Ode aan alle Maatjes Geurende Herinneringen Pekaki RECTIFICATIE (Vervolg van pag. 12) Nu bij Tong-Tong. De eerste die zich niet passief neerlegde bij „volkomen assimilatie" (ook al werden allerlei nieuwe gerechten en spijzen direct uitgeprobeerd) was Mevrouw de Indische Assepoester. Zij ging onverstoorbaar voort met haar experimenten in de keuken óók met Indonesische gerechten, ook al was Indonesië zó ver weg en „voorgoed" verloren. En haar wens en wil waren doodeenvoudig Wet. Op haar koppige vraag naar specerijen en kruiden gingen alle Nederlandse kruide niers in, ja zelfs hele fabrieken van Indische kruiden en gerechten werden opgericht. Euro pese gasten werden niet onthaald op een knap nagemaakt Frans gerecht (die konden ze overal en ook wel beter proeven), maar op een splinternieuwe, verrassend smakelijke exo tische schotel. Dat was haar trots, de kroon op haar werk en haar karakter (met alle égards voor alle andere keukenmeesters). In Tong-Tong kwamen de „gaarste" inzendin gen van gerechten, de vernuftigste vindingen om blimbing, asem, gandaria, siëm, enz. enz. te vervangen door Hollandse surrogaten. Tao- geh, tahoe en tempeh fabrieken kwamen, zagen en overwonnen de Hollandse keuken. Zo kunnen wij nog een tijdje doorgaan, maar ik wide alleen duidelijk maken: hieruit blijkt: koken is Cultuur en dus zijn kookboeken Literatuur. Ik houd het op Toynbee die tot Britse cultuur ook rekende: boiled cabbage and fish and chips (naast Turner, Shakespeare Byron, enz.). En ik houd het op mijn Groot ste Levensles: de Krijgsgevangenschap. Welke twee boeken verdrongen alle andere lectuur en literatuur? De Bijbel en het kookboek Neen mijnheer, niet: twee uitersten, maar twee praktische waarden voor ons zelfbehoud. De bijbel voedde onze geestelijke nood, gaf ons kracht om door te zettten, vol vertrouwen te zijn, moedig te zijn, naastenliefde en kame raadschap op te brengen, enz. enz. Het kook boek gaf ons: a. kennis van koken ook met de eenvoudigste grondstoffen, b. dromen van hoe subliem voedsel kan zijn. En wat is héél het leven: Droom en Werke lijkheid zo nuttig en aangenaam mogelijk bestaan, dus met goede zorg eten. Eet niet altijd stamppot, wij zijn geen varkens aan de trog. Niet alleen Hollands eten: wij zijn universeel. Geen bekrompen vooroordelen, wijde kennis. En de Droom is waar wij allen naar streven. Ik heb in mijn leven nog nooit zoveel en zó gevarieerde kookboeken gezien als in de boek winkels in Amerika, waar de Franse keuken keurig naast die van China staat, waar je kookboeken hebt uit Singapore, Tahiti, Zwe den, Italië. Waar je kooboeken hebt speciaal voor boedjangs en uitsluitend voor eerste rangs hotels, waar je recepten voor Old Dutch pan cakes gemoedelijk ziet staan naast gebakken ratelslang, waar je vruchten, groenten, vlees- en vissoorten leert kennen uit de hele wereld. Laatst stonden twee kolossale pagina's van de L.A. Times geheel vol met Indonesische scho tels. Hoewel de Amerikaan „schandelijk over vallen was door Japan,, en tienduizenden slachtoffers gehad heeft in de oorlog met Japan, bestaat géén wraakzucht t.a.v. de keu ken. Ik mag dat wel. En één van de dingen waar ik bij Tong-Tong erg trots op ben, is onze moedig in leven blijvende kookrubriek, waar Indische meisjes van de hele wereld hun recepten voor opstu ren. En de wetenschap dat in alle continenten in alle keerkringen érgens een wadjan op het vuur staat, waar vrolijk een soetil op „tjeting- tje-tèngt" en waar een eigenwijs Indisch meisje bij staat te muizen met één oog op één pagina van Tong-Tong of onze keukenkalender en „so help me God" een opor maakt in Stockholm, een soto-babad in Kaapstad, een pèpèsan in Boston, waar manlief braaf van