WEET
U!
INDISCH RESTAURANT
„SOERABAJA"
De oudste vermelding van Soerabaja in de
Javaanse geschiedenis (1192 Sjaka of 1270 n. Chr.)
Dat te BUSSUM het
INDISCH RESTAURANT
gevestigd is, waar u kunt genieten van een
rijsttafel zoals u die slechts van uw kokkie
in Indonesië gewend was?
Onder deskundige leiding worden allèèn
de originele ingrediënten verwerkt tot diè
gerechten die u doen verzuchten:
„INDERDAAD, ZO en niet anders waren
wij het gewend van Markamah^of Sarina
of Marliah
Het zal vele Tong-Tong lezers interesseren te
weten, dat de naam Soerabaja reeds tegen het
einde van onze dertiende eeuw is ontstaan,
dus vóór Soeropati, vóór de Islam op Java
kwam, en wel in het Hindoe-Javaanse tijdperk,
de z.g. „djaman Boeda" der Javanen. Althans
volgens mijn hypothese uit 1922, die reeds in
1923 werd gepubliceerd in het Oudheidkundig
verslag van de Oudheidkundige Dienst in
N.I., onder Dr. F. D. K. Bosch, Jaargang
1923, eerste en tweede kwartaal 1923, Bijlage
G.
Daar de heer J. C. Hazewinkel in zijn zeer
lezenswaard artikel, getiteld „Soerabaja"
(Tong-Tong 30 augustus 1962) mijn artikel
niet schijnt te kennen, althans onvermeld liet,
zal ik mijn hypothese in bovengenoemd verslag
verkort voor U weergeven.
Mijn opvatting van een hypothese is, dat een
veronderstelling zolang gehandhaafd kan wor
den tot een meer deskundige, op wetenschap
pelijke gronden, deze wegredeneert en door
een andere hypothese vervangt of door een
beslist vaststaand feit. Voor zover mij bekend
is dit nog niet geschied met mijn veronderstel
ling. Wel heeft Prof. Dr. N. J. Krom in zijn
bekende boek „Hindoe-Javaansche Geschiede
nis (1931) in een noot op bl. 331 aangete
kend bi) de tekst ,,de vernietiging van een
booswicht en geweldenaar Tjajaradja of Bha-
ja": „Dat dit geval iets met Surabhaja te
maken zou hebben (Oudheidkundig Verslag
1923 p. 61-62) lijkt ons een onaannemelijke
gissing". Dit is alles, dus nog geen weerlegging
van mijn hypothese met wetenschappelijke be
wijzen, nu of later.
Aan de lezers van Tong-Tong thans de beoor
deling van mijn veronderstelling!
Onder de algemene titel „Oudheidkundige
vragen en opmerkingen" schreef ik een stukje
met de ondertitel „De onderwerping van
Surabaya door Kertanagara in 1270 (1192
Sjaka)". Gesteund door Paraton, het Boek der
Koningen van Toemapei (later Singosari ge
heten) en Madjapahit, en de Nagarakrtagama,
Javaans reisverhaal en lofdicht van de hof
dichter Prapantja op koning Hajamwoeroek
van Madjapahit, meen ik een historische bete
kenis gevonden te hebben van de oude naam
Soerabaja.
In de Pararaton komt deze naam niet voor,
wel echter de gebeurtenis, die m.i. erop be
trekking heeft. In de Nagarakrtagama vermeldt
de hofdichter over een der reizen van Hajam
woeroek: „Wanneer de Vorst in Djanggala
(nevenrijk van Kediri) is, houdt hij steeds
hof te Soerabaja, van waar hij de reis voortzet
naar Boewoen (misschien Boewoer of Maboe-
woer, vroeger een overzetplaats aan de Bran-
tas)".
„Zover ik heb kunnen nagaan, vindt men hier
de oudste vermelding van Soerabaja", zegt
Prof. H. Kern in zijn vertaling. Dat is dus in
1365 na Chr.
Iets vroeger vond ik „Sjoerabhaja" genoemd in
de z.g. Oorkonde I van Trawoelan of Oorkonde
van Pelem als overzetplaats aan de Brantas.
Deze oorkonde is uit 1280 Sjaka of 1358 na
Chr.
In de Chinese berichten omtrent de Chinese
expeditie van 1293 naar Java, door W. P.
Groeneveldt in 1876 bekend gemaakt in zijn
„Notes on the Malay Archipelago and Malac
ca" wordt Soerabaja nog niet vermeld. Eerst
in 1416 noemden de Chinezen Su-lu-ma-ji of
Soeroemaji of Soerabaja.
De Pararaton noemt alleen een zeker Bhaja:
„Nadat Sjri Kertanagara koning was geworden,
trachtte hij de dolende vijand, (kalana) Bhaja,
te verdelgen, en toen deze dood was, zond hij
zijn troepen tegen Malajoe (Sumatra) in
1275 of 1276 na Chr.
Prof. Kern vond alleen de vertolking van „ka
lana" met „dolende vijand" onjuist. Hij be
schouwde het als een gewoon woord voor
Sanskrit „raksasa", dus hier in de betekenis
„roofridder, geweldenaar, dwingeland". Prof.
