Uittreksel uit brieven van de Heer K. BROCX aan zijne dochter Ida
(Slot)
What is in a name?
Soekaboemi, 3 December 1926.
Ik was dan gebleven dat we te Lyon waren,
Mama, Karei, Pietje, ik en een inlandschen
jongen, Ali, die voor Pietje zorgde. Die zelfde
Ali ontmoette ik later op Kediri, hij was toen
jongen bij Fabius op Pesantren. Het was een
geschikte jongen, dezelfde die bij mij was op
Kampong Makasser; ik heb hem toen later
moeten ontslaan omdat hij zijne vrouw wilde
vermoorden.
Te Lyon bleven we 1 nacht, we betaalden daar
circa 80 Frs voor een halve nacht en een halve
dag, want we vertrokken den dag na aankomst
tegen 1 uur naar Parijs, waar wij 's avonds
9 uur in een stortbui arriveerden. Daar logeer
den wij heel wat goedkooper en toch goed, n.l.
voor 36 Frs en ook voor 1 nacht en een halve
dag. We zijn alleen naar de Bon Marché ge
weest om kleeren te koopen, want het was
in de 2e helft van November reeds vrij koud;
ook Ali kreeg daar europ. kleeren, half ge-
kleede jas, overhemden, een pantalon, onder
goed, kousen, schoenen en een zwart bolhoedje;
hij was er wat trotsch mee.
Ik was in Maart '73 uit Holland vertrokken
en het was November '80 dat ik in Holland
terug kwam; de oude Heer was bijzonder
hartelijk en gelukkig dat ik hem zeide
mee te gaan naar Delft, waar de oudelui
woonden. Ik ben er slechts 3 dagen ge
weest; ik voelde mij er niet te huis; kon ook
niet met mijne herinneringen aan mijn beroer
de jeugdjaren. Annie was toen 19, Georgine
17 en Dirk geloof ik 13 jaar. Ik was blij weer
te huis te zijn, te meer daar Mama onwel
bleef. De dokter, wiens hulp ik inriep, ver
klaarde dat Mama niet zwanger was, maar dat
de lever was opgezet; Mama moest toen dage
lijks Carlsbad zout gebruiken, vermoedelijk
dat dit je groei belemmerde en je daardoor zoo
klein gebleven ben.
Ik heb aan mijn verlofstijd in Eindhoven aan
gename herinneringen, we huurden voor Ant
een piano om haar pianoles te kunnen geven
en Gus maakte ik gelukkig met het gouden
horloge van zijn vader, dat ik hem gaf te
Nijmegen, het graf van zijn vader bezoekende.
Of hij sinds dien ooit meer daaraan gedacht
heeft, betwijfel ik. Kort na mijn komen in
Holland kwam mijn vader te overlijden; ik
kwam een uurtje te laat. Hij was slechts een
week ziek en stierf aan de gevolgen van een
darmkronkeling. Dat was een heele slag voor
zijne vrouw, want veel liet mijn vader niet na;
mijn aandeel in de nalatenschap liet ik aan de
weduwe; mijn broer deed hetzelfde. Gelukkig
had mijn stiefmoeder een zuster, die geld had;
die heeft haar veel geholpen; Oom Dirk heeft
op kosten van die Oom (Kruseman) gestu
deerd. Ik ben na dien nog maar eens te Delft
geweest met Mama en alle kinderen; dat was
toen we naar Indië teruggingen, maar het was
maar voor 1 dag.
Mama heeft vóór ons vertrek nog eenige dagen
gelogeerd in Vlaardingen bij de familie van
Dusseldorp, rijke menschen, met wie we aan
boord kennis maakten; ik ben nog een paar
dagen in den Briel geweest om met tante
Laine kennis te maken: gezellig heb ik daar
niet gelogeerd; tante Laine was niet hartelijk.
