en iedere keer is 't
anders. Ik heb n.l. naar dat kaartje van Krembangan gekeken, maar natuurlijk ben
ik daar thuis. Mijn periode was van 1913 (eeuwfeesten) tot 1929. Pesapen en
Krembangan. Dat was een goede tijd, van toen vroeger.
Joopie Mond, de bekende van Batavia, kwam
bij ons aan huis. En dan een Tji Poetih van
Krembangan, Tji Item van Keballèn, Ekkis (ik
weet niet zeker of hij van zijn achternaam
Floris heette, maar dat was de bekende pote-
ling van Tambak Grissin - Dapoean) en Tji-
Browns met 7 revolvergaten in zijn bast. De
oude heer Römer een poteling, wagenver
huurder (rijk) heeft zoons, ook bekend.
Oefent altijd met twee pythons, slaat een harde
kemiripit met de hand in gruis. Mijn vader
sloeg zelf een oude klapper op een gebakken
tjobèk, met de hand stuk (klapper stuk, tjobèk
heel); was een jongen van KOR, zo werden
de jongens van de pupillenschool op Gom-
bong genoemd met hun „wah zeg, hij pattah
mij, zeg" (dat is een ketah of tik op mijn
hoofd). Dat was een tijd van de krontjong en
de djago's. Tijd van vechtpartijen, poekoelan
enz. Chin, school tegen andere Openbare scho
len. H.B.S. tegen Techn. School en natuurlijk
deden de B.A.S. en de Mulo mee. Oorlog.
Arab tegen Chin, kamp; 13e bataljon met ka
nonnen op de Bibis en Rode brug. Diverse
voetbalontmoetingen op het Griseesche veld.
Glorietijd van Quick, 5 jaren kampioen. Trio
van Dam, Willy Galstaun en Swart, de backs
waren Sarkies en Bachram, 2 Armenianen. O,
wat een tijd was dat. Jagen, voetballen, vliege
ren, hengelen, baden in Kali Mas, Rode Bol
en B.B. 10 hanen laten vechten, knikkeren.
Rode Bol was bij de missigit (Kalongan) tus
sen de S.S.-halte en de voetbalvelden van Thor
en Excelsior in, en ja, het ontstaan van die
naam. Je kon vandaar wel mooi de zon zien
ondergaan, werkelijk die mooie prachtige vuur
bol aan de horizon*), en we zaten daar ook
('t was mooi vliegerterrein) dikwijls, om te
baden, vissen of te vliegeren. Het was ook
voor ons jongelui de kortste weg naar de voet
balvelden. Je had daar Excelsior, Thor,
H.B.S. en Quick (Tiong-Hoa), vier velden
naast elkaar en bij ons is het natuurlijk
altijd leuker als je van de pagger of van de
N.I.S. spoorbaan, die was voor die moerassen
daar nogal hoog, ging kijken. De S.S. en de
N.I.S. die hadden daar een tussenstation om
op eikaars spoorbanen te kunnen komen. Dat
jagen en picknikken waren heel prettig, gezel
lig, leuk. Dat picknikken met 15 tot 20 jon
gens, meisjes, heren en dames, lontong, nasih
koening. 't Waren de heilige graven Prapat
koerong en Grisee met de prauw 2 soms 3 en
dan was het wedden wie er 't eerst aankwam
Kleine Tok" (Boy) Beyer gaf ons een
andere explanalie (en vermoedelijk de juiste).
De „rode bol" was het z.g. Krian-signaal, het
stationsbeveiligingssignaal op de vrij hoog
gelegen spoordijk van de SS (naar Kalimas)
ter hoogte van de. zijlijn van de N.I.S. naar het
stationnetje van Pasar Toeri. Men kent deze
signalen wel: grote rode schijven, die dwars-
staand „stop" betekenen, en overlangs (dus
onzichtbaar)doorrijden. Meestal stond dit
signaal op doorrijdenvoor de tractie naar
Kali Mas. Op de hoge dijk was het signaal
dan van heel ver zichtbaar, in elk geval vanuit
de West-Oost lopende straten van Krembangan.
