De passer in Leopoldville Lucille heet geen Ducelle Robinson Crusoe's kantoorbediende (II) We zijn na jaren weer terug in de tropen, en we hadden ons erop verheugd. Het IS goed, zeker als je in de krant leest, dat het extra koud was in Holland. En er ZIJN veel dingen, die bekend en vertrouwd zijn. Maar toch blijft er hier een onbestemd heimwee naar ONS land, naar Indië. Of het nu aan de Franse taal ligt, die ons steeds vreemder zal blijven dan het Maleis, of mogelijk het zonloze, sombere, dat je hier zoveel vindt, ik weet het niet. Maar 's-morgens moet ik me vaak met geweld over mijn som berheid heentillen. Het kan ook zijn, omdat er zo weinig straathandel is, en omdat die wei nige handelaarst of liever handelaarsters, zo kortaf en zo weinig gemoedelijk zijn. Lekker tawarren, compleet met weglopen en terug komen, het is er allemaal niet bij. Ik had me werkelijk verheugd op mijn eerste bezoek aan de Passer. Van verschillende kan ten was me al verteld, dat het de moeite waard was. En afgelopen zondag zij we er heen geweest. Een groot gebouw, opzij van de Avenue Tombeur, zoiets in de stijl van de Passer in Bandoeng. Binnen ongeveer dezelfde nissen, en we voelden ons weer even thuis. Maar bij nader inzien bleek de overvloedige weelde van groenten, vis en vlees, vruchten en textiel, die we vooral voor de oorlog kenden, van onze passers in de grote steden, hier on bekend te zijn. Het hoofdvoedsel van de Congolezen hier is Maniok, onze ketella. Ze maken van het meel een soort cake, chiqunge, die erbarmelijk ruikt, en die gegeten wordt met een stukje ge zouten of gerookte vis of met een sardine. Daarnaast staat op het menu nog wel eens een smoor van vlees of vis, wat katjang of een pisang. En dan is het hele culinaire gamma wel uitgeput. Het is vreemd, maar we zijn nu al eens met een viertal Congolezen op tournee geweest. Mijn man moest een aantal scholen inspecteren in de Bas-Congo en ik ging mee. Maar gedurende de hele reis van een volle De Amerikaanse manier van zaken doen is ook al geheel anders dan wij gewend zijn. Terwijl wij altijd oppassen om niet te familiaar te worden met onze medewerkers op kantoor om dat wij ervan overtuigd zijn dat dit slechts tot brutaliteiten kan leiden, is de Amerikaan hier een geheel andere mening over toegedaan. Het is geheel vanzelfsprekend dat een ieder zich bij de eerste naam laat noemen en zo refereert de 20-jarige typiste of secretaresse naar Bill of Dick die het hoofd is van de afdeling en zijn meerderjarigheid reeds lang geleden gepasseerd is. Op elk kantoor zijn de secretaresses, de typistes en de telefonistes wel bekende verschijningen maar wie is dat meisje Vrijdag? „Girl Friday" is het meest populaire en vaak het meest charmante meisje van elke organisa tie. Zij is het meisje dat de gehele dag rond loopt, zij is het meisje dat iedereen kent en zij js het meisje waar een ieder vooral op vrijdag rijkhalzend naar uitkijkt'. WaaromWel, girl Friday is wat wij zouden noemen „een manus je van alles"Ze brengt dossiers over van de ene afdeling naar de andere, ze doet bood schapjes voor de verschillende bazen, ze besteld de lunches voor Bill, Jack en John en... op vrijdag (pay-day) rijkt ze aan iedereen het welbekende bruine envelopje uit met het sala ris inclusief aan de President van de organi satie'. Indien U mij vragen zouwat is haar vak? dan zou ik antwoorden „ze is het meisje VrijdagJ'. Waarom die naam „girl Friday?" Wel, hebt JJ dan nooit van Robinson Crusoe gehoord? TELMA „Vrienden die door U gesponsord zijn, raad den me aan U ook om hulp te vragen' zo luidde een brief die ik een paar dagen geleden ontving. „Lieve Lucille, ik hoop dat je ons kunt helpen aan onderdak en ons wilt opvangen, zodra onze papieren in orde zijn", schreef een ander. Deze en nog vele andere gelijkluidende brie ven die ik de afgelopen maanden ontving, hebben bij mij het vermoeden doen ontstaan dat men Lilian Ducelle verwart met Lucille Richards. Ongetwijfeld hebben velen de naam Lucille Richards wel onthouden van het artikel