Om nu terug te komen op mijn verhaal. Mama
was dus voor haar lever onder behandeling
van den dokter, totdat eindelijk bleek dat Ma
ma wel een kleine wachtende was. Enfin, men
kan zich vergissen, maar veel vertrouwen kreeg
ik later toch niet in dien dokter, want toen
Mama voelde dat ze moest bevallen en ik den
dokter riep, beweerde hij dat het nog dagen
kon duren en geen kwartier daarna was je
geboren! Tante Lize Prins is met Mama je
peet, zij leeft nog, maar zij is al erg oud. Het
was in den voornacht dat je ter wereld kwam;
je was toch klein; van slapen kwam niets;
zoodat ik de vrije natuur in ging, het was een
prachtige heldere zomernacht en de omstreken
van Eindhoven waren mooi, als je tenminste
van heide en jong bosch houdt.
Het was in het jaar I880-'81, toen ik met
verlof v/as, een erge strenge winter, het ijs lag
een halve meter dik in het kanaal, wat de
jeugd goed te pas kwam. Ik stond al eenige
dagen na aankomst op schaatsen; zoo iets ver
leer je niet en ik gevoelde me gezond en sterk.
Toen ik bij de post in dienst kwam Juli '78
was 't mijn doel om, na mijn Sumatra jaren
uitgediend te hebben, met verlof naar Holland
te gaan om mijn eindexamen H.B.S. af te leg
gen, waardoor ik in Indië van veel vakken was
vrijgesteld voor het Inspecteurs examen. Ik
kon mijn Sumatra tijd echter niet uitdienen en
toen ik met verzwakt hoofd naar Holland
moest, mocht ik het eerste jaar geen boek in
mijn hand nemen en vóór dat het jaar om was,
moest ik terug; van studeeren kwam dus niets.
En in Indië terugkomende was ik al binnen 14
dagen aan het sukkelen.
Je moet weten dat 2 maanden voor ik de terug
reis ondernam, mijn lever erg gezwollen was; ik
vreesde dan ook niet goedgekeurd te worden
en dan was het armoe troef. Gelukkig dat de
dokter, die mij zou keuren, genoegen nam met
mijne verklaring dat ik me volkomen gezond
gevoelde en gelukkig dat gedurende de zeereis
de lever weer normaal werd. We hadden in
Eindhoven een druk huishouden, Gus, Ant,
Karei, Pietje en jij. Voor Pietje had ik Ali als
baboe en voor jou een kindermeid en geduren
de de reis een baboe, want Mama had de
handen vol met Karei. Van Alie hebben we
veel hulp gehad, hij zorgde uitstekend voor
Pietje, hij was 's morgens het eerste op, maakte
de kachels aan en hij voelde geen kou, eigen
aardig, en ik verzeker je dat het geducht vroor.
Ik herinner me wel dat mijn broer als luite
nant van een torpedo compagnie, belast was
met de groote Moerdijkbrug vrij van ijs te
houden.
De bedienden waren in dien tijd erg goedkoop,
de kokkin kreeg per jaar 60,met eten, de
kindermeid per jaar 45,met eten en Ali
kreeg 15,in de maand en voor de 2 be
dienden had ik vrij passage terug.
Ik verliet Holland met 250,veel was het
niet; ik had voor de studie van Gus voldoende
achtergelaten, maar Ant moest mee naar Java;
ik kon haar verblijf in Holland niet bekosti
gen. Jammer genoeg.
Mijn broer, Annie en Georgine brachten ons
in Amsterdam aan boord, waar wij één nacht
logeerden in het Hotel Het Haasje, aan het
Damrak gelegen; het Damrak is sinds lang
gedempt. Te Southampton zijn we nog in een
tingeltangel geweest met bijna alle passagiers;
ik was blij weer aan boord te zijn.
Te Batavia aankomende was ik al dadelijk ge
plaatst op Soebang, waar ik 11/2 jaar bleef en
al dien tijd sukkelende; ik was er nog geen 14
dagen of ik had de koorts. Ja, dat was een
treurige tijd voor ons. Publiek, althans Euro-
peesch, had je daar weinig of niet; de Hoflands
waren daar koning; John was de toean sepoe
en als hij er niet was, dan zijn broer Egbert.
Het waren beide goede menschen, maar dank
zij de respectievelijke egas waren ze geslagen
vijanden, tot ongeluk van hun land. Je kon te
Soebang niets krijgen, een toko was er niet,
zoodat je alles van Pamanoekan (aan zee)
moest laten komen. John was voor ons erg
royaal.
