0
Krembangan
NIET WACHTEN, MAAR DOEN
O, ja die bioscopen. Je had eerst de Royal
Standaard, de Aurania, de Sirene en de Olym-
phia. Later kwam de Rialto, toen de Stads
tuin en daarna Luxor. De bioscoop hadden we
meestal vrij. Kennissen als kaartjesverscheur-
ders, of een paar kochten een kaart, de anderen
met'een halve kaart, of de achterdeur werd
opengemaakt.
Voor de Sirene en Olymphia had je 4 depots
met 1 van en naast de Sirene zelf. Daar vlak
voor verkocht een meid altijd ketan met zoete
dendeng. Zij was bekend en van de depots was
Depot Tiga voor de Olymphia met Dik (de
Chinese eigenaar) bij de jongelui het bekendst.
Als je iemand wilde ontmoeten, negen van de
tien gevallen dat je hem daar trof. Pampitan,
Peneleh, Baliwerti, Krembangan, Pesapen,
Kalongan, Keballen, Dapoean, alles kwam
daar. Daar kwam ook altijd een heer, die
kocht altijd kaarten en deelde dat onder de
jongelui uit. En dan had je ook dat als je een
pet gebruikte van een van de scholen je altijd
half geld behoefde te betalen.
En dan die muziekavonden door de week of op
vorstelijke feestdagen in de koepel vlak voor
de cantine, altijd muziek van de 13e bataljon.
Eén van die palen zat onder stroom en dat
wisten we en bleven er meestal vandaan. En
op een dag liep één weg voor een ander,
kwam er langs, greep per ongeluk de paal,
schrok, viel en trok mij mee in zijn val. Wij
met z'n beiden in die lekkere ruikende Krem-
banganleiding.
Op geregelde tijden had je op zon- en feest
dagen in de Stadstuin ook muziekavonden,
eerst van de 13e bat., daarna toen die naar
Malang waren gegaan, van de Gemeente Mu
ziekkorps. De Veer op de grote trom was van
't 13e bat. (ik heb hem in 1950 in Bussum
ontmoet) en een pistonnist was ook van de
13e bat. En dan had je Bob v. Ligten van de
muziekvereniging „Aurora" van Mahieu Krem
bangan op de picollo. Iedereen kwam daar,
alleen militairen mochten niet dansen, de rest
danste er op los. En onze jongelui zag je er
altijd omheen slenteren. Op een dag hadden
we een pracht film. De bekende Clara Allen,
vrouw van Piet Valk liep zo door de Stadstuin
(ook op zo'n muziekavond) en toen kwamen
een paar matrozen voorbij en zij gingen na
tuurlijk kans fokken en hadden 't zo over
blauwe meid. Zij kwaad en gaf antwoord. Nu
van 't ene woord op 't ander kwam er herrie.
En Tjiel Römer, indertijd kampioen worste
laar, was er ook; kwam naar voren, pakte de
twee matrozen bij hun nekken en prak hun
koppen tegen elkaar. Ze vielen beiden neer en
moesten weggedragen worden.
In zijn worstelperiode werd hij eens door
Peter, ook een Indische jongen, geslagen. Maar
alleen omdat hij Tjiel zijn arm heeft gebroken.
Want bij de armzwaai moet je loslaten en dat
had hij niet gedaan en brak zo Tjiel zijn arm.
Maar hij bleef Tjiel daarna uit de weg. Een
andere keer ging de arm van Tjiel uit zijn kom
met het berijden van een nieuwe H.D. Hij was
niet gewend aan die gashandle en bij 't maken
van de bocht naar zijn steeg gaf hij meer gas
en vloog tegen de muur, stak zijn arm uit en
zo gebeurde het. Splinternieuwe H.D.
Een gewicht van 25 kg hield Tjiel aan zijn
pink en zijn arm naar voren gestrekt, 5 minu
ten lang. Dat was bij een weddenschap. En
later met die bekende Rus op de Pasar Malam
op Koblen. Iedere avond daagt hij het publiek
uit om met hem te proberen bantinggan tang-
gan, en allemaal verloren ze 't natuurlijk. Tot
Tjiel Römer zich liet lijmen en hij met ons
ernaar toé ging. Die Rus zag Tjiel en je zag
zo, dat hij Tjiel niks vond en trouwens als je
Tjiel in zijn toetoep ziet, dan is hij gewoon.
