JACHT Maleise pantoen No civilization is complete which does not include within its sphere of charity and mercy the dtimb and defenceless of God's creation. Queen Victoria Tegenwoordig is het 20, dat wanneer iemand het waagt om over „jacht" te spre ken, men hem scheef aankijkt, of nog erger. Zo veel temeer, wanneer iemand de euvele moed heeft daarover een boek te willen uitgeven, ook al gaat het hier om verhalen en herinneringen uit het v.m. Nederlands Indië van vöör de tweede wereldoorlog. Men roept dan meestal triomfantelijk uit: „Doodschieten is geen kunst, maar fotograferen van het wild in de vrije baan, dat is niet aleen veel gevaarlijker, maar is bovendien een kunst, die veel meer eist van de camera-jager En dan volgen allerlei namen en hun resultaten behaald in Afrika, waar het wild in het algemeen in veel meer open terrein voorkomt, vooral het weerbare, zoals rhinocerossen, olifanten, leeuwen en luipaarden. En men vergeet bovendien, dat bijv. in de jaren 1935-1940 de fotografie, speciaal dat wat het vrije wild betreft, pas in het begin stadium verkeerde en zeker nog niet die perfectie had bereikt, wat apparatuur, films en kunstbelich ting betreft, als heden ten dage. Voor zover mij bekend zijn er maar een drietal mensen te noemen die in de Aziatische jungle het grote wild hebben kunnen fotograferen in de vrije wildbaan, dank zij ten dele het gebruik maken van tamme olifanten en flashlight foto's en dan nog uitsluitend in India. Die drie zijn: Bengt Berg, Champion en in de nieuwere tijd Miss Ylla. Daarnaast hebben enkele met veel veine kans gezien dragelijke foto's te maken, zoals Pieters, Hoogerwerf en ondergetekende, in de rimba van 't v.m. Ned. Indië. En dat kost tijd, veel tijd, geduld en veine, om het geld er maar buiten te laten, terwijl het levensgevaar om deze resultaten te bereiken zeker niet on derschat mag worden. Maar er zijn nog andere motieven, waarom het irreëel is, deze jagers in het v.m. Ned. Indië misprijzend te beschouwen en met een scheef oog aan te kijken. Deze jacht, binnen de grenzen door de Regering gesteld, was in de eerste plaats te beschouwen als een vrije tijds besteding, in gebieden die nu eenmaal op ander gebied niets te bieden hadden in die dagen. Bovendien bracht deze vorm van vrije tijdsbesteding, behalve een gezonde lichaams beweging, nog een intensief en nauw contact met de natuur en met de bevolking. Men leer de èn natuur, èn bevolking in de perfectie kennen. Nu is het bovendien zo gesteld, dat juist de bonafide jagers, dus niet de zondagsjagers, al vrij spoedig tot het inzicht kwamen, dat het niet aanging op elk dier te schieten, dat er grenzen bestonden die zelfs veel verder gingen, dan de wettelijke bepalingen voorschreven, men werd kieskeuriger bij het bepalen van wat men kon schieten. Men kijke maar naar de grote i>l!>IIIIIIIIIIIIIIUII!lllllllllllllllllllll!|l|||llill|l|ll!i!|||||||||||||l|||||||||||||||||||||!||||||||l||||||||||||||||||||||||||||| i De heer J. C. Hazewinkel komt in een ■- tweetal gedocumenteerde artikelen op 1 tegen de dikwijls misprijzende houding 1 i aangenomen tegenover bonafide jagers 1 1 uit het v.m. Ned. Indië, die hun herin- I 1 neringen op schrift hebben gesteld. 1 De redactie van Tong-Tong is het daar- g 1 mede geheel eens en zal elk verhaal 1 I dus op zich zelf beschouwen, teneinde I I te voorkomen, dat een deel der lezers, M 1 misschien terecht, hieraan aanstoot zul- 1 j len kunnen nemen. REDACTIE iiiii!iiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii::iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii!iiiil Afrika-beroepsjagers, zoals bijv. J. A. Hunter, die tot gamewarden werden benoemd, omdat zij juist dieren en mensen in de perfectie heb ben leren kennen, juist door hun zijn van be roepsjager. Menigmaal heeft de regering een beroep moeten doen op deze personen, om terwille van bepaalde omstandigheden, zoals de bestrijding van de slaapziekte en het gelijk tijdig scheppen van nieuwe landbouwgronden, het gevaarlijke wild op te ruimen, zoals rhino's en leeuwen. Men kon niet overgaan tot het aanleggen van nieuwe landbouw-ontginningen, noch