Uittreksel uit brieven van de Heer K. BROCX aan zijne dochter Ida (II) FINANCIERING VAN ZAKEN MET INDONESIË Het huis waarin ik moest wonen, zag er ver schrikkelijk uit. Het was een gewezen pondok voor het personeel, dat kort te voren de tele graaflijn had aangelegd, enkele bamboe ge vlochten wanden, aarden vloer, atap gedekt en lek als een mandje. Het kamertje waarin de telegraaftoestellen stonden, was niet beter, de schraag, waarop de toestellen waren aange bracht, stond op losse planken. Het geheele etablissement bestond uit een weg, niet langer dan van mijn huis hier tot de Kadasterweg, ik woonde aan het eene einde en de Ass. Resident aan het andere einde en daar tusschen een bamboe woning voor een controleur en een idem voor den aspirant controleur; de Assi stent-Resident had een houten woning. Vóór ons een diep ravijn waarin de rivier, aan de overkant wildernis, achter onze huizen wilder nis, dan had je nog een paar Chineezen die damar en andere boschproducten opkochten. Om de Noord was Lahat de naastbij gelegen kotta en om de Zuid Kotta Boemi, een plaatsje waar alleen een controleur en een postcommies woonden. De post van Lahat had 7 dagen tijd om M. Doea te bereiken en werd door 2 man overgebracht en was verpakt in een ransel; veiligheidshalve werd de bode door een tweede persoon begeleid. Naar K. Boemi werd geen post verzonden, dat plaatsje stond in corres pondentie met Telok Betong. Je zult je afvra gen, wat doen ze in zulke negorijen een tele graaf postkantoor te vestigen, want publiek was er niet, zelden dat er een telegram kwam en de postzegel verkoop was geen 10,in de maand. Maar de kwestie was dat de telegra fische gemeenschap tusschen Batavia Lahat Padang niet rechtstreeks kon bestaan zon der tusschenliggende kantoren, die overdraag- kantoren genoemd worden, translating office noemen de Engelschen zoo'n kantoor. Tegen woordig zijn de translating kantoren niet meer noodig; waar wij vroeger 60, 80, ja 100 Leclanché elementen noodig hadden, worden nu hoogstens 2 elementen gebruikt, de ontvang toestellen zijn zoo veel gevoeliger. Enfin, 's avonds na aankomst nam ik de administratie over en de volgende morgen ver trok de persoon die ik moest vervangen en ongeschikt verklaard was, dat was Heemskerk, die je je nog wel van Kediri herinnert, hij was daar ijsfabrikant. Toen ik die eerste morgen om 7 uur het kantoor opende, had ik aan beide kanten storing; je kunt begrijpen dat ik in de knoei zat, daar ik nog volstrekt geen praktijk kende en nog bij geen stukken of brokken de inrich ting van het kantoor kende en de mogelijkheid bestond dat de storing in het kantoor lag. Maar aldoende leert men en toen na 3 dagen storing aan beide kanten eindelijk de gemeen schap hersteld was, kende ik mijn kantoor inrichting. De telegrafische gemeenschap herstelde zich des namiddags 5 uur, waardoor ik de geheele nacht en de dag die daarop volgde door werkte. Enfin, ik zorgde later wel dat bij storing de gemeenschap alleen 's morgens hersteld was om als ik erg moe was in den vooravond, weer storing te constateeren. Je moet weten dat, als de draad om de Zuid gestoord was, ik alle berichten van de Noord moest overnemen, om die, nadat de gemeen schap hersteld was, door te seinen en daar zoo'n storing gewoonlijk 3 dagen duurde, kun je begrijpen hoeveel telegrammen ik te ont vangen en daarna over te seinen had; het was de geheele correspondentie tusschen Java en Sumatra, de buitenlandsche dépeches incluis en ik stond er alleen voor. Daar ik Mama onmogelijk in zoo'n krot kon ontvangen, begon ik na eenige dagen het geheele huis te vernieuwen, de ass.-resident verleende mij veel hulp, want zonder het B.B. kreeg je geen koelies en geen bamboe. Na eenige weken zag mijn huis er veel beter uit en kon ik Mama laten weten zij de reis naar Palembang kon aanvaarden; ik zou haar van daar komen halen. Stel je voor dat mijn Hoofd-Inspecteur eerst bezwaren had mij dat verlof te geven, maar ik weigerde naar Sumatra te vertrekken zonder dat verlof en gelukkig ook maar, anders had Mama geheel alleen moeten gaan; de reis die ik toen met je moeder maakte duurde 19 dagen en wat voor reis. Een platbooms prauw waarin je nauwe lijks op enkele plaatsen rechtop kon staan, eten deed je zittende op het dek en een hoop muskieten, verschrikkelijk, 's Nachts lag de prauw stil in het midden van de Moesie om gevrijwaard te zijn van wilde beesten. We hadden 18 roeiers en een roerganger, waar tusschen ik vrij wel moest slapen. Mama had met de 2 kinderen een heel klein hokje, een vierkante opening fungeerde als deur. We hadden nog een prauw waar de be dienden op waren en waarin onze vivres zich bevonden; in die prauw werd gekookt en als we moesten eten lagen de 2 prauwen een kwartiertje naast elkaar. Kasian je moeder, ik heb haar nooit horen klagen, ze was altijd opgeruimd en wat een getob, een zuigeling van een maand en een ziekelijk, lastig kind van 2 jaar. Maar ik was nog niet te Palembang. Toen ik 3 weken te M. Doea was kreeg ik een commies die gedurende