Afleidingen van geografische plaatsnamen op Java
oud-voetballer
BLADVULLING
Zoals wij zullen zien geeft het landbouw
bedrijf des te meer het aanzijn door afleidingen
van plaatsnamen. Wij zullen slechts de woor
den, bun afleidingen en samenstellingen
noemen.
Babad, Babadan (Babat), Jav. voor ontginning.
Bedah, Bedahan, Soend. voor ontginning: Jav.
scheuren, vellen van bomen, ontginnen.
Bah, Babah, Jav. voor nederzetting, ontginning.
Zo is Ambarawa afgeleid van 'm Bahrawa.
Oengaran, van oengar, is Oud-Javaans voor:
eerste nederzetting, ontginning.
Doekoeh, Badoekoehan, zeer talrijk voorko
mend, is de naam van een gehucht van primi
tieve woningen in een nieuwe ontginning.
Wellicht behoort de plaatsnaam Panaroekan en
Petaroekan ook tot deze groep. Taroeka,
troeka betekent eerste vestiging, ontginning
en is Oud-Jav. van dezelfde betekenis als
doekoeh.
Beran, van bera, braakliggen van grond in het
Jav.
Kebon, aanplanting, tuin in het Jav. en Soend.
Kebbhoen, is Mad. Beide komen in zeer vee!
plaatsnamen voor.
Gaga, Pegagan, Jav. en Soend. Ghagha is Mad.
Tipar is Soend.; Taloen, Jav. en Soend. Talon
Madoer. Oema, Soend.; Tegal, Jav., Soend.
Tegghal, Mad.; Sawah, Jav. Soend. Saba,
Mad.; vertegenwoordigen soorten van bouw-
velden, die met hunne afleidingen en samen
stellingen aan honderdtallen plaatsen hun naam
gaven, vooral de laatste twee. Een gaga is een
voor de eerste maal ontgonnen bouwveld;
een taloen zulk een veld, waarop andere ge
wassen worden geplant, een overgang tot het
blijvende bouwveld. Een tegal is een perma
nente, niet omdijkte akker; een sawah een
blijvend, omdijkt bouwveld, dat dus het hemel
water kan vasthouden en dikwijls ook kunst
matig wordt geirrigeerd. Plaatselijk bestaan
er enkele afwijkingen in de hier gegeven alge
mene betekenissen.
Serang, Jav., Soend. is een Kromo-inggil
Lemes woord voor sawah ,in het Jav. thans
bijna vergeten. Deze naam betekent dus een
sawah van een vorst of aanzienlijke.
Lemah, Jav., Soend., Tana, Mad.; dat is grond,
aarde, geeft in verbinding met adjectieven
eveneens talloze namen op Java, zoals: Lema-
habang, of Lemahbang, en Tana(h)mera, d.i.
rode aarde: Lemahdoewoer, Tana(h)tinggi,
d.i. hoge grond enz.
Loemadjang, behoeft waarschijnlijk een fan
tastische legendescheppende verklaring. In
oudere geschriften ziet men „Lemadjang"
Mogelijk dat de naam is ontstaan uit lemah
adjang. Adjang, een thans verouderd woord,
schijnt te betekenen: gemeenschappelijke be
werking.
Band jar betekent „rij" en ook „streek". Band-
jaran zou dus betekenen „in rijen". Bandjer-
negara zal wel mogen worden beschouwd als
ene samenstelling van dit bandjar met negara,
hoofdplaats. Men spreekt o.a. ook van Bandjar
Kidoel, d.i. de Zuidstreek, zoals van Bang
Wetan, de oosthoek. Dit laatste bang is een
afkorting van imbang (niet te verwarren met
bang=abang, rood) hetzelfde betekenend als
Timbang en Pinggir, rand, randgebied en in
plaatsnamen voorkomend.
Het spreekt vanzelf, dat de namen der hemel
streken deel uitmaken van zeer vele geogra-
phische namen. N-O-Z-W heten resp. Lor (Kr.
