VAN MOTORFIETSEN EN SPORTVLIEGTUIGEN Eé, Ex-Boeaja's CONTACT- tevens SHOWAVOND te Lunteren Het LV.G.-vliegtuig van de heren R. W. en H. GYounge op het vliegveld Simongan (Semarang) 1923. Een abonnee maakte ons attent op de heer H. G. Younge, recordhouder van de javarit voor motoren en een van de eerste sportvliegers in Indië. Wij maakten contact en kregen een interessant verhaal, dat wij hieronder laten volgen. De Javarit was officieel georganiseerd door een Motorclub, waarvan ik mij de naam niet meer kan herinneren. Wel weet ik dat wijlen de heer Hoogenstraten van de pers in de commissie zat. De controle geschiedde door de Java Motor Club. Hierbij een opsomming van de gehouden Javaritten van Batavia naar Soerabaja. I. De eerste rit was in 1915: Heidsieck op Motosacoche, totale rijtijd 28 uur. 2. 1916. H. G. Younge op Harley Davidson in 16 uur. 3. 1917. Barend J. ten Dam op Indian in 15V2 uur. 4. 1917. H. G. Younge op H.D. in 14 uur. Daarna hebben gereden: 5. Gerrit de Raadt op Reading Standard, niet aangekomen. 7. Jan van Asten op Indian, niet aangekomen. 8. Van Cooten op Indian, niet aangekomen. Deze ritten zijn gereden over de oude Poentjak en over een veerpont in Tjepoe, daar de brug over de Solo-rivier nog niet bestond. Ook waren de wegen niet geasfalteerd, dus reden Tegenwoordig is de katapult onbekend en de windbuks een legende..." schreef Tjalie Robinson in ,,De Piekerans van een Straatslijper. MAAR... op onze PASAR MALAM zijn ze weer tastbare werkelijkheidAjo, lui, toon weer je meesterschap en kom naar HOUTRUST op 28, 29 en 30 juni. we nog door stof en over losse stenen, wat natuurlijk ook een grote handicap was voor de snelheid. De afstand Batavia-Soerabaja is 998 km. Nu iets over mijn beide ritten. Mijn eerste rit is niet helemaal vlot verlopen. Tussen Tomo en Cheribon brak mijn achter- ketting bij een snelheid van ongeveer 120 km per uur, wat tot resultaat had dat hij door de bagagedrager heen sloeg langs mijn achter hoofd (gelukkig zonder dit te raken) de lucht in (onvindbaar). Ik haalde dadelijk mijn re serveketting eruit, en na die in een wip ge monteerd te hebben, reed ik weer door. Tien minuten daarna werd de automatische lucht- klep van de carburator door de motor naar binnen gezogen, wat mij ook weer een tijd heeft opgehouden. Gelukkig was het alleen de moer en het veertje die via de cilinders door de uitlaatpijp vlogen. De klep kon ik dus nog uit de carburator halen en in mijn zak steken, maar ik kon natuurlijk niet meer langzaam rijden daar ik met mijn rechterhand aan de gashandle moest zitten en met de ande re hand half op de carburator. In Cheribon heb ik het euvel weer hersteld en kon ik de rit zonder enig mankement volbrengen. De tweede rit in 1917 ging vrij vlot, het enige incident dat zich voordeed was tussen de Poentjak en Padalarang. De weg glooit daar enigszins, waardoor ik een snelheid kon halen van over de 130 km. Ik had er niet alles uit gehaald en dat was maar goed ook, want plotseling kwam een paard uit een gangetje gelukkig in volle ren de weg over. Hij raakte nog net met de punt van zijn staart mijn bril, zodat mijn hart op dat moment zeker voor een seconde of wat stilstond (gelukkig kan ik dit nu nog navertellen!). Mijn motoren had ik niet opgevoerd, daar ze in die tijd niet gemaakt waren voor een groot toerental en ook de brandstof eventueel voor dat doel niet te krijgen was. Wel had ik beide karren zeer hoog gegeard, waardoor de mini mumsnelheid op mijn laagste versnelling tus sen de 40 en 50 km was; dus moest ik vaak in de stad met slippende koppelingen rijden. Ik reed op