Ik herinner mij nog dat jij op Soebang, ten
gevolge van inenten tegen pokken, erg ziek
was. Toen geschiedde de inenting nog van
kind op kind, en wat er nu niet in orde ge
weest is, weet ik niet, maar je arm zwol erg op,
tot aan de pols, was dik, hard en paarsch. De
naaste dokter te Poerwakarta, raadde de arm
naar boven te houden en ijs aan te wenden.
Doe dat eens bij een kind van een jaar nog
niet eens, en ijs was niet te krijgen dan alleen
vanuit Batavia; de spoorwegverbinding Batavia-
Poerwakarta bestond nog niet. Je had er hooge
koorts bij; je begrijpt wat Mama een angst
had en hoe ze met je tobde.
Een buurvrouw van ons, een inlandsche me
vrouw, bracht ons iets om op de arm te smee-
ten. wat gekneusde bladeren en dat is ie red
ding geweest. Binnen 24 uur kreeg je groote
blaren op de arm en toen die doorbraken,
daalde de koorts en werd de arm normaal.
We zijn iy2 jaar te Soebang geweest en al
dien tijd was ik sukkelende, roos, koorts en
ik weet niet meer wat; ik werd afgekeurd voor
een levensverzekering. De passer was naast
ons huis, de menschen stierven als ratten aan
de cholera en koortsen. Men noemde die koort
sen toen nog geen pest, maar ik geloof vast dat
het builenpest was. Binnen 3 dagen waren de
lijders dood en hadden etterbuilen in de
oksels. Die zelfde koortsen met dezelfde ver
schijnselen heb ik ook op Simplicitas meege
maakt, II/2 jaar tevoren. Daar was het begin
van de veepest; de geheele veestapel van Oom
Piet stierf of werd afgemaakt en kort daarop
brak te Simplicitas een koorts epidemie uit,
waardoor geheele kampongs uitstierven, koorts
en etterbuilen in de oksels; ook daar stierven
de menschen binnen 2 a 4 dagen. Dat was de
ondergang van Simplicitas.
Herinner je je nog Jacob Hofland, hoofd
administrateur op de Pamanoekanlanden, schat
rijk; woont nu in de kampong te Buitenzorg,
eindigde als klerk op de Secretarie op 75,
Jammer toch dat John en Egbert Hofland het
niet samen konden vinden, want dat was de
ondergang van die landen.
Dank zij Jan Godefroy de broer van Oom
Piet kreeg ik overplaatsing naar Soekaboe-
mie; zonder zijn hulp gelukte het niet.
Mijn vendutie werd erg opgejaagd, de Hoflands
kochten bijna alles; ik had stellig voor niet
meer dan een 300,meubilair en ik maakte
over de 1000,nu, dat kwam mij goed te
pas. Per 2 karretjes reisde de familie Brocx
via Krawang naar Weltevreden, we moesten
één nacht in het hotelletje te Krawang over
nachten, den volgenden dag gingen we door
naar Weltevreden en van daar bracht ik je
Moeder met Karei, Pietje en jou naar Simpli
citas, jij zal toen 3 jaar geweest zijn, want dat
was in 1884. Den dag daarna reed ik per
spoor naar Soekaboemi, de verbinding tot
Soekaboemi was juist 14 dagen vóór dien tot
stand gekomen.
In Zuid-Celebes: bezuiden Pare-pare was ik op
tournee vanuit de laaiendhete kustvlakte oost
waarts, het aan deze vlakte grenzende gebergte
in. We sjokten en zweetten en klommen,
steeds meer versuft van de hitte. Eindelijk,
om twaalf uur, bereikten we de gezegende
koelte van het bos en zowaar een klaterend
beekje. Al gauw lagen de mantri en ik in ons
pendekje in het koele water. Toen kwamen
de koelies met de barang aan. Direct werden
de vrachten afgeworpen, maar inplaats van
óók onmiddellijk het water in te duiken,
maakten de dragers zich op voor het middag
gebed. De mantri zag mijn verbazing en
nóg hoor ik hem zeggen: „Aah toean, ini
orang Katholiek betoel
J. VAN Z1JLL DE JONG
19