Het moeras zelf stond in sommige tijden van
het jaar vol hoog verwilderd onkruid, waarin
het zoeken naar de weg naar de zwem-kom
niet meeviel. Wanneer de jongens echter ble
ven koersen op de rode bol, kwamen ze altijd
goed uit.
want 't was zeilen. Champagne Grisee en de
bekende koekjes of midden in de tambaks. We
zochten eerst een goed plaatsje, een goeboek of
zo iets en van daaruit gingen we jagen. Een
paar bleven met de dames achter om het eten
klaar te maken, te kaarten en te mantjing kepi-
ting of djangkang: een soort kreeft zonder
harde schaal en kon je die dus gewoon wassen
Onze oproep aan de „Kurrasiers van
Krembangan" (als variant op de Cura-
siers van Canrobert!) om te schrijven
over het domein van hun jonge Levens
avonturen heeft succes gehad. We be
ginnen hier alvast met de herinneringen
van WH. E. Tinga, die zijn brieven
consciëntieus signeert: „Si Wim of
Njoo of Piet". Drie namen dus (net
als T. R.l) die een meervoudige identi
teit verraden, bepaald misschien door
de gevarieerde speelterreinen of clans,
waarin afwisselend geleefd werd. Dit
verschijnsel kwam vaak voor in die
wonderlijke wereld van Soerabajase
Tom Sawyers en Huckleberry Finns,
die Krembangan heette.
En waar jongens wonderlijke bijnamen
hadden als Njoo Lie of Njoo Tja zon
der Chinees te zijn, of Fantah heetten
of Haa'ih of Ewah of Pellek of Kotong
en vaak twee of drie bijnamen tegelijk.
Waar gejaagd, gevist en gekrontjongd
werd, waar de jongelui hun eigen vuur
werk maakten en het „buurtzwembad"
een moeras was, genaamd Rode Bol.
Maar Wim (of Njoo of Piet) zal er
zelf meer van vertellen en we hopen
dat zijn kontjo's hem zullen bijvallen,
hoe hoog ze intussen ook gestegen zijn
op de maatschappelijke ladder. Want
er is vaak verkeerdelijk en onverdiend
neergekeken op Krembangan, dat vele
voortreffelijke burgers heeft voortge
bracht: hoofdofficieren, academici en
veel soorten beroemdheden
Want deze vrijgevochten buurt was een
levensschool per excellence sinds de
legendarische Javaanse tijd toen Soero
(haai) en Bojo (krokodil) vochten om
de heerschappij over de Rode Brug, en
sinds de eerste Indo's (de Portugezen
uit Malakkazich er vestigden. In het
karakter van deze jongens tenslotte zal
men het karakter terugvinden van óók
de jongens van Pesapen, Kalisosok,
Boeboetan, Patjar Keling, enz. enz., in
feite een aparte karaktertrek van iedere
Soerabajaan, blank, bruin of geel, rijk
of arm, maar altijd een Vrij Man.
Njoo Tinga woont nu in New York
tussen de wolkenkrabbers en de „legen
den" van Damon Runyan so very
much like the Krembangan Stories!
waar „vrije jongens" ook eigen lekker
nijen hebben (als de roedjak djingoor,
berem en tahoe pet is van voorheen):
gefillte fish, pickled pig feet en clam
chowder. Gebreken? Ondeugden? Ah
naast de verheven deugd en schone
carrière geef mij échte mensen, any
time! Hier zijn ze. T. R.
en daarna net als gewoon vis bakken of pep-
pessan (peppessan of brengkessan dat is in
boemboe gewikkeld in pisangbladeren en dan
boven het vuur gaar panggang). Bandeng stro
pen of kopen was er ook bij. Tegen éénen was
't dan gezellig eten, drinken muziek maken,
zingen (ook krontjong natuurlijk). Die Mac
Gillavry van Cramer heeft nog bij ons gezon
gen, ook die Boltze en Jan Moes. Tinggi
goenoeng, di kampoeng Melajoe. Mac Gillavry
was geloof ik militair en was altijd de sengaan,
dus de man die altijd het tweede stukje van de
krontjongstukken zong na Cramer de bekende
zanger van Batavia. Zijn Mauristco krontjong
was bekend.
