Kleur ontkennen N(u) V(olwassen) vrijdag, 8 maart kunt U fuiven met Tong-Tong IfPlf .51 y Hoe vaak horen wij, bruine mensen, door blanken niet zeggen: „Ik kijk niet naar huidskleur. Voor mij zijn alle mensen gelijk!" En dat klinkt zo ethisch, zo nobel, zo cultureel. Meestal komt er dan nog als toegift bij: „Ik ben tegen de rasdiscrimi natie van Negers. Zij zijn mensen net zo goed als wij SHOWAVOND met dansen na in de Haagse Dierentuin. Aanvang 20.00 uur. Muziek verzorgd door: „The Hot Jumpers" en het Surinaams orkestje „Sonora Paramarera" Laat mij op de eerste plaats zeggen dat uit mijn brede ervaring is gebleken dat zoiets NOOIT gezegd wordt door een wérkelijk ruim denkend en levend mens. Nooit! Het zijn altijd die theoretische kletskousen die zoiets zeggen. Die echt bezig zijn elk ander ras „op te trekken" naar „hun" hoge blanke niveau. Vraag je zulke mensen op de man af, welke andere rassen ze góed kennen; hoeveel Indo's, Indonesiërs, Chinezen, Negers ze tot huis vriend hebben, dan merk je altijd dat ze er nul hebben. Daarentegen hebben de werkelijk ruim denkende en levende mensen er veel. Omdat hun ruimheid automatisch maakt dat ze vrien den zoeken onder andere rassen. En die ook door ervaring rijker geworden zijn met cul tuurwaarden, waarvan zij met vreugde gemerkt hebben dat zij vaak even hoog of zelfs hoger zijn dan de eigen cultuurwaarden. Ja heus. Ga niet op woorden af. Onderzoek. En als zo'n oogbalrollende rassenvriend op zijn vin gers aftelt hoeveel gekleurde goede vrienden hij heeft, zoek die vrienden op en vraag ze op de man af, wat ze van hém zeggen. Dan leert U pas de waarheid. Het „geen kleuren willen zien" is doodgewoon blind zijn en niet dieper nadenken. Heeft God soms mensen dieren en planten een kleur ge geven voor de mop? Er zijn daaronder alle biologische kenmerken gelijk? Kan niet elke natuuronderzoeker van onnoemelijk veel kleu ren aantonen dat ze verband houden met de natuur van het dier of die plant? Betekent het Chinees zijn alleen maar dat je „toevallig geel" bent of dat er ook oer- en oeroude Chinese cultuurwaarden zijn, die absoluut uniek, karak teristiek en lotsbepalend zijn? En dan die idiote opmerking: onder alle huids keuren zijn goede en slechte mensen! Onder alle huidskleuren zijn natuurlijk ook zieken en gezonden, ouden en jongen, groten en klei nen, armen en rijken. Wat is dat in hemels naam voor een roor/bepaling. Al dat afraffelen van secundaire waarden is ook maar achterlijk. En wijst op blindheid en gebrek aan analytisch vermogen. Wie niet direct voorbij de huid ZIET dat een Javaan een heel ander bestaans- en levenspa troon heeft dan de bakker om de hoek, die is niet waard brood te eten. Wie dan zo grof is om te zeggen: „Hoor es hier, Mas. Ik geef niks om je kleur. Voor mij ben je mijn gelijke", en dus automatisch uitgaat van het idee dat ieder ander er blij mee mag zijn sam-sam te zijn met de spreker, die lijdt aan ongeneeslijke grootheidswaan. Die het beschamendst gedemonstreerd wordt door het in presentie van vreemdelingen uit volle borst zingen: „Wien Neerlands bloed door d'adren vloeit/Van vreemde smetten vrijJe staat er toch maar leuk als smet bij te luisteren en mag de hemel danken dat je daarna toch goedwillend opgenomen wordt in de elite-kring van ontsmette mensen (want als we de Nederlandse geboorteregisters zorgvul