BAANBREKER EN INDRUKKEN „Hoera", riepen 10 a 12 jonge mensen tussen de 20 en 22 jaar. Zij ontvingen, na een vergelijkend examen, hun benoeming tot opizchter bij de B.O.W. Spoedig werden zij geplaatst in de Buiten Bezittingen: Atjeh, Midden Sumatra, Celebes, Timor, Bali enz. Toegevoegd aan het Hoofd van het Gewest. Na aanmelding bij de chef „Berst Aanwezend Waterstaats Ambtenaar" en het afleggen van de eed, liefst vóór de 1ste van de maand, dit met het oog op het traktement, ging het verder de binnenlanden in. Zo kwam Edu in Zuid Bali terecht met stand plaats „Kloengkloeng". Zuid Bali was 60 jaar terug nog niet onder controle van het Gouver nement. Er heerste zeeroverij, opiumsmokkel, zware druk door de potentaten, hier en daar weduwen-verbranding en onderlinge strijd tus sen de Rijkjes. De vorsten wisten aan al die wanorde geen eind te maken. Enfin, de motieven om in te grijpen worden verder buiten beschouwing ge laten. De Afdeling Zuid-Bal i kwam onder een Assis tent-Resident, bijgestaan door vijf Controleurs. Tussen haakjes, vier van hen waren toevallig in Indië geboren. Het bestuur bleef zoveel mogelijk bij de eigen vorsten. De onderafdelingen heetten Land schappen. De herendiensten tevoren 40 dagen per jaar, werden gereduceerd tot 20 dagen en kort daarna geheel afgeschaft. De opium-regie moest worden ingevoerd. Edu kreeg de opdracht 80 verkoopplaatsen, tevens mantri-verkoperswoning, te bouwen. Semi-per- manente gebouwtjes, waarvan de djati-Liouten geraamten vanuit Java werden aangevoerd. Overigens bestond het gebouw uit inheems materiaal. Op afstanden van 10 tot 15 km gaf dit een controle, die soms enige dagreizen vergde, want het ging te voet of te paard. Rijwegen waren er nog niet, men was bezig met de aanleg daarvan. De geldmiddelen kwamen uit de Landschaps- kassen en de arbeidsdiensten werden geleverd door 1000-tallen Bandjardienstplichtigen. Edu kreeg voor zijn rekening de bouw van de brug gen en doorlaten. Er waren bruggen met overspanningen van 50 tot 70 meter. Zo kwamen binnen 5 jaren 300 kunstwerken tot stand. Het teamwork tus sen B.B.-ambtenaren, Hoofden van de diverse Rijkjes en Technische Dienst was heel goed. Ook moesten op 's-Lands kosten controleurs kantoren, woningen, kazernes, enz., in perma nent- of semi-permanent-bouw worden opge trokken. De Controleur B.B., Edu en de Commandant van de politie woonden in bamboehuisjes. Op de standplaats waren zij slechts met 3 Euro peanen. De gewapende politie werkte bijna uitsluitend preventief. Het was op Bali tenslotte veilig en rustig. Vanuit Soerabaja ging de reis per K.P.M.-boot, de z.g. Babi-expres, vanwege de export van honderden varkens. De havenplaats was Benoa, een punt van het schiereiland. Daar werkten 2 Europeanen. De douane-ambtenaar en de agent van de K.P.M. Na het embarkeren moest met een prauw naar de overzijde worden gevaren en dan nog een 200 meter te voet door het water en tussen de bako bako worden gebaggerd. Edu werd door een collega opgewacht. Na overnachting op Denpasar werd de reis voort gezet. Te paard moest nog 50 km worden afge legd. Het was reeds donker toen hij op de plaats van bestemming aankwam. In de offi ciersmess mocht hij enige tijd verblijven. Na oriëntatie werd spoedig een bamboehuisje ge bouwd. Na enkele maanden kon een echtge note de woning worden binnengeleid. Zes jaren lang werden lief en leed daar ge deeld. Het meest was het „lief". Zij hadden met het volk een prachtige tijd doorgemaakt. Hoe waren de eerste indrukken, die later tot vreugdevolle realiteiten bleven doorwerken? Een gemoedelijk, vrijvoelend, intelligent en zeer tolerant volk. Edu had in de buurt een vriend gevonden. Een Hindoe-priester „Sang Gedé Pidade". Lange gesprekken werden ge voerd over land en volk en de maatschappe lijke instellingen. Edu leerde veel over adat, godsdienst, enz. S.G.P. vertelde o.a. over Alexander de Grote en over bijzonderheden der wijsgerige volkeren. Deze waren geput uit oude lontar-boeken. Van Edu leerde hij zoveel mogelijk de maleise en Hollandse taal en vertelde Edu over de nieuw ste uitvindingen op technisch en ander gebied. Ook verhaalde S.G.P. over goden, godinnen, demonen en de betekenis der symbolen. Figu ren, die in tempels en paleizen uit hardsteen werden gehouwen. Van kindsbeen af is de Baliër een artist op dit gebied, van