VAN HIER EN GUNDER C=-Ó''t
f
Vaste rubrieken OP PAG.
Vanhier en gunder2
MYANA voor de vrouw 6 en 7
Boekenkrabbels11
Ind. Kunst17
Full speed ahead20
Indo's in den vreemde23
Geografische plaatsnamen24
Ting-Ting's26
Redactioneel
Vastberadener dan ooit3
Oliesituatie in Indonesië5
Geen sponsors voor Amerika 10
Even rustig praten12
JOURNALISTEN IN INDONESIË 8
ECONOMISCHE BETREKKINGEN
INDONESIË—NEDERLAND 12
Eresaluut
Dr. Snouck Hurgronje II4
Jacht
DE doder IV16
Sport
De eerste Javarit20
Legenden
Legende van de Zandzee18
Hoe de rijst ontstond9
Abonnees vertellen
Pantos 11
Brieven van K. Brocx (slot) 19
De dolk21
Zomeropruiming18
ONAFHANKELIJK INDISCH TIJDSCHRIFT
8ste JAARGANG No. 1
PRINS MAURITSLAAN 36 DEN HAAG TELE
FOON 070/542.542 en 55.07.49 GIRO 6685
TELEGRAMADRES: TONGTONG DENHAAG.
Verschijnt de 15de en de 30ste van iedere maand.
Prijs per nummer: f 0.75
Abonnementsprijzen Nederland: kwartaal f 3.75,
Halfjaar f 7.50, Jaar f 15.—.
Abonnementen Buitenland (per jaar en per lucht
post): Australië f 48.Nieuw Zeeland, Zuid Afrika,
Brazilië f 38..Canada f 32.
Suriname, Antillen f 26.West-Europese landen
f 20.—.
Abonnementen Buitenland (per Jaar en per zeepost):
voor alle landen f 20.—.
Agente voor Canada: Mevr. E. Ie Sueur-ZImmer,
1 Richvlew Side Road, RR 1, Islington, Ontario,
Canada.
THE AMERICAN TONG-TONG Zelfstandige editie
voor de V.S.
P.O. Box 137 Whittier 90608 California
U.S.A. Tel. 693-4443.
Month 1.Half Year 5.Year 10.
Uitgave TONG-TONG N.V. Onder redactie van
TJALIE ROBINSON.
ZOEKT OP BASIS VAN DE NUTTIGE ERVARINGEN
IN DE GORDEL VAN SMARAGD NIEUWE INTE
RESSEN IN NEDERLAND TE WEKKEN VOOR DE
TROPENGORDEL.
Jacht
In uw blad van 31 mei jd. vermeldt de heer
J. C. Hazewinkel in zijn artikel Jacht 11' bl.
10:
,,Elk geval moet op zichzelf worden beoor
deeld, en wanneer het gaat om onnodig ver
spillen van dierenlevens, al dan niet schuldig
aan het vernielen van de gewassen, dan behoort
men zeer terecht daartegen te protesteren, voor
al als het gaat om de meer zeldzame dier
soorten".
Ik mag de lezers van Tong-Tong niet ont
houden een gedeelte van hetgeen in het boek
Dieren sterven uit"door lr. Maliepaard en
Prof. de Vos, uitgave Elsevier, op bl. 94 staat
vermeld t.a.v. de Javaneushoorn (Rhinoceros
sonda'icus) n.l.:
Betrekkelijk laat werd de neushoorn ook voor
Sumatra vastgesteld. Hier werd echter het dier
op de rand van de ondergang gebracht door de
actie van een piëteitloze jager, wiens naam
we hier maar niet zullen noemen en die in de
jaren 1925 en daarop volgende kans zag een
vrij groot aantal dieren buit te maken. Hoe dat
mogelijk was in een kolonie, waar een goed
georganiseerd bestuur alle andere koloniën ten
voorbeeld strekte, zal wel altijd een raadsel
blijven. In ieder geval wordt de Javaneushoorn
in de literatuur voor Sumatra als uitgeroeid
opgegeven. Maar in het begin van 1959 is een
bericht opgedoken, dat twee Javaneushoorns
zijn gevangen en op de dierenmarkt te koop
aangeboden. Van een paar Sumatraanse neus
hoorns is dit hekend en deze zijn ook reeds in
Europa aangekomen. Bevestiging van de vangst
der Javaneushoorns kon niet worden verkregen,
evenmin van de streek waar dit zou zijn
gebeurd. In feite is na de bovengenoemde
schietpartij nooit meer enige mededeling ge
daan over het waarnemen van Rhinoceros
sondaïcu op Sumatra, zodat de kans dat daar
nog enige exemplaren van deze soort zouden
leven, wel uitermate gering moet worden
geacht"
Zou de heer Hazewinkel in dit blad willen
mededelen wie de hier bedoelde piëteitloze
jager, beter gezegd slachter is? Indien hij daar
toe niet bereid is, zal ik dat doen.
Hoogachtend,
(w.g.) Dr. Mr. H. F. W'. LUIKING,
Naard en.
Ik heb geen enkele reden om te ontkennen,
dat ik nu bijna 40 jaar geleden, 7 Javaanse
neushoorns op Sumatra heb geschoten. Dit feit
staat n.l. ook vermeld in verschillende artikelen
door mij geschreven, o.a. in de Trop. Natuur
1933, bl. 101; de Java Gazette May 1932; Ne
derland Mail August 1936; III. London News
November 1933; en in het boek Dierenleven
in Indonesië" van Prof. H. C. Delsman.