dat over haar in Tong-Tong geschreven is. Maar namen onthouden is niet zo eenvoudig, vooral niet zo'n ongewone als Lucille. Toch hoort deze ongewone naam bij deze ongewone vrouw die honderden emigranten-gezinnen heeft helpen opvangen, onderbrengen en op weg helpen in de nieuwe maatschappij. Lu cille Richards is namelijk de vrouw die voor de Wereldraad van Kerken sponsors helpt zoeken voor emigranten en zich met hart en ziel voor deze taak heeft ingezet. Altijd met succes. En wie is Lilian Ducelle? Medewerkster van Tong-Tong en op dit ogenblik zelf emigrante in de States. „Net" 8 maanden hier beste lezers en lezeressen, hard ploeterend om een bestaan en helaas nog niet voldoende in staat om andere emigranten op te vangen of finan cieel bij te staan. Alles wat ik kan doen is helpen met voorlichting, advies, omdat ik hier dus dichter bij de bronnen ben, die werkelijk zouden kunnen helpen. Maar alstublieft, verwacht niet meer van me. U mag alles vragen, ik zal vertellen wat ik weet of meer proberen te weten komen voor U. Maar sponsor zijn kan ik niet, m a g ik nog niet, dat zou onverantwoordelijk zijn ten op zichte van Uzelf. Het is dus Lucille Richards en LILIAN DUCELLE week werd er NIET over eten gesproken. Stel je DAT eens voor op Java, waar een fatsoen lijk mens zo tegen 10 uur mampirt, om een suffisante nassigoreng te overwegen, of een specialiteit van de streek, een ontjom deli catesse of een sate-kambing speciaal. Niets van dat al, en je mist het ERG. Hier in de Congo maak je een tournee van een volle dag zonder dat je één warong tegenkomt. Heel zelden vind je langs de weg een mannetje of vrouw tje met wat vruchten, en soms zit er ook iemand met een grote fles palmwijn, een soort toeak, die net zo smaakt en werkt. Iedere keer dwaal ik af van mijn grote Markt. Nog eens, je vindt er niet veel. Wel hebben ze hier gezoute vis, maar niet in de verschei denheid, die je ergens op Java vindt. Toch heb je hier wel goede vis, maar op de een of andere manier komen ze er niet toe, die te vangen. Ook het transport is moeilijk hier, omdat je geen paarden of buffels op de weg ziet, een gevolg van de slaapziekte. Wel wordt er vis gerookt, die dan in grote klompen aan de man wordt gebracht. We hebben het ge proefd, maar het is GEEN ijselmeerpaling. De vleespasser is klein en biedt niet veel. Er is in Leopoldville een enorm gebrek aan vlees. ALS er al iets te verkopen valt, staan de Con golezen in lange rijen, en op de passer is het vlees haast onvindbaar. Verse vis ziet men niet veel, wel wat vruchten. Maar de kwaliteit laat nogal te wensen over. Pisang heb je hier in diverse soorten. Men maakt die op verschil lende manieren klaar, ook gebakken. Katjang zie je merkwaardig weinig en is net zo duur als in Nederland. Europese groente worden weinig gekweekt. Er is een apart marktje voor die groente, en daarop zie je geen Congolees, dus je kunt je voorstellen, wat de prijzen zijn. De stofjes markt is redelijk voorzien. De vrou wen dragen hier geen sarong maar een panje, een grote, lange lap, 5 bij D/2 m, die ze om hun heupen winden. Hun bloesje zit daarbo ven, maar bij het werk komt van de buik tus sen die twee kledingstukken een stuk door loeren. En voor een ondergoedfabrikant is hier NIETS te verdienen, want zover is "de Congolese dame nog lang niet. Men is net begonnen aan een BH, maar dat is nog steeds iets geraffineerds. De mannen stappen rond in Europese kleding. De eigen Congolese dracht is voor hen nog zo primitief, dat geen stede ling zich daarin vertonen kan of mag. Wel dragen de heren der schepping graag een hoofddeksel, en dat dan in de meest fantas tische uitvoering en kleur. En ook dat wordt op de passer verkocht. Verder nog meubilair, wat matten, eenvoudige uitvoering, mandjes, bultzakken en kussens. Onze geliefde goeling is hier onbekend. En met het gezeur van de alom-tegenwoordige bedelaars in onze oren gaan we weer naar huis. F. BA1JENS-REINDERS Foto Leonard Freed 13

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1963 | | pagina 13