vlechtwerk, graveer-, schilder- en drijfkunst. S.G.P. was een rijzig man van 70 jaar, het grijze haar naar achter gekamd en in een knoedel saamgebonden. Op hoogtijdagen stak daarin een passende bloem. De ogen stonden fel in het fijngesneden gezicht. Edu woonde vele offerfeesten bij. Het waren pracht processies. De vrouwen in kleurrijke klederdracht, op het Het uitzicht op de groene sawahs, de paars gele heuvels en de blauwe bergen, waartussen door rode tempels met zwarte pagodes, was onvergetelijk..." Foto uit: „Indonesia, an invitation". hoofd balancerend een bewerkte zilveren schaal, of een geschilderde houten pièce de milieu, waarop hoog opgstapeld diverse gebakjes, of andere lekkernijen kunstig gesorteerd waren. De mannen waren dan uitgedost in groot or naat .Een hoofddoek met gefigureerd bladgoud, over de schouders een kunstig geweefde attila en in de gordel de onafscheidelijke kris, maak ten de klederdrachten tot een sprookje. De op tochten zelf waren de moeite waard afzonder lijk te beschrijven. Ook over de gebruiken bij tandenvijling, lijkverbranding, krissendans, enz. zijn hele verhalen te geven, waartoe Edu zich niet capabel gevoelde, om zich daaraan te wa gen. Beschrijving der tempels was eveneens de moeite waard. Toch wil hij enige frappante gevallen aan de vergetelheid ontrukken. In een der bezochte tempels troonde boven de hoofd poort een uit steen gehouwen demonenkop. Wat betekent dat Pedanda? „Die kop is van Kala Raoh. Een boeta, was belast met de be waking van de bron met heilig water. Daarvan mochten slechts de goden drinken. In een onbewaakt ogenblik had Raoh zich daaraan bezondigd. Dat zag „Soeria", de Zonnegod. Net dat het water in boeta's muil verdwenen was, onthoofdde Soeria Raoh met de zonne schijf. De kop blijft tot op heden leven. Tot wraak wordt Soeria op gestelde tijden opge slokt. Maar Soeria komt achter het keelgat weer te voorschijn". Voor ons is dit weer de zonsverduistering. Om Soeria gedurende de slokpartij te doen weten, dat de mensen met hem in contact zijn, wordt op trommels en bekkens geslagen. Op Bali weet ieder kind de oorzaken van deze puzzelarij. Op Java en elders wordt tijdens zonsverduisteringen eveneens met trommels e.d. leven gemaakt, maar zeer weinigen kennen de oude verhalen daarover nog. Het uitzicht op de groene sawah's, de paars gele heuvels en de blauwe bergen, waartussen door rode tempels met zwarte pagodes domi neren, waren onvergetelijke landschappen. Het dessa-bestuur, de waterschappen, de coöpe ratieve samenwerking bij de bouw van tempels, bevloeiïngs- en andere werken waren stuk voor stuk beschrijvingen waard. Zomede de interes sante Godendienst, de maatschappelijke instel lingen, de taal en gebruiken. Veel woorden hebben hun oorsprong in de Midden-Javaanse taal, maar veel is uit het Kawi en/of het Sanskrit behouden gebleven. De uitdrukkelijke ö-klank in het Javaans is bij de Baliër de toon loze e. De geschiedenis leert dan ook, dat de Baliër van het eiland Java overgestoken is omstreeks het jaar 1100. Vele Hindoegods diensten en gebruiken zijn intact gebleven, dit in tegenstelling met Java, waar die gebruiken verwaterd zijn. Vele geleerden en schrijvers hebben getracht dit uit te pluizen. Wij noemen slechts Lief- rinck, Berni, Stein Callenfels, Couperus, Augus ta de Wit, Cremer, Stutterheim, Pigeaud, Spier e.a. De gamelan-muziek verschilt ook met die van Java. Klinkt die op Java kalm, deftig, afge meten, op Bali is het expressief, beheerst, maar nu en dan wild. Zo is ook het wanjangspel. Vol afwisseling en in goede verstandhouding met de bevolking heeft het gezin van Edu 6 jaren, met geen enkel vakantie-verlof, daar doorgebracht. Het was niet nodig gebleken. De mooiste tijd van hun verblijf ging voorbij. Is het wonder dat Edu leefde in herinnering van het volk. Toen de wegen werden opengesteld kwamen auto's en andere motorvoertuigen. De handel bloeide op. Maar meteen kwam de stroom van speculanten, geldwolven en ander gespuis. De invasie van touristen van heinde en verre was niet te stuiten. Het naïeve volk werd met een schok uit zijn evenwicht gebracht .De Pedan- da's hielden hun hart vast. De trimoerti: lichaam, geest en ziel, werd verstoord. Te hopen is dat niet „alles" verloren gaat. OLLY 10

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1963 | | pagina 10