Mr. Kaay en zijn troep Hawaiians heeft nog
bij ons op de hoek gespeeld en gezongen met
onze jongelui. Hij was twee maal in Soerabaja.
De 2e maal speelde zijn grote dikke dochter
op ukellele en zong, ik geloof in de jaren 1922
en 1930. Die toko Chinees werd opgeklopt en
moest enige flessen leveren, afrekenen de
maand uit, altijd goed. Dat was een tijd, eerste
schot 6 m.m. Winchester, kaliber 16, kaliber
12 hamerless en dan met de tik down Marlin
401, browning revolver, villen, varken, kidangs;
vogels door de klampis doeries halen. De
klampis is een boom (soort onkruid). Draagt
geen vruchten niets en wordt meestal als af
rastering gebruikt en daar zitten van die ge
weldige doeries aan. En meestal liggen er
altijd takken met doeries onder deze bomen
en het is, netalsof deze vogels 't weten en
zoeken deze bomen altijd op om te rusten, te
koeren of geluiden te maken. En heb je ze
geschoten ,dan moet je ze natuurlijk halen;
maar van tevoren moest je je schoenen uittrek
ken om een paar uit 't water of uit de modder
te halen en probeer je je voeten schoon te
maken om je schoenen aan te trekken, dan
word je door de anderen uitgelachen: „Wat
een meidDie paar doeries daar ga je niet
kapot van, hoor!" Kreeg je wat in je poot
dan werd het met een pennemes eruit gepulkt;
spelden of naalden hadden we natuurlijk niet.
Ja, alles moest je kennen en leren, zelf patro
nen laden, vuurwerk maken, vlieger glastouw
alles zelf, maar 't was goed. Dat vuurwerk ma
ken, de samenstelling weet ik niet meer precies,
je moest wel houtskool en zwavel hebben, dat
mocht ik altijd stampen. De hulzen van oude
kranten draaien en dan met een touw de hals
maken en vullen eerst de lont in de hals dan
kruit en dan stampen, een propje lont erin
stampen, daarna weer kruit en dan van achter
invouwen, afdichten. Was dat gat in de hals
van de lont groot genoeg dan was het een
voetzoeker of vuurpijl met knal, was hij te
klein dan plofte hij. Dat kruit, daar zat sal
peter enz. in. We gingen ook onze eigen
mertjon banting maken. Die jongen Eduard
Echter die had in Kleine Kalongan in het huis
van Johan en Maurits van Solingen een ongeluk
gehad. Hij zou zo'n bantingan maken voor het
huis van zijn meisje. Ze wou z.g. niet meer met
hem. Gewoonlijk maken we het kruit eerst nat,
want dat was weer een mengsel met sjanghong.
Maar hij niet, geleund op zijn ellebogen,
maakte hij dat ding klaar, 't was een abnor
male grote en droog, bijna klaar gleed dat ding
uit zijn hand, een geweldige knal. Allemaal
schrokken, kwamen aanlopen ,hij op de grond,
handen en armen stuk en zijn gezicht helemaal
bebloed. Later heeft hij geloof ik een oog ver
loren en heeft hij met de stompen van zijn
onderarmen typen geleerd en heeft hij nog
ergens als klerk kunnen werken. In de Kalongan
had je ook nog een jongen Snijder met een
houten been, maar gewoon met ons voetballen
en ruwspelen, ho maar. In dat oude fort Prins
Hendrik van ons; met een slangenbezweerder,
een zekere Felix gingen we geregeld slangen
vangen. En 't was of hij alles aanvoelde. We
liepen zo in die donkere gangen en dan was 't
hé wacht even stil staan en dan ging hij enige
I
(Vervolg op pag. 21)
8