De gehavende majesteit IINTERFOOD LOUISEBRUNSVELD Een halve eeuw Si Betök en de koning van 'i oerwoud Tamarindo Gingerol J Vanille-siroop i Rozen-siroop t Het zal zowat vijf uur in de middag geweest zijn. Op straat langs het voormalig Konings plein, was het erg druk van auto's, betjah's en fietsen van degenen, die zich na een vermoeien de dagtaak huiswaarts spoedden. Deze drukte duurt nooit lang, omdat vooral de Indonesiërs graag om zes uur aan de maaltijd beginnen. De zon, nu achter het huis, belichtte nog net door het ragfijne gebladerte van de tamarinde bomen, het verkeer en het stoffige, met mager gras begroeide, grote plein. Het was kentering, de periode die gewoonlijk een maand duurt en ligt tussen Oost- en Westmoesson. Het grasveld vertoonde barsten. De harde droge wind kwam uit het Westen en blies enorme stofwolken op van het veld voor het huis. Het werd koeler, maar het rook nog sterk naar stof en benzine. De „bedoeg" in de moskee, ergens achter het huis, kondigde het uur tot gebed aan, eerst met langzame slagen, die elkaar allengs sneller op volgden, totdat op het snelste gedeelte bijna niets te horen was. Het geroffel eindigde met enkele forse slagen. De eerste nachtzwaluw liet in het voorbijvlie gen zijn vriendelijke roep horen: „tjroeit, tj roeit!" In het grote marmeren hoofdgebouw, dat na het vertrek van de Hoge Commissaris der Nederlanden op de nieuwe bewoner wachtte, werden door Amat één voor één de waaklam- pen ontstoken; op elke hoek onder het dak één. De kree's in de voorgalerij werden zacht rammelend neergelaten. Ook in het wachthuisje aan de poort brandde de lamp reeds. De waker zat in een rotanstoel, buiten bij het tuinhek, en rookte een zelfge- rolde sigaret. Hij keek naar het nu veel rusti ger verkeer op straat. Draagbare eethuisjes kwamen langs met een klein, doch schel carbidlichtje en een sliert rook van het houtvuurtje, dat uit het achterste houten kastje aan de pikolan ritmisch op en neer zweefde. Op het voorste kastje lagen alle ingrediënten voor een bepaalde lekkernij op stapeltjes zoals reeds op stokjes geregen stuk jes geitenvlees voor saté Dit was altijd het prettigste uurtje van de dag. Helaas beginnen dan de muskieten te gonzen en te steken. Voor mij, als tijdelijke bewaarster van dit pand, werd het langzamerhand tijd om naar binnen te gaan langs de brede geasfalteerde oprijlaan. Achter het huis, onder de vele bomen begon het al te schemeren. Het was druk geweest die dag door de vele voorbereidingen voor de a.s. grote receptie ter gelegenheid van de verjaardag van hare Maje steit. Er werden wel tweeduizend gasten ver- Een boer heeft een knecht die Max heet. Iedere verjaardag krijgt die knecht sigaren. Nu wordt Max 50 jaar en de boer wil nu eens iets anders geven en vraagt: „Wat wil je morgen hebben voor je vijftigste verjaardag?" „Nou" zegt Max „U heeft zo'n slee van een wagen gekocht, als ik daar eens een ritje mee mag maken". „Dat kan" zei de boer. De volgende dag kwam Max mooi opgepoetst en veel te vroeg. Hij reed als een prins door verschillende dor pen en ook de grote stad werd bezocht. Toen hij 's-avonds laat terugkwam vroeg de boer: „En Max, wat vond je het leukste van de tocht?" Max antwoordde: „Het was zo verduveld aar dig dat ze overal van mijn verjaardag afwisten. Op de weg stonden ik weet niet hoeveel bor den waarop ze gezet hadden MAX en daar onder 50. wacht, verdeeld over twee recepties op die ene dag. Van half zeven tot half acht voor het Corps Diplomatique en daarna voor het z.g. „Openhuis". De levensgrote portretten van de koningen Willem I, II en III, nog afkom stig uit het voormalige paleis van de Gouver neur Generaal, stonden broederlijk naast elkaar tegen de balustrade van de achtergalerij ge leund, voor een jaarlijkse schoonmaakbeurt. Willem I had ijzeren kleren en schoenen aan, Willem II had een scheur in zijn pantalon (bij het overbrengen gebeurd). Willem III zag er nog best uit. Koningin Sophie had een blauw oog opgelopen bij de Souvereiniteits- overdracht. Maar de gouden lijsten waren prachtig ge beeldhouwd en loodzwaar. Alle kristallen kronen waren die ochtend af- gehaad, stukje voor stukje gewassen en daarna weer opgehangen. Er viel nog heel wat te doen voor het zover was. Hè, niet lekker was die wind; ze brengt veel ziektekiemen over en veel mensen en kinderen lopen in de kentering met ontstoken ogen en druipneusjes rond. Het