HOUTRUST
PASAR MALAM
28, 29 en 30
JUNI
Pasar Malam
Angstdroom
spreekt over de
In de pers, voornamelijk een van de Haagse kranten maar ook elders is
er nogal wat te doen geweest over het feit dat er hier dit jaar twee Pasar
Malams zouden worden gehouden op dezelfde dagen. Men meende hier
uit te moeten opmaken dat er een controverse bestond in de Indische
samenleving. Deze leiten zijn ten zeerste overdreven, en Tong-Tong
heeft gemeend daarover in het eigen blad voorlopig niet te moeten
schrijven. Het ging hier om een storm in een glas water. Na een bespre
king met de Vereniging Uit en Thuis van wie de Pasar Malam in de
Dierentuin zou uitgaan werd overeengekomen dat de pers zou worden
verzocht om de berichten te rectificeren die melding maakten van een
tweespalt in de Indische samenleving.
Intussen besloot de Vereniging Uit en Thuis haar Pasar Malam uit te
stellen. Wij willen hiermee dit „incident" als gesloten beschouwen.
Zoals onze lezers weten houdt Tong-Tong zijn Pasar Malam gewoonte
getrouw in het laatste weekeinde van juni, dit jaar voor het eerst in
Houtrust.
lEDEREEK
Op een nacht had ik een verschrikkelijke
droom. Ik droomde dat er plotseling oorlog
was. Soldaten in vreemde uniform, groen met
glimmend zwarte gordels en glimmende zwarte
laarzen (ik kon hun hoofden niet zien), dreven
mannen, vrouwen en kinderen bijeen. Over het
tafereel hing een sfeer van absolute onvermij
delijkheid.
In mijn droom dacht ik: wij worden allemaal
afgemaakt. Maar tot mijn verbazing spaarden
ze ons. Ze haalden alleen de jonge mannen uit
de groep die één voor één werden gefusilleerd.
Tot mijn droefheid zag ik dat twee neven van
mij tot de eersten behoorden. Maar mijn droef
heid veranderde in ontzetting toen ik zag dat
mijn jongste zoon opeens ook uit de massa te
voorschijn werd gehaald. Hij was inmiddels
opgegroeid tot een jonge kerel van een jaar of
achttien. Hij keek zó verbaasd toen zijn armen
op de rug werden gebonden en ik zag dat
angst en protest zich afwisselend met grote
intensiteit op zijn gezicht afspiegelden. Maar
opeens vermande hij zich. Hij trok zijn schou
ders recht en liep met het executiepeleton mee
met vaste, militaire stap.
Ik werd wakker met gemengde gevoelens van
grote droefheid en grote trots. Dat mijn zoon
zo vroeg sterven moest en dat hij het zo on
vervaard kon. De droom liet mij niet met rust.
Sommige dromen, ik weet het, zijn een gevolg
van lichamelijke of geestelijke storingen. An
dere zijn van onmiskenbare symboliek.
Twee dagen later zag ik op de TV hoe jonge
miliciens in Nw. Guinea zich klaar maakten
voor een patrouille. Opeens begreep ik alles.
Voortdurend verwekt dit volk, verwekt elk
volk zonen. En elk volk maakt ze vroeger of
later klaar voor soldaat. En waar ze geen sol
daat worden, treden ze in een leven vol geva
ren: verdrinkingsdood, verkeersongevallen,
ongelukken, ziekten, enz. enz. Dit is de gang
des levens van alle mensengroepen, alle tijden
door.
Maar wat wij verzuimen is op te groeien met
bewustheid van de dood. Te eren dat wij de
dood altijd onbevreesd in de ogen moeten dur
ven zien, omdat de Dood vroeger of later ons
aller lot is. Dat het geen récht is om lang te
leven, nog minder een zaak die „te atoeren"
valt, maar een soort genade zonder garanties.
Dat wij nochtans opgroeien en opgevoed wor
den in de overtuiging dat ieder mens het in
zijn hand heeft om lang te leven, als hij maar
uitkijkt, alle risico's vermijdt, liever bloo-an
dan doo-Jan is, zich omringt met dokters en
apotheken...
Ah, niets kan ons redden. Eens komt de tijd
dat „Het Excutiepeleton" ons komt halen.
Zullen zij huilend en lam van angst meege
sleept worden? Of zullen wij trots en met
opgeheven hoofd de laatste stappen doen
Zullen wij sterven zoals wij leerden: met durf
of met angst?
Neen, we moeten zeker niet slordig leven of
de dood tarten. Maar we kunnen een beter
begrip ontwikkelen voor die merkwaardige
oosterse uitspraak: „brani mati", die niets te
maken heeft met fatalistische roekeloosheid.
We zullen erg ons best moeten doen om die
volkomen onlogische wapenspreuk van de
Ambonnezen te begrijpen: „Senapan pendek,
klewang pandjang!"
Ik geloof dat wij onze kinderen (de volwas
senen miliciens van de nabije toekomst)
géén dienst bewijzen door ze alleen op te
voeden met de veiligheid van het klaar-overtje,
het veilige VAMI-ijsje en alle sociale zeker
heden voor de ouwe dag. Ik geloof dat we
ook moeten opvoeden om met durf alleen te
zijn, zelf beslissingen te nemen, zelf uit hun
ogen te kijken, zelf alle paraatheid op te bren
gen mét God om dat ene moment dat
voor alle mensen aanbreekt, koel, onbevreesd,
en met een glimlach te kunnen staan'. Wetend,
dat alle dood „korban", offer, is voor anderen
die leven moeten.
Kommer en vrees van de laatste dagen zijn
voorbij. Ik hoef me niet meer te pijnigen
met de vraag: „Wie zal mijn zonen hoeden?
En wie zal ze bijstaan in hun laatste ogen
blik?" Ze zullen zichzelf hoeden. Ik ben toch
wel blij dat ik ze heb leren boksen en vechten:
kalm de onvermijdelijke tegenstander in de
ogen te zien. Niet redeloos vluchten. Ook geen
twist -zoeken. Maar twist en angst meester te
zijn. Hoe jammer dat je dat op de scholen niet
leert... T R-
|ll!lllllllllll[lli:illllllllllllllllll!lllllllllllllllllllllllllllll!ll>lllllilllllllllllNIIII!IIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIII«WI|
INDONESIË
1 Nu de betrekkingen met Indonesië g
I weer zijn hersteld hebben verschei- j
1 dene mensen ons het verlangen te
1 kennen gegeven een reis naar Indo- j
3 nesië te maken om er een kijkje te g
nemen. In verband daarmee willen g
1 wij onderzoeken, of het mogelijk is g
1 in de toekomst enkele groepsreizen
1 te organiseren. Zij, die belangstel- g
1 ling hebben, doen verstandig dit j
1 nu reeds per brief te melden.
1 Adresseren aan: Tong Tong, afde- j
I ling Planning, Prins Mauritslaan 36 1
1 Den Haag. j
1 In de linkerbovenhoek: Indonesië. I