Lér), Wetan, Kidoel en Koeion (Kr. Kilén
Jav.; Kalér, Wétan, Kidoel en Koeion
Soend.; Dadja, Tèmor, Laoq en Barap
Mad. De volken van Java hebben reeds hun
vaste namen voor de vier cardinaalpunten,
ongeacht de oorspronkelijke betekenis der
woorden. Zo kan het gebeuren, dat in Lor en
Laoq, die het N en Z aanduiden, beide het
woord zit, dat in het hedendaagse Maleis
,.laoet" luidt en dat zee betekent. Aan de
Javawoorden voor zee en ook wel voor meer
herinneren enkele namen met Segara, Segaran
(Jav., Soend.) en Tas ik (in het Mad. is zee
nog tasèq).
De namen van bergen en rivieren zijn meestal
ouder dan die van dorpen. De etymologie van
de meeste berg- en riviernamen valt alzo buiten
dit onderwerp. Nog enkele namen, wier bete
kenis vrij duidelijk blijkt, zijn die der rivieren:
Loekala, d.i. „slangenbochten", op de grens
van Zd. Tjilatjap en Bageln, en Denkèng, d.i.
„concaaf gebogen", in Klatèn en Soerakarta.
De naam Tjiliwoeng kan betekenen: het water
dat zich her- en derwaarts wendt.
Enkele duidelijke bergnamen zij nog de Goen-
oeng Halimoen, de Nevelberg; Mégamendoeng,
méga wolk, mendoeng betrokken, met
regen bedreigend; Tiloe, d.i. drie, dus de drie-
toppige berg; Bndoet modderberg; Tangkoe-
banprahoe, de ondersteboven liggende praoe
Mrapi, in Midden- en Oost-Java, is een archa
ïsme, gevormd van „api", dat in het Oud-Jav.
„vuur" betekent. G. Merapi vuurberg;
Merbaboe is vermoedelijk een dergelijke archa
ïsche vorm, met de betekenis van „asberg";
Wilis betekent donker van kleur, met groene
of blauwe weerschijn; Ringgit, aan de N-kust
van Oost-Java, is een verbastering van het
Madoer. Rènggiq (Ngrènggiq) d.i. gekarteld,
maar de vorm, waarin deze vulkaanruïne zich
van zee uit vertoont; de Ringih daarentegen
aan de Oost-zijde van het Idjèn-plateau, is
Jav. van naam en betekent slank, kegelvormig;
een andere top van het Idjencomplex is de
G. Soeket, de grasberg; de G. Ringih heet ook
wel de G. Koekoesan, een Jav. naam voor meer
bergen. De koekoesan is de van bamboe ge
vlochten kegelvormige mand, die half met rijst
gevuld, met de punt naar beneden in de ope
ning van de dandang wordt geplaatst, zodat
de stoom (koekoes) door de rijst trekt en deze
gaar stoomt; naar de vorm is ook genoemd de
G. Sindoro (Sendara), vroeger geheten Soe-
soendara, d.i. meisjesborst (soesoe-n-rara)de
naam ld jen (idji-an) is de adjectiefvorm van
idji, dus van het Jav. telwoord één. Wie van
uit de vlakte van Banjoewangi de N en W
bergafsluiting heeft gezien begrijpt die naam.
Die éne majestueuse berg sluit naar het N en
N.W. de vlakte af in een ongebroken zachte
helling en vorm een scherp contrast met het
onrustige profiel der toppen, kammen en pie
ken van het tertiaire Westelijke gebergte; het
Idjen-plateau is in het N afgesloten door een
„kendeng", een rug, doorbroken door de kali
Banjoepoetih (Witwaterrivier), ontstaan uit
de kali Banjoepait (Bitterwaterrivier) en de
Kali sat, de droge rivier; de oorsprong van de
naam Kloet (Jav. oorspr. Keloodligt in de
betekenis „schoonvegen", omdat de Kloet tel
kens na een aantal jaren zijn flanken „schoon
veegt" van mensen, dieren, planten, kortom
van alles wat zich daarop genesteld heeft.
