Economische betrekkingen: Indonesië-Nederland Er zijn de laatste tijd opnieuw vorderingen gemaakt wat betreft het herstel der economische betrekkingen tussen Indonesië en Nederland. Voor zover nog nodig bevestigde, in een gesprek dat wij met hem mochten hebben, de heer Sidik, als economisch ambtenaar toegevoegd aan de zaakgelastigde van Indonesië nog eens, dat men in Djakarta graag zal zien dat de nieuwe betrekkingen zich gezond en snel ontwikkelen. Een bewijs daarvan is o.a. dat de verbodsbepalingen voor de Nederlandse scheepvaart in de Indonesische territoriale wateren deze dagen werden opgeheven. Het gaat goed, al gaat het langzaam of misschien wel juist daarom. f 4.25 i Even rustig praten Wij hebben wel eens de indruk dat partijen, ofschoon het aan wederzijdse sympathie niet ontbreekt, toch nog altijd bezig zijn, het ter rein te verkennen. Dit is niet onverklaarbaar: er is veel oud zeer, en dit moet slijten. Men kan het nu eenmaal niet met één gebaar op heffen. Het heeft geen zin daar thans op in te gaan. Aan deze zijde van de evenaar heeft men de laatste harde klappen ontvangen. Maar de ellende van de periode 1945-1949 is men in Indonesië ook niet vergeten. Die schrijft men nu eenmaal aan Nederland toe. Het argument, dat Nederland wel gedwongen was tot hard optreden vindt weinig weerklank. Wanneer men daartegenover de onzegbare narigheid van eind 1957 stelt, gebruikt de Indonesiër het zelfde argument als wij ten aanzien van het optreden tegen de onafhankelijkheidsbeweging: wij, zegt men dan in Djakarta, waren daartoe wel gedwongen, gezien de Haagse Nicuw- Guinea politiek. Ondanks alle goede bedoelingen staat men dus van weerszijden nog wat onwennig tegenover elkaar, en het verbaasde ons dan ook niet bij herhaling uit de mond van de heer Sidik te vernemen: Holland moet ons vertrouwen. De Tijger in het Volksgeloof door X C. HAZEWINKEL is in vele opzichten een bijzonder boek, dat we U met trots aankondigen. T Het zal n.l. onze eerste LUXE pocket I in de Tong-Tong-reeks zijn. „LUX" en i extra-dik, ruim 270 pagina's, rijk ge- ïllustreerd met foto's en tekeningen en t gedrukt op een „luxe" papiersoort: machine illustratie is de vakterm. Het omslag is een driekleurentekening T van Rogier. i De auteur is de „J. C. H." die U f allemaal uit Tong-Tong kent. J Dit bijzondere boek kost, ondanks de f beperkte oplage niet meer dan een luxe T pocket in de winkel: Daarbij bestaat er voor de Tong-Tong- i lezers een voorintekenprijs. Wanneer U NU intekent en betaalt kost het boek T U slechts Z f 3.SO I Het verschijnt in de eerste helft van f september, wees er dus tijdig bij. Z INTEKENBON Noteer mijn bestelling voor jullie eerste luxe pocket, die wil ik niet missen. Stuur mij, zodra het van de pers komt ex. van de Tijger in het volks geloof. Het geld zal per giro/postwissel worden overgemaakt. Naam: Adres: Woonplaats: Handtekening: Niet alleen de vraag van het vertrouwen speelt echter een rol: ook de vraag van de mogelijk heden. Met goede wil van weerszijden komt men er niet. Wij weten allen dat Indonesië potentieel een der rijkste landen van de wereld is. Wij weten ook, dat door allerei oorzaken er niet uitkomt, wat er in zit. En dat men ook niet op korte termijn moet verwachten dat verhoudingen en toestanden, als in het artikel van J.C.H. in het vorig nummer van Tong-Tong beschreven, van vandaag op morgen kunnen veranderen. De heer Sidik zeide daarover, dat thans een reorganisatie van de staatfinanciën en een reorganisatie van de economie mogelijk zijn geworden nu de enorme last van de militaire uitgaven kan worden beperkt. Eerst moest de veiligheid worden hersteld: welnu, dat is gebeurd. Vervolgens eiste de Irian-campagne Weet U dat er eigenlijk geen droeviger ge zicht voor me is dan die stapel post die nu op m'n schrijftafel ligt, een stapel die alleen maar groeit en nooit helemaal afgewerkt kan worden? Ja, er is toch nog wél een droeviger gezicht: die noot anderaan menige brief (zoals deze onder de brief van G. Wfalsarie uit C. Limpo, Brazil): „Je hoeft op mijn brief niet te antwoorden, Tjalie, niet dat ik daar geen prijs op stel, maar je hebt genoeg te doen". En nu ik dit neergezet heb, besef ik dat er toch een nóg droeviger gezicht is (zo is het altijd in het leven: hoe erg het ook is, een graadje erger bestaat óók altijd!): mijn adressenboekjes (ik heb er veertien) met namen van mensen, die ik beslist nog eens een keer zou opzoeken en ik ben er nooit aan toe gekomen. Tot slot dan: in dit adressenboekje de doorge streepte adressen. Van hen die intussen stier ven. Het eerste