dig zouden nalezen, zouden we een ontstellend aantal smetten vinden!). Nog veel erger is dat in één moeite door een andere kleur vereenzelvigd wordt met het on ontwikkelde en lage in een andere volksgroep. Wat vaak alleen is: anders ontwikkeld en sederhana (eenvoudig). Hoe vaak heb ik niet moeten aanhoren: „Je bent toch niet „zo'n" Indo, Tjalie!" En niemand haalt het in zijn hoofd dat zo'n opmerking even idioot is als: „Je bent toch niet zo'n Hollander, Tjalie (dus van een misdadige achterbuurt) 1" Ik heb dus maar op gezag te kiezen: „Hollander te zijn", en dat betekent: over het geheel fatsoenlijk, ontwikkeld, beschaafd, goed te zijn. Of: In do te zijn" en dat is: minderwaardig, dom, onbeschaafd. Hoe kééén 1 En de mensen, die toch wel intelligent genoeg zijn om in te zien dat dat wel een beetje al te bont is, kiezen zalvend de „gulden midden weg": die kennen dan helemaal geen nationali teiten en rassen meer. Ik weet heel goed dat er erg veel strijdlustige kleurlingen zijn, die te gauw gekwetst zijn en overal menen te kort gedaan te worden. Ik was soms ook wel zo. Toen een kortaffe socioloog mij mijn „afscheiding" verweet en (doelend op het „blank voortkruisen") toevoegde: „Vroeger of later móeten jullie wel kleur bekennen!", beet ik hem toe: „Welke kleur! Je hebt geen kleur, man! Er zijn vier kleuren rassen: zwart, rood, bruin en geel en één kleur- loos ras, en dat ben jijging ik te ver. Dit is negatief argumenteren. Spelen met de min waarden. Met één zo'n opmerking maak ik veel goede dingen stuk. Het is een moeilijke strijd. Waarom vechten wij toch? Het motief: „Die (kleurling) past niet bij mij" is een twee snijdend zwaard. Men kan met precies evenveel recht zeggen: „Ik pas niet bij die ander". Als men wérkelijk eerlijk is. Maar hoe licht wordt nog altijd het ikje beschouwd als de maatstaf Op een gegeven dag in mijn leven heb ik ont dekt dat ik bruin was. En dat die kleur onaf- wasbaar was. En ook al leerde ik gauw dat ik in bepaalde milieus daardoor niet aanvaard baar was, heb ik me niet ongelukkig gevoeld, de scheidingslijn geaccepteerd en me tevreden en gelukkig proberen te vinden met mijn kleur. Later ontdekte ik meer en meer dat mijn kleur niet „skin-deep" was en dat ik geboren was met innerlijke verschillen, waarvan men mij vaak probeerde te overtuigen dat ze minder waardig waren. Ook al is dat zo, dacht ik, daar moet ik het maar mee doen in mijn leven. En tóch maar proberen er het beste van te maken. Wel, dat gaat best! (Vervolg' op pag. 4) Geïnspireerd door de sterke groei van Tong-Tong zette één onzer lezers, Tjalie Kramer, zich aan het tekenen in kleuren van een prachtige tij gerkop, die hij ver volgens in rotan liet encadreren. Daaron der zette hij in kloe ke letters als een saluut aan onze N.V. N(u) V(ol-wassen) Eigenlijk wilde hij het meesterstuk aan Tong-Tong presente ren, jtiaar was er op eens niet zeker van of zijn artistieke (en symbolische) opvat tingen wel zouden stroken met de onze. Ze doen het wél, maar ook al zouden ze het niet doen, is in ons huis niet al het werk van onze groep har telijk welkom? Kang Toewa (De Oude) hangt nu bij ons op kantoor. Hij kijkt heel goedaardig, alsof hij zich bij ons best thuis voelt. En dat is-ie ook! Foto: Rogier Si ui. V(otwa^^«n}. 1962 3

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1963 | | pagina 3