was donker geworden. Ik stak de lampen aan en maakte het me binnen in mijn eigen vertrekken gemakkelijk, smeerde armen en benen in met citronella-olie tegen de muskieten en ging zitten patiencen. Uit de bedienden verblijven aan de andere kant van het gazon, kwam zachte krontjongmuziek uit de radio. Het ging harder waaien. Opeens viel er een grote slag in het hoofd gebouw. Wat een klap! Ik sprong op en rende de hoge stoep van het huis op. Toen ik de lamp aangestoken had, zag ik tot mijn grote ontsteltenis, dat Willem II voorover was gevallen over ec-n schutsel van Djapara's houtsnijwerk. De verschrikte bedienden kwamen ook aan hollen.. Het was ons niet mogelijk het gevaarte overeind te zetten. Het bleek al dadelijk, dat niet alleen zijn pantalon was gescheurd; ook in de hermelijnen mantel zat een gat; het ge beeldhouwde schutsel lag in vele stukken op de grond. Koningin Sophie loensde wezenloos naar haar gevelde schoonvader. We besloten de nog staande portretten met touwen aan de balustrade vast te maken. De volgende morgen kwam het werkvolk assi stentie verlenen. Gek, dat we allen nerveus waren, bang voor de onverdiende uitbrander, die stellig zou komen .We besloten dit voorval geheim te hou den voor de echtgenote van de H.C., die nog elders woonde. De gescheurde pantalon en de hermelijnen mantel werden voorzichtig en zorgvuldig aan de achterkant met hechtpleister hersteld. In allerijl werd een Chinese meubel maker ontboden, om het schutsel als een leg- puzel met houtlijm en kleine spijkertjes te repareren. „Zij" heeft niets gemerkt. Op de avond van de receptie keek ik meerdere malen naar Willem II. Hij stond daar wat sta tig in zijn opgelapte gewaden. Een groot gevoel van trots kon ik niet onder drukken. Gaf hij me daarnet een knipoogje, of verbeeldde ik het me maar? CHRIS Reeds vele malen zijn in T.T. tijgerverhalen van allerlei soort verschenen. Maar ik geloof niet, dat er iemand is geweest die een tijger van zo nabij heeft gezien als mijn broer die wij Si Betök noemden. In 1937 woonden wij op de Giesting in het uiterste zuiden van Sumatra. Daar hadden mijn ouders een stukje land met wat kippen en geiten. Op een regenachtige avond om een uur of zeven we zaten allemaal nog aan tafel en hadden net het avondeten genuttigd begonnen de geiten te blaten. Mijn vader vroeg aan Si Betök, die toen met een dikke wang zat vanwege de kiespijn, om naar het geitenhok te gaan en te kijken wat er aan de hand was. Si Betök stond op en wou zonder meer naar buiten lopen, maar mijn zuster raadde hem aan een lamp mee te nemen. Hetr geitenhok stond op nog geen tien meter van het huis. Geen vijf minuten later hoorden we Si Betök hartverscheurend schreeuwen. Kort daarop rende hij nog steeds schreeuwend het huis binnen en smeet de lampoe templek op de grond. Hij bleef midden in de eetkamer met bevende benen staan, alsof hij een malaria- aanval had en kon de eerste minuten geen woord uitbrengen. Toen vertelde hij, dat er een tijger in het geitenhok was. Eerst dacht Si Betök dat de grote bok zich van zijn ketting had losgerukt. Op het moment dat hij de bok wilde grijpen, ontdekte hij dat het geen bok was. Op nog geen meter voor hem stond de koning van het Indische oerwoud. De tijger had reeds enkele geiten gedood. Doordat de geiten aan kettingen of touwen vastzaten kon hij zijn buit niet wegslepen en had zo lang staan doden tot Si Betök verscheen. Door het gegil van Si Betök schrok de tijger waarschijn lijk en zonder hem enig letsel toe te brengen, verliet het roofdier met een sprong van zeven tien meter het geitenhok. Op nog geen vijf. meter van het geitenhok bevond zich onze: wasplaats. Onze oude neneh was op dat mo ment bezig de borden af te wassen. De koning van het oerwoud was op zijn weg naar het geitenhok vlak langs de oude neneh gegaan, zonder dat zij iets gemerkt had. De kiespijn van Si Betok was verdwenen en sindsdien heeft hij heel weinig last van zijn gebit. Vele Giestingers zullen zich dit voorval wel herinneren. SI TJENDOL Burg. Patijnlaan 24a Den Haag Tel.: 11 30 88 Postbus 1822 (natuurlijke tamarinde-siroop) (natuurlijke gember-siroop) voor Indische en Oosterse: 1. Reclametekeningen (originele ontwerpen). 2. Illustraties, aquarellen. i Zie tekeningen „Nakamura-schat" (televizier). f C. DE WITTLAAN 29 DEN HAAG TELEFOON 55.27.15 j IT

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1963 | | pagina 17