Jonker vertaalde het woord „kalana met
„reus".
Nu volge mijn redenering: „Kalana (Kawi)
is ook een synoniem van het Sanskrit „asjoe-
SURO ING
BOJO
Ruime Par keer mogelijk
heden
BRINKLAAN 58 - BUSSUM - TEL 1 88 25
Bart Qroenewoud
Ex-bedrijfsl. v.h Luxe Rest. Dancing
„TABAR1N" te Soerabaja
ra". Zo vermeldde Dr. H. Neubronner van
der Tuuk in zijn Kawi-Balineesch-Nederlandsch
woordenboek onder Mahisasoera: „maisa Kala
na javaans mesasoera, de door Doerga onder
worpen demon, uit de buffel ontsnappende".
Dit is een bekende voorstelling in de Oud-Ja
vaanse beeldhouwkunst. En „kalana" is gelijk
aan „asoera".
Volgens de Pararaton verdelgde dus Kertanaga
ra de kalana Bhaja of asjoera Bhaja. De Naga
rakrtagama geeft dit geschiedkundige feit weer
als volgt, in de vertaling van Prof. H. Kern:
„Er worde voorts verhaald, dat Koning Kerta
nagara een gemene snoodaard verdelgde met
name Tjajaradja (lees Bhajaradja), die om
kwam in 1270 A.D. In 1275 (of 1276) beval
de vorst een krijgstocht te ondernemen tegen
het land Malajoe (d.i. Sumatra)".
Pararaton en Nagarakrtagama stemmen dus
vrijwel met elkaar overeen. Toen de Chinezen
in 1293 op Java kwamen vonden zij vermoe
delijk reeds de plaats Soerabaja, al vermeldden
zij deze naam niet, dus 23 jaar na de verdel
ging van Bhaja.
Wie was deze Bhaja? Wel noemt een Chinees
bericht van 1416 (Notes bl. 50) „een vroegere
koning der duivels (Maharadja)". Was dit
Bhaja of Bhajaradja of Asjoerabaja?
Maar ook buiten Java noemde men vorsten en
vorstelijke vijanden wel raksjasa, detija, dana-
wa enz. Zo werden in de Balische Kroniek
Oesana Bali op Bali de alleroudste Balische
vorsten vermeld onder de namen Detija Baling-
kang en Maja Danawa.
In de latere Balische koperen oorkonden werd
o.a. genoemd de koning Sjri Sjoeradipa in
1109-1115 A.D. Is Sjoera hier ook Asjoera?
Verder vindt men in oude Javaanse geschriften
(Serat Kanda, Pandji-roman) verschillende
buitenlandse vorsten vermeld, uit de Indische
Archipel, met Kalana voor de eigenlijke naam,
b.v. Kalana M*hesa Sati, vorst van Kambodja,
1250.
Hoe het ook zij, of de man Bhajaradja heette
dan wel Kalana Bhaja of Asjoera Bhaja, de
veronderstelling ligt voor de hand, om deze
naam in onmiddellijk verband te brengen met
de plaatsnaam Soerabaja, zoals die uit oude
tijden tot op heden gebleven is. Temeer, waar
ons geen Soerabaja uit de geschiedenis bekend
is geworden voor Bhaja s tijd, dus voor 1270
Misschien staat het bouwen van een koeta of
burcht door Kertanagara's vader. Koning
Wisjnoewardhana, te Tjanggoe lor (later Pela-
boean lor) in verband met de dood van Bhaja,
daar dit volgens de Pararaton geschiedde in
1271 ,dus ongeveer een jaar na Bhaja s dood.
Tjanggoe was de oude havenplaats van Soera-
baja aan de Brantas.
En nu komt de heer J. C. Hazewinkel mi)
onverwachts en buiten zijn weten, zelfs taal
kundig, te hulp, doordat hij in zijn artikel
„Geografische namen op Java" (Tong-Tong
1 oktober 1962) schrijft: „Semarang: De om
standigheid hoe de Javaan dikwijls de voorslag
„a" weglaat, lost het raadsel direct op: Ase-
marang of Asemawis betekent n.l. niet anders
dan „hier en daar een asemboom", enz.
Dus ook Asjoerabhaja werd later verbasterd
tot Sjoerabhaja en Soerabaja.
En dit ondanks het feit, dat de Sanskrit woor
den asjoera en sjoera verschillende betekenis
sen hebben, n.l. demon en held.
Was Koning Kertanagara inderdaad de ont
werper van Soerabaja, dan is het toch een
eigenaardige speling van het Lot, dat zijn ste
nen portretbeeld als Dhyani-Boeddha, de Djina
Aksobija, met de bekende inscriptie van 1211
Sjaka of 1289 n. Chr., uit Madjapahit, thans
als Djoko Dolok bekend, vereerd en bewie
rookt wordt door Islamitiese Javanen in het
Kroesenpark te Soerabaja.
L. C. HEYTING TH. ZN.
ERMELO
18