Ik wil ook het raadsel oplossen waarom er
geen maatregelen werden genomen in deze zo
goed bestuurde kolonie. Men had de Rhino-
seros sondaïcus niet in Sumatra beschermd,
omdat men toen ter tijde niet goed wist of
hij daar wel of niet voorkwam. De eerste die
ik schoot, voor mij minstens een even grote
verrassing, stelde pas onomstotelijk vast, dat
hij daar wel voorkwam. Later bleek mij dat de
hr. Hamaker, ook twee exemplaren had ge
schoten in de Lampongs, ongeveer een jaar
eerder dan ik. Het zoölogisch Museum vroeg
mij om meerdere data, o.a. over de versprei
ding. Nu is het spoor van de Sumatraanse
neushoorn precies hetzelfde als dat van de
Javaanse neushoorn. Er naar toe gaan en ze
op de schouders kloppen om te kunnen vast
stellen of het een Eenhoorn of Tweehoorn
was, ging werkelijk niet, dus bleef mij niets
anders over om in het zeer onoverzichtelijke
terrein ze te schieten op de plaatsen waar ze
nog voorkwamen. Plaatsen die meer dan 300
km. van elkaar verwijderd lagen, om op deze
wijze te kunnen vaststellen hoe de verspreiding
was, vooral van de Eenhoorn.
Toen ik in de Semanggoesstreek op verzoek
van het B.B. achter een paar olifanten aanzat
die het een beetje te bar hadden gemaakt, vond
ik plotseling op mijn weg een moederneus
hoorn met haar bijna volwassen jong. Ze
vielen beide onmiddellijk aan en wij konden
niets anders doen dan ze te schieten. Wij waren
toen slechts met ons beiden en hadden militaire
karabijnen, waardoor het ons slechts op het
nippertje gelukte om ze te doden. Later ben
ik nog in dezelfde streek terug geweest, dit
maal voor rhinocerossen en rende 's nachts een
volwassen exemplaar dwars door ons kamp, ons
kookgerei en voorraden her en derwaarts
strooiende en vernielende, zodat we genood
zaakt werden terug te gaan. Op verzoek van
Dr. Dammerman probeerde ik een exemplaar
te schieten voor het Museum te Buitenzorg.
Daartoe had ik twee oliedrums voorzien van
een luchtdichte afdichting en begaf mij met
deze drums die vol zout zaten, naar een la-
dang waar geregeld een rhinoceros kwam. Na
het dier geschoten te hebben bleek slechts
tweederde van de huid in de drums te kunnen
worden geborgen. Ik was dus genoodzaakt om
's nachts op een klein wankel vlotje de Saka
en de Kommering af te zakken, een nogal
gevaarlijk experiment vanwege de vele kroko
dillen en ronddrijvende bomen. Ik wist ten
slotte zonder ongelukken te Martapoera aan
te komen, waar de huid van de kop in een
mandiebak werd gedaan met het nodige zout,
totdat de derde drum klaar was. Toen alles in
de drie drums was verpakt, werden deze naar
Buitenzorg verzonden. Toen men ze echter
opende vielen de aanwezigen om van de
verschrikkelijke stank. Tussen de zeer dikke
plooien was n.l. nog lucht achtergebleven en
deze lucht had het bederf veroorzaakt.
Ik weiger aan te nemen dat deze dieren door
mij werden uitgeroeid, althans wanneer dit
geschiedt door iemand die niet zelf het terrein
is ingeweest. Ik kan nog diverse plekken aan
wijzen waar in 1929, 1930 en zelfs in 1934
door mij nog hun sporen konden worden
waargenomen.
Op mijn diverse jachttochten heb ik ettelijke
valkuilen onbruikbaar gemaakt. Ik kan vier
gevallen opnoemen, dat in deze kuilen rhino
cerossen zijn gevallen en aan Chinezen ver
kocht, in Palembang.
Nu vraag ik mij af hoe men het ondervolgende
zou kunnen noemen.
In Oedjoeng Koeion, Java, werden eerst 2
later nog drie badaks gestroopt. De eerste
stroper, een Chinees, moest men van rechts
vervolging ontslaan, omdat volgens de P.G. in
de grote jachtacte vergeten was om te worden
opgenomen, dat de jacht op rhinocerossen
absoluut verboden was. Deze grote jachtakte
dekte dus dat schieten van neushoorns, van-
(Lees verder pag. 24)
BIJ DE VOORPLAAT
Hoog staat de padie te velde en alles is in
gereedheid gebracht om de oogst binnen te
halen. Maar voordat met dit werk een aanvang
kan worden gemaakt, dient eerst het gebruike
lijke offer te worden gebracht aan Dewi Sri.
Vol ootmoed plaatst de toekang ngali de
offerande voor ,,het voedsel dat nooit verveelt"
in de pipoehoenan.
Van ganser harte hopen wij, dat Tong-Tong
voor onze lezers lectuur die nooit verveelt"
is en dat ook zij bereid zullen zijn, een offer
te brengen door aanvaarding van de helaas
noodzakelijke verhoging van de abonnements
prijs, waaromtrent elders in dit nummer een
toelichting is opgenomen.
JAAP GIDDING