de tsé-tsé-vlieg bestrijden, alvorens deze gebieden waren gezuiverd van dit gevaarlijke wild. Zo moest Hunter in een jaar meer dan 150 rhino's afschieten, en dit kon niet gebeuren zonder groot levensgevaar. Instede van hem het odium te geven van „slachter", werd hij door zijn moed en verdienste door allen geëerd en werd hij door de regering benoemd tot gamewarden van een bepaald gebied. Nimmer zal een bonafide jager lukraak het wild afschieten, wil hij ook in de verre toe komst de, beschikking blijven behouden over jaagbaar wild. Dan is er nog een ander punt: dieren kunnen een gevaar worden voor de mens, zoals tijgers, olifanten, rhinocerossen en krokodillen. Afge scheiden wat de feitelijke oorzaak is van het vernietigen van mensenlevens, eenmaal behept met die mentaliteit, moet er een eind worden gemaakt aan nog meer verlies van mensen levens en eigendommen. Het kan meermalen gebeuren dat een tijger bijv. eerst veerover wordt, dan door een te hulp geroepen jager kreupel geschoten wordt, zodat hij niet meer in staat is om het vee of grotere wild op normale wijze te slaan en dan via geiten en honden tenslotte meest door een toeval man- eater wordt. In zo'n geval heeft de jager dus schuld aan het verworden tot man-eater, maar vele malen meer, wordt de tijger kreupel door zijn grote voorliefde voor het vlees van stekel varkens. Bij een ontmoeting met een stekel varken komt hij er in de regel bekaaid van af, en krijgt een of meer stekels in de poten of bek. En deze stekels kunnen, dank zij hun weerhaken, niet met de bek worden ver wijderd, en hebben bovendien de gewoonte, dat het overgebleven stuk naar boven kruipt en vreselijke etterende wonden veroorzaakt, waardoor de tijger zö kreupel wordt, dat hij niet meer in staat is om het wild op de nor male wijze te slaan, en ook weer via geiten en honden, uiteindelijk, door een toeval, man- eater wordt. Eenmaal man-eater wordt hij een zeer groot gevaar voor de bevolking, die volkomen mach teloos hier tegenover staat, zonder de hulp van de bonafide Europese jagers, die hen er van weten te verlossen. Persoonlijk heb ik in Zuid-Sumatra 7 man- eaters geschoten, die respectievelijk 11 - 18 - 21 - 33 - 39 en 69 slachtoffers hadden gemaakt Nummer drie en vier waren moeder en een bijna volwassen mannelijk jong, en hadden tezamen 21 slachtoffers gemaakt. Bij het op sporen van deze man-eaters moest dit altijd te voet gebeuren, hetgeen geen sinecure was, dat kan ik U verzekeren, omdat het hier ging om tijgers die hun vrees voor de mens verloren hadden. De 58 andere tijgers waren veerovers, die het te bont hadden gemaakt, en daarom moesten worden geschoten, ook al omdat het gevaar van het worden tot man-eater niet bepaald uitgesloten kon worden geacht. Voor echte bos-tijgers heb ik mij nimmer druk ge maakt; al die jaren dat ik in de rimboe ver toefde heb ik altijd op de grond geslapen. Alleen wanneer er een man-eater in de buurt was, wat gauw genoeg bekend werd, dan sliepen wij op een platvorm op ca. 31/2 M hoogte. De bevolking laat het vee vrij rondlopen om zelf hun kostje op te halen, en daarbij ver wijderen zij zich vrij ver van huis, met al de mogelijke gevolgen, een dankbaar object voor tijgers die gemakkelijk aan hun kostje willen komen. Ze opsluiten in een kraal heeft geen zin, want eerstens is voedsel schaars, en verder zien tijgers gemakkelijk kans om zelfs twee meter hoge paggers te beklimmen of er over heen te springen. Persoonlijk heb ik kunnen constateren, dat een tijger met een vaars in de bek, kans zag over een 1.40 m hoge schutting te springen. Dergelijke kralen zouden boven dien veel te duur komen. C. H. wordt vervolgd Deze foto werd ge nomen in de Ngoron- go-krater in Kenya, waar een natuurreser vaat is. Telor itik dari Senggoera, Pandan terletak dilangkaki, Darahnja titik di Singapoera, Badannja terhantar di Langkawi. (Eendeèieren komen van Senggoera, een pan- danusstruik die op de grond ligt, daar stapt men over. Zijn bloed vloeide te Singapoera, zijn lichaam ligt te Langkawi). ingezonden door L. C. H. 10

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1963 | | pagina 10