gladde banden omdat ik een spij kervanger had aangebracht, die je met geribde banden niet kunt gebruiken. Mijn verlichting bestond uit een carbidlamp, daar de elektrische installaties niet erg betrouwbaar waren. Maar ondanks de carbidlamp was het toch niet mogelijk licht te maken, aangezien de carbid- korrels door de enorme trillingen door de bodem gingen. Ik had beide keren gelukkig geen lamp nodig daar ik altijd net bij het val len van de avond het eindpunt bereikte. Beide keren werd ik heel feestelijk ingehaald in Soerabaja. Daarna was de animo geheel verdwenen en heb ik zodoende het record van 14 uur behou- Op vrijdag 21 juni 1963 zal er een Contact tevens Showavond worden gehouden in de „BLIJDE WERELT" te Lunteren, aanvang 20.00 uur. Behalve de opening door de heer G. van de Kraats, Commissielid van de Prot. Gerep. Zorg te Lunteren, zal de Weledelzeergeleerde heer Dr. P. J. Platteel, burgemeester van Ede en oud-Gouverneur van het v.m. Ned. Nieuw- Guinea, een toespraak houden, waarna de hr. van Ebbenhorst Tengbergen een groet van Tjalie Robinson zal overbrengen. Het programma laat een keur van attrakties zien, zoals: Hawaiian-klanken, Indische liedjes met muziek-begeleiding, Krontjong-muziek, de avonturen van Si Wellem (hr. Sachs!), muziek voor tieners, Oosterse dansen, Oosterse vecht kunst (Karate Jioe Jitsoe). Een programma dat dus zeer veel beloofd en voor elck wat wils. Laat het dus storm lopen! En natuurlijk zal er wat te smikkelen zijn! REDACTIE gnMunfl den. De stoptijden voor benzine en olie tan ken, ook de overvaart van de Kali Solo in Tjepoe, dat soms een uur in beslag nam, zijn in beide tijden inbegrepen. Nu wat over de vliegerij. In 1922 zijn wijlen mijn broer R. W. Younge en ik begonnen een opleiding te volgen in het vliegen. Een derde liefhebber was de heer De Quay, toentertijd chef van de N.V. Velodrome automobielzaak te Batavia, die zijn eigen toe stel van het type „Caudron" (Frans fabrikaat) had. Wij hadden een vliegtuig uit de oorlog 1918 merk L.V.G. (Luft Verkehr Gesell- schaft, Duits oorlogstoestel), voorzien van een 6 cilinder Mercedesmotor 120 P.K. water- gekoeld. Het vliegen hebben wij geleerd van een brute Duitse oorlogsvlieger, Karl Rose, die in de jaren 1914-1918 naar beneden is geschoten en zijn emplooi in Indië had gevon den. Met heel veel harde Duitse scheldwoorden heeft hij ons het vliegen bijgebracht, waar wij uiteindelijk zeer dankbaar voor waren, omdat wij nog jarenlang voor ons plezier de vliegerij hebben kunnen beoefenen. Op 25 augustus 1923 hebben wij in Kalidjati ons F.A.I. (Féderation Aeronotique Interna tionale) brevet behaald onder toezicht van de Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Luchtvaart. In 1924 zijn wij op verzoek van Semarangs burgerij naar Batavia gevlogen om het eerste Holland-Indië toestel te verwelko men, de welbekende H.N.A.C.C. met gezag voerder Thomassen a Thuessink van der Hoop. In 1936 werd ons toestel afgekeurd (te oud bevonden). In 1940 begon Semarang met een vliegclub, waarvan ik de technische leiding had. Wij begonnen eerst met een Bücker Jungmann, daarna met een Tiger-Moth. In 1941 kregen wij van het Vrijwillig Vlieger Corps (WC) nog 3 Tiger-Moths er bij, waar van ik ook weer de technische afdeling ver zorgde (reparaties). Deze toestellen dienden voor de opleiding van adspirant-vliegers die zich wilden verbinden aan de militaire lucht vaart. Tijdens de oorlog, in 1942, werden deze toestellen vernield. Hiermee was mijn vliegers carrière geëindigd. H. G. YOUNGE 6

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1963 | | pagina 6