Het initiatief, dat de heer P. J. van Hooydonk
genomen heeft om een reünie van oud-officials
en voetballers uit het voormalige Ned. Indië
te organiseren, is mede dank zij de in
Tong-Tong geplaatste oproep een groot
succes geworden .Van vele plaatsen in Neder
land kwamen de voetbalcracks op 24 novem
ber 1962 naar het café-restaurant „L'Espérance"
te Den Haag.
Het comité, bestaande uit P. J. van Hooydonk,
Th. M. C. van Hooydonk, L. Baumgarten, R.
E. Pesch en J. E. P. Alting Siberg, kan met
grote voldoening op dit unieke gebeuren terug
zien Twee eregasten waren uitgenodigd: Drs.
A Th. Bogaardt, burgemeester van Rijswijk en
de secretaris-penningmeester van de KNVB,
L. Brunt. Jammer dat eerstgenoemde wegens
ziekte verstek moest laten gaan. Direct na
aankomst van de heer Brunt, begroette de
initiatiefnemer de aanwezigen met een wel
komstwoord. Sprekende over de eregast, deelde
hij mee dat deze sinds 1949 voor de groep
oud-voetballers steeds een warme belangstelling
aan de dag heeft gelegd. Begrijpelijk dat de
heer Brunt de sympathie van deze groep repa
trianten heeft verworven en een speciale uitno
diging ontving. Hierna werd een moment stilte
in acht genomen ter nagedachtenis van de in de
afgelopen jaren overleden voetbalvrienden- en
vriendinnen.
Het voorstel van de heer P. J. van Hooydonk
om ieder jaar maar dan in de zomer, een bij
eenkomst te organiseren, oogsttte algemene
bijval. De heer Brunt, hierna aan het woord
komend, toonde zich getroffen door de grote
opkomst (er waren ruim 160 personen aan
wezig). Toch vond hij dit begrijpelijk, omdat
de meeste reünisten de kans kregen voor het
eerst na tientallen jaren, elkaar weer te zien.
Volgens hem opnieuw een bewijs van saam
horigheid door de voetbalsport verkregen. De
vriendschapsbanden, ongeacht of de een in de
maatschappij meer heeft bereikt dan de ander,
hebben de oud-voetballers op deze middag
samen doen komen. De heer Brunt besloot met
een warm woord van hulde aan Piet van
Hooydonk en zijn wakkere comitéleden. Na
mens de aanwezigen uitte ook de heer J. Koene
koop zijn waardering.
Toen kregen de cracks, waaronder wij vele
zeer bekende oud-officials en aanvoerders van
club- en bondselftallen opmerkten, de gelegen
heid om onder het genot van een borrel of
biertje hun hart op te halen aan belangrijke
voetbalherinneringen van tempo doeloe. Zelfs
nog lang na het nuttigen van de nasi rames
bleef een groep fanatiekelingen w.o. Kampers-
dijk (Kampie), Ernst Versteegh en Mantiel
van Bodegraven nog napraten over wie de
goaltjes maakten in de eerste te Semarang in
1914 gehouden stedenwedstrijden. Dat de vol
gende reünie nog grootser zal worden, valt nu
al met zekerheid te zeggen. Poekoel teroes
djago'sREÜNIST
GEWOONTE
Piet ontmoet Kees bij het wrak van z'n auto
na diens laatste ongeluk.
„Sèh, Kees, waarom jij toch altijd tjilaka met
jouw auto?"
„Wah, Piet, de eerste keer itoe per toevalDe
tweede keer, als alle omstandigheden samen
lopen. Als derde keer, itoe wah al hewoonte!"
JEANETTE WEYMO
Kita jang ta, pandai menari, dikatakan papan
jang terdjoengkat.
Wij kunnen niet dansen, doch beweren, dat de
planken van de vloer omhoog steken. Zijn
onbekwaamheid niet toegeven, doch de schuld
werpen op iets of iemand anders.
11