doorgestreepte adres: van „Resident van Kedoe" v. d. Jagt. Het laatste: van Alfred van Eeckhoven, oud-Steurtje. Zo'n moment van het doorstrepen van een adres is altijd een schokkend moment voor me. Senti menteel officier bij het gadeslaan van de vernietiging van de echelons van de Kuras siers van Canrobert... hoe genadeloos is de dood voor juist onze Indische groep, de Groep der Afgeschrevenen. Niets is zo tra gisch inderdaad als een geringde boom die spoedig sterven zal. Vooral als die boom vruchten draagt! Want dat is Tong-Tong. Dat is die stapel post voor me die nooit kleiner wordt: de vruchten van een boom, die niemand meer wenst. Hier zo'n vrucht: een ons aangeboden manuscript van een boek „Onvergetelijk Atjeh", eerder aangeboden aan een Hollandse uitgeverij en terugbekomen met „Zeer tot onze spijt, enz. enz.". Te omvangrijk en te per soonlijk, in die zin, dat bet veel dingen vertelt, welke de lezer, die U niet kent, niet kunnen interesseren" Vruchten die niemand meer interesseren. Hol land geeft per jaar tweeduizend nieuwe boe ken uit. Bijna twintig per dag! Wie moet er dan nog zo'n Indich verhaal...Jij dan maar Tjaiie. Ik kan niet. Veel te weinig geld (en een enorm deel van de staatsuitgaven op: deze is thans met succes bekroond. Thans is de tijd gekomen voor grote bezuinigingen in het staatsapparaat, voor sanering in de produktie- sfeer en tenslotte voor versterking van de middelen in de vorm van buitenlandse steun. Zo juist hebben belangrijke financierings lichamen in Amerika op dit punt belangrijke stappen genomen, die des te meer tot vreugde stemmen, omdat men vrezen moest dat de bereidheid tot het verstrekken van fondsen in die sfeer aanzienlijk was gedaald. Overigens staat de Indonesische regering op het stand punt dat zij slechts credieten wil opnemen wanneer daaraan geen andere dan zuiver financiële verplichtingen zijn verbonden. Wat de mogelijkheden betreft, die onmiddel lijk zouden kunnen worden gerealiseerd zeide ons de heer Sidik, dat voor zeer urgante aanschaffingen inderdaad nog voldoende devie zen aanwezig zijn, en men die zonodig cash kan betalen. Voor operaties die buiten deze sfeer vallen lijkt een systeem van produktion- sharing aangewezen: Het verstrekken van cre- diet door de leverancier, welk crediet wordt terugbetaald uit de resultaten. Voorzichtigheid blijft bij dit alles geboden. Ook omdat in Indonesië, aldus verzekerde ons de heer Sidik, nog altijd groepen zijn die kritisch staan tegenover het heropenen van de diplomatieke betrekkingenIn drukken is zo duur). Veel te weinig afname: Indischgasten willen niet lezen. Onze boekjes worden slecht verkocht. „Tjalie, schei maar uit! Je geploeter maakt ONS wanhopig!" Niet wanhopig worden. Kalm blijven. Rustig je schaakspel blijven spelen: in de komende tijd zal ik die en die stukken nog verliezen. Valt niet aan te ontkomen. Maar met mijn laatste pion kan ik de koning mat zetten! Kan het? Het kan. DOEN. Niet huilen van „het kan niet". Niet boos alle stukken van tafel smijten. Niet spelen alleen als je wint. Come on, wij zijn Indischgasten, geen kleine kinderen! Wij zijn Christenen, en waarom jammeren wij dan? Want dan weten wij toch dat God beproeft die Hij liefheeft? Welke kant ik ook uitkijk, met welke moraal ik ook werk, er is altijd maar één weg: zet door wat begonnen is. Omdat het goed is. En waarom zouden wij dan bang of lamen terend elk gevaar gaan tellen? Gisteren kreeg ik een brief van iemand die mij al vaker voorspeld heeft (ik krijg regel matig voorspellingen!) met de opwekkende woorden: „Dit is een bijzonder moeilijk jaar. Voor de hele wereld. Nog meer rampen zullen komen. Wat onaantastbaar hoog schijnt, zal vallen. Ook voor jou zie ik erg veel moeilijk heden. Hoe kom je er toch uit? Ik wens je veel sterkte toe". Er zit een prachtig lichtpunt in deze voorspel ling: IK KOM ERUIT, al weet de briefschrij ver niet hoe. Dat is genoeg. Kalm doorgaan. Een ander schreef me: „Jouw staf is een zak vol kneusjes". Goed, goed. Ikzelf ben het grootste kneussie (mislukt journalist, mislukt ambtenaar, mislukt schrijver, enz.). Ik heb geen geld om perfecte krachten in dienst te nemen. En dan maar niets doen? Come on! En wat garanderen perfecte krachten mij De KLM ging met 21 sublieme directeuren toch ook amper op de fles. De andere brief schreef: „Wat hoog schijnt, zal vallen". Welke hoge pieten moet ik in dienst nemen? Laat me maar ploeteren met m'n Tong-Tong. En ik dank U allemaal voor uw hulp en ver trouwen. Samen KOMEN WE OVERAL UIT! T. R.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1963 | | pagina 12