Afscheid
O JAARABONNEES...
Pentjak in
de U.S.A.
Als ik aan het „afscheid" van mijn geboorte
land denk, zie ik een tweeledig beeld. Twee
keer n.l. heb ik dit land vaarwel gezegd, maar
de eerste maal bleek achteraf gelukkig niet de
laatste te zijn.
Als veertienjarige jongen hoorde ik op een
dag tot mijn schrik dat mijn ouders hadden
besloten, het gezin van Indië naar Nederland
te verplaatsen „vanwege de opvoeding van de
kinderen". De tegenwerpingen van mijn broers
en mij tegen het ouderlijke plan hadden geen
effect, zodat het onvermijdelijke zich ging
voltrekken: het inpakken, het inleveren van
onze buksen waarmee we zulke spannende
jachtavonturen hadden beleefd en de vendutie
die met weemoedige gongslagen het naderend
einde aankondigde.
Toen kwam het afscheid van familie, vrienden
en kennissen, van onze bedienden; de meesten
van al dezen begrepen niet dat een jongen van
mijn leeftijd niet enthousiast naar Holland
ging „om er te schaatsen en te genieten van
de Europese heerlijkheden". Ik dacht hoofd
zakelijk aan wat me lief was geworden en ik
beleefde dat alles „voor het laatst": het ouder
lijk huis, de weg naar het station, de bekende
stadsbeelden. Dit blijkbaar finale maakte een
deuk in mijn jongensgemoed, dat nog vol was
van de blijde dagen in het onvergetelijke
jeugdland en het stemde me bijna vijandig
tegen mijn onbekende „vaderland".
Vele jaren later keerde ik naar het land van
herkomst terug en uiteindelijk nam ik zelfs
weer mijn intrek in het ouderlijk huis, dat nu
het mijne was geworden.
Het weerzien van Indië riep emoties op; alle
beschikbare tijd werd in die begindagen besteed
met het opzoeken van oude bekende plekjes,
die intussen ook hun veranderingen hadden
ondergaan.
Vele jaren verstreken ;de oorlog kwam en ging
heen, maar het Indië van ons aller herinne
ring zou niet wederkeren.
De volgende jaren brachten hoop maar ook
twijfel. Zou het ons toch nog gegeven zijn in
het veranderde Indonesië te blijven? Misschien
wel, maar hoe lang? Meer en meer Neder
landers „repatrieerden" en bij elk vertrek
brokkelde er iets af van het beeld van onze
wensdromen. In 1957 bleek steeds duidelijker
dat ik me ten tweede male moest voorbereiden
op het niet te vermijdene. De geleidelijke af
takeling van het steeds minder getolereerde
jgiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinim
1 Bij de jaarwisseling zijn we geneigd 3
3 terug te kijkenop het afgelopen jaar, 1
1 op alle jaren daarvoor. In een verloren I
1 halfuurtje doen we „stock-opname"g
f Een eindeloze voorraad herinneringen j
trekt aan ons voorbij. Zo helder alsof 1
1 het gisteren gebeurd was. Herinnerin-
1 gen waarvan we dachten, dat we die 1
1 voor goed begraven hadden. Ze duiken 1
1 op... eisen het volle pond. Stemmen
1 je een beetje katerig, bitter, berustend.
i Een af scheidsstemming. Rt. g
IlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllIllIllllllllllllllllllllllllllllll
bestaan dat de overgebleven Nederlanders
leidden, ging over in een „break-down" tegen
het eind van het jaar. Zoals zovelen, besloot
ik te capituleren voor het onstuitbare.
Nu was het pas ernst met het „alles-voor-het-
laatst". De mooie grote tuin, waarin de oude
bomen nog getuigden van mijn kinderjaren,
van mijn broers en mijzelf en waarin mijn
w w V V V W V WVWWW W WWV/ V w^j
O ...die er nog niet aan dachten hun
0 jaarabonnement te. gireren: doet U het 0
O nog even. Dat voorkomt onnodig werk
O en extra onkosten. O
O O
O O
DOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOO
vrouw en ik onze kinderen hadden zien op
groeien, dat oude huis met zijn herinneringen
die zich over bijna een halve eeuw uitstrekten,
maar waarin we ook de grondslag hadden
trachten te leggen voor een nieuw bestaan, dit
alles en nog meer zou nu voorgoed uit ons
leven verdwijnen.
Ontroerde Indonesiërs kwamen ons bezoeken.
Zij hadden gehoord van ons voorgenomen
vertrek. Maar dat was toch niet waar? Jullie
toch niet?" meenden zij. Ja, we hadden ons
vooral de laatste jaren met overtuiging ingezet
in die laatste wanhopige wedstrijd tussen
enerzijds (extreem?) Indonesisch nationalisme
en anderzijds het eerlijk pogen van ons, de
laatsten der voormalige „kolonisten" om met
begrip voor de redelijke aspiraties van een
vrijgeworden volk toch de eigen carrière te
vervolgen. We trachtten onze bezoekers uit
te leggen dat er geen keus meer was.
Daarna kwam de aftocht, op een Engels schip,
dat zich over een troepje evacuees had ont
fermd. Voor het laatst zagen we vóór Priok
de eilandjes liggen, die ik bij mijn terugkeer
naar Indië, 25 jaar tevoren, juichend begroet
had. Het woelige, opstandige Djakarta week
langzaam terug uit ons gezichtsveld. Het was
volbracht. En ik dacht aan de titel van de film
die ik kort tevoren had gezien in het Ban-
doengse „Elita" (of was het de naam van het
lied dat erin werd gezongen?):
„The River of no Return". L. v. D.
Nog niet zc heel lang geleden beweerden de
gebroeders de Thouats: „Onze Pentjak sterft
uit!"
Het ziet er nu echter niet naar uit dat die be
wering bewaarheid zal worden. Althans in
Californië niet.
Na een stimulans gekregen te hebben van
Tong-Tong, is er alle kans dat Paul en Victor
de Thouars (hun goeroe was Paatje de Vries,
zie T.T. 30-7-'62J de poekoelan hier zullen
voortzetten en zelf verder tot ontwikkeling
zullen brengen. Er zijn plannen voor een
school en nog veel meer. Good! Met medewer
king van mensen als Rudy ter Linden, en nog
vele anderen, zal onze poekoelan beslist niet
misstaan naast de zo populaire karate.
Kortgeleden op de American Tong-Tong Sela-
matan nog, bewezen Paul, Vic en Rudy dat de
poekoelan nog steeds grote interesse heeft bij
het Indische publiek. Hun performance was
werkelijk af en echt fanatiek.
De ophitsende tonen van alleen maar een
kendang, waarachter Leen de Feniks, maakte
het geheel echt
ROY J. STEEVENSZ
U ziet het zelf, trouwe medewerkers aan onze
Pentjak-rubriek, uw artikelen worden niet al
leen als boeiende lectuur in een rustig uurtje
gelezen, maar zijn ook een stimulans voor
actieve beoefening. Een hernieuwde belang
stelling van uw geliefde verdedigingssport bij
de jongere generatie. Bedoeld als studiemate
riaal hebben uw verhalen hun doel ver voor
bijgestreefdZo gaat het goed, poekoelan-
veteranen, ajo nog meer verhalen insturen.
U levert een belangrijker bijdrage dan U zelf
vermoedtRED.
9