En zo zij zitten, en Tjiel gaf eerst mee tot
45% en wij dachten al, wah, Tjiel, djallan
kallah die vent. En verdomt daar zag je 't, hij
zette zich krap, je zag zijn nek, zijn kop alles
was gespannen en langzaam ging die Rus. Hij
hield zich aan de tafel vast en Tjiel zijn ene
arm op de rug. En langzaam maar zeker ging
die Rus met tafel en al naar Tjiel en toen
hoorde je ons met 't publiek. Dagen heeft hij
gewonnen en nou met tafel en al die angkat
die Rus, wah, betoel geweldig.
November 1921 ging ik bij het M.E. (Marine
Etablissement) solliciteren en kwam bij de
Hoofd Ing. Leegstra terecht. Eerste wat hij
vroeg is, ga je niet meer naar school? Jawel
meneer ik ben op de B.A.S. en moet overdag
werken voor mijn praktijk. En toen zei hij, ja
ik ben ook een jongen van Pesapen en dus dat
ken ik ook, lajangan en knikkeren, op stok.
Maar denk erom ik hou je in de gaten, hé,
daar zijn hier een paar bazen, leraar op jullie
school en ik hoor dus alles. Ik moest toen
naar de scheepsbouw Ir. Bakker en vandaar
naar Kootker, Chef Elektriciteit (bijgenaamd
Paai Toea of ook wel Matjan). Ik was werke
lijk het zorgenkindje en ze hielden me in de
gaten, ja maar nu ben ik gep. Hfd. Opz.
Eens zijn we op een avond gaan wandelen,
krontjonggan en was er ook een zekere Reinier
Marlissa.
Hij wordt altijd Dotit genoemd, waarom weet
ik niet. We gingen langs het oude kerkhof,
richting kantine. Halverwege kwam een dron
ken soldaat naar ons toe. Hé, tidah bawah
prempoean, hé? tidah prempoean, hé? en ging
naar Dotit toe. Hé, blauwe, geef nou ant
woord als ik je wat vraag, hé? En Dotit liep
achteruit met de woorden: Loh, kee, liah
daat achter hem aan en op het laatst liep hij
blanda ini, kaja apa zeg. Zeg, lui, ja apa zeg!
^n begon harder achteruit te lopen en de sol-
hard weg, al schreeuwende: zeg, jongelui, help
zeg, verrek zeg! De soldaat en wij op een
eind achter hem aan. Hij liep naar huis en voor
hun huis was een hek en muur van ong. 2 m.
Hij deed nooit aan sport of wat dan ook,
maar hij nam met een sprong die muur en
kwam op hun zitje in de voorgalerij terecht.
Ten minste aan dat kabaal te horen en even
later kwam de oude heer pappa Freng naar
buiten met een revolver, en wij weg natuurlijk.
Die soldaat was Oscar Coenraad in zijn mili-
tiepak
De oude heren en oude vrouwen hadden de
gewoonte om met Djoemahat Legi te gaan
berniat (letterl.: een gelofte doen). Ze vormen
dan een groep, blijven bij een van de families
thuis kaarten of wat dan ook tot twaalf uur
's nachts en gaan dan erop uit. Er mag van
dat ogenblik niet gesproken worden. En van te
voren hebben ze afgesproken, le gesprek voor
jou, 2e voor jou, 3e voor mij, enz. En van die
gesprekken gaan ze afleiden wat je alzo te
wachten staat, een soort voorspelling. Ze deden
dat altijd stiekem, want als de jongelui dat in
de gaten krijgen, dan gaan ze die oudjes altijd
pesten. Ze gingen of op diverse punten zitten
en allerlei gekke dingen zeggen of doen, of ze
kwamen ze tegemoet en beginnen dan te groe
ten, krijgen helemaal geen antwoord of van
één of twee, want als jouw beurt voorbij is
mag je weer praten. En dan hoorde je de jonge
lui: loh, waarom groeten ze niet terug? Waar
om, wat hebben ze? Goeden avond, o ja, al
12 uur geweest, goeden morgen dames en
heren! Nog niks. Wah, kentarrah sombong,
betoel, betoel zeg. Mossoh horen ze niet en
krijg je geen antwoord. Groet je niet, bilang-
nja zie je, jongelui van Krembangan koerang
atoeran. Nou en dan krijg je het. De oudjes
kwaad, een hele roffel van alle kanten. De
avond was dan verpest en de jongelui waren
ondanks het groeten nog koerang adjar.
WIM, NJOO OF PIET TINGA
GEEN
WOORDEN
MAAR
DADEN
WORDT NU ABONNÉ
door storting van f 10.-
op giro 6685.
Als welkom krijgt U een kleine
tanda mata naar keuze:
1 broche, 1 briefopener,
1 dover, 1 lepeltje,
1 luciferhouder of 1 sleutelring,
met Tong-Tong embleem.
7