mijne afwezigheid de dienst waarnam, waarop ik per Blongkang (kleine laadprauw) naar Palembang reisde; die reis duurde 3 dagen de rivier af. Je moet die stroomversnellingen gezien hebben, je hield je hart vast als je de nauwe ruimte zag; links en rechts rots waar je doorheen schoot. Enfin, ik kwam heelhuids te Palembang en ik was blij Mama gezond weer te zien. Daar wij den resident Laging Tobias nog eenigszins kenden, maakten wij bij hem een bezoek, dat mij geen windeieren opleverde. De bouwkosten van mijn huis, circa 300, kreeg ik vergoed, ofschoon de Inspecteur daar niets voor voelde en toen ik later ernstig ziek te Palembang in het hospitaal lag, was hij het die mij aan een verlof naar Java hielp, geheel buiten mijn Inspecteur om. Nou, daar heb ik later nog heel wat over moeten hooren, maar dat later. (Wordt vervolgd) iimhi imiii" IHIiliiillUtltit Nu de diplomatieke betrekkingen met Indo nesië zijn hersteld en van Indonesische zijde, zowel door President Soekarno zelf als door Dr. Soebandrio, prijs wordt gesteld op Neder landse samenwerking, vraagt men zich onwil lekeurig af, waaraan de min of meer afwach tende houding eigenlijk te wijten is, zowel van het Nederlandse zakenleven als van de Neder landse Regering. Het is overduidelijk dat er van Indonesische zijde dringend behoefte bestaat om de econo mie weer op gang te brengen door een herstel bijv. van de suiker-, thee-, palmolie- en rubberfabrieken. Het bezoek van de Indone sische handelsdelegatie onder Dr. Harsono heeft echter geleerd, dat er nog vele moeilijk heden aanwezig zijn, die eerst moeten worden opgeruimd en dat de facto nog pas een zeer kleine weg is afgelegd, alvorens deze wensen kunnen worden gerealiseerd. Behalve handelspolitieke barrières, vallen er nog andere obstakels op te ruimen en wel op het praktische en banktechnische vlak van de financiering. Men mag aannemen dat Econo mische Zaken hier geen bezwaar zal hebben tegen individuele bereidheid van Nederlandse exporteurs om op krediet te leveren aan de Indonesiërs, ondanks de export naar een land met een min of meer ontredderde economie. Er zullen dus geen moeilijkheden zijn te ver wachten betreffende de export-vergunningen. Nu is het de vraag, of indien een exporteur het commerciële en politieke risico wil dekken van het te verlenen krediet bij de Ned. Cre- diet-verzekeringsmaatschappij, dit mogelijk zal blijken. De algemene procedure bij de behan deling voor dekkings-aanvraag, maakt het dui delijk, dat indien er al dan niet dekking zal worden verleend, dit een kwestie wordt welke de Nederlandse Regering aangaat. Bij de be oordeling van een politiek risico speelt de vraag een belangrijke rol, welke invloed de communistische partij hierbij zal uitoefenen. Verder zal indien de opheffing van de discri minatoire maatregelen tegen de Nederlandse schepen in Indonesische havens zijn opgeheven, een van de belangrijkste desiderata zijn be reikt. Weliswaar hebben de schepen van de Stoomvaart Mij. Oceaan nog steeds Indone sische havens aangedaan, maar zulks geschied de door de samenwerking onder het charter van de „Blue Funnel Line". Een ander belangrijk punt is, dat bij krediet leveranties, de garantie die de debiteur voor de afbetaling van het verleende krediet kan verlenen. Uit circulerende persberichten zou men mogen concluderen, dat de betaling zal geschieden in de vorm van een nader te be palen percentage van de bereikte meer-pro- duktie. Men kan niet zeggen, dat deze vorm van afbetaling aantrekkelijk kan worden ge acht voor de leveranciers. Het is aan twijfel onderhevig, of de krediet-verzekeringsmaat schappij met een dergelijke afbetaling akkoord zal gaan. De meest voor de hand liggende weg, is de betaling voor op krediet geleverde fabrieks- en machine-onderdelen, dat de kopers wissels afgeven die geavaleerd zijn door de circulatie bank, in dit geval dus de Bank Indonesia. Het betreft hier tenslotte om een levering van on derdelen, waafvan de totale waarde een bedrag van 30 miljoen gulden niet zal overschrijden. Men mag dus verwachten dat het systeem van „productionsharing" niet zal worden toege past. Bovendien kan zulk een wijze van beta ling belemmerend werken op een spoedige rehabilatie van het produktie-apparaat van Indonesië. De hoofddirecteur van de Bank Indonesia schijnt dezelfde mening te zijn toe- Misschien is het doel van de missie-Harsono geweest te bewerken dat de Nederlandse in dustrie aan de Indonesische staatshandelson- dernemingen de funktie van agent of verte genwoordiger op basis van commissie zou verlenen. Indien dit zou worden bereikt, zou dit betekenen, dat aan het particuliere Indo nesische initiatief een slag zou worden toege bracht ten gunste van de door de staat gecon troleerde handelsondernemingen. Waar alles om gaat, is dus de wijze van financiering naast de op te heffen discriminatoire bepalin gen t.o.v. Nederlandse schepen, in zekere zin een troefkaart van de Indonesische regering. C. H.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1963 | | pagina 5