smult, hij zij Tjoh uit Depok, Amerikaan, Of we het nu eigenlijk wel konden doen. Was het niet een beetje brutaal? We hadden het goede mens immers nooit gezien. Juist daarom, werd ons geantwoord, je hebt wel vaak over haar gehoord en beken nu maar gerust dat je min of meer nieuwsgierig naar haar bent. Gelijk hadden ze. Ik ben over het algemeen dol op lieve oudjes en meer in het bijzonder als ze afkomstig zijn uit het goede voormalige Indië Maatje X. had toen ze nog in de Preanger woonde aan enkele kennissen van ons nu en dan grote diensten bewezen. Zo maar. Zonder ophef. Zoals dat de gewoonte is in dat dier bare deel van de wereld. Een dysenterie-patient had ze er samen met een jonge onervaren verpleegster doorgesleept, ofschoon de arts het geval al zo ongeveer hopeloos had ge noemd. Bij een nogal gecompliceerde verhuizing was ze zonder zich de siesta te gunnen uren achtereen in touw geweest om de mensen die er nog maar een enkele bediende op nahielden op tijd te laten zijn voor het vastgestelde vertrek. Enfin de roep ging van haar uit dat ze geboren was met twee rechterhanden. Ze is toen ze al niet zo jong meer was en haar overgebleven zoon (de andere had de oorlog niet overleefd) een functie bekleedde bij de K.L.M., met erg gemengde gevoelens op de boot gestapt die haar naar Nederland bracht. Blij uiteraard dat ze haar jongen weer ging zien, maar beslist sakit hati om het afscheid van haar geboorteland. Ze kwam terecht in de buurt van Loenen. En denk maar niet dat ze er meteen „Hoera" om riep. Al was het huisje nog zo nieuw, zo fris en zo betrekkelijk goedkoop. Jan had er voor haar achterheen gezeten, anders zat ze nu nog waarschijnlijk in een miezerig pension. Ik moest en ik zou dus mee naar de Veluwe. Twee jongelui, ook gerepatrieerden die ik goed kende, gingen een ereschuld aan Maatje af doen. Hun vader die zich maandenlang een ongeluk had gesolliciteerd en het moede hoofd al in de schoot dreigde te leggen, had het aan de bemiddeling van zijn oude vriendin uit het Garoetse te danken dat een groot bedrijf hem een kans wilde geven. Laat mij maar begaan, had ze gezegd, Jan, daar in Den Haag doet zijn moeder graag een plezier. Desnoods ga ik er zelf voor op reis. Dacht je dat ze me daar op de stoep zouden laten staan. De baan was er gekomen en de beide zoons van de gelukkige trokken gewapend met een kolossale taart naar Loenen. En omdat ik toch die dag ook daar in de buurt moest zijn, vonden ze waarschijnlijk dat mijn aanwezigheid nog een tikkeltje luister aan de plechtigheid kon bijzetten. In ieder gevad het oudje beschouwde het als de gewoonste zaak van de wereld. En wat was Fransman, „totok-kerok" uit Stampersgat of Toerki in Ankara. Ja, er is misschien veel waarin we tekort schieten of falen, maar we hebben ook onze lichtpunten,onze bronnen van nieuwe kracht Onze tjobèk en wadjan en LITERATUUR. Laat je niet ompraten meisjes, poekoel teroes! T. R. sereeoP het weer ineens heerlijk tempo-doeloe. Er wordt toch zeker niet gerept over „elkaar nog niet kennen". Massah!... Je hebt je pikoltjes rijst daarginds verorberd, dus we zijn sobats. Geen complimenten. Die taart, daar liep ze maar luidruchtig bewonderend omheen te draaien. En toen wer den we gezoend. Ja, ik ook, al had ik aan het cadeau part noch deel. En al is Maatje X. hoog bejaard en daarbij niet al te best meer van gehoor, ze is over tuigd dat ze een reputatie heeft op te houden en zo geschiedde het dat we binnen heel korte tijd geschaard zaten om een tafel met allerlei Indische heerlijkheden. Een nassi rames a la minute met kroepoek en sambalans uit een of andere Veluwse kruidentuin. Ik kreeg de ere plaats aan haar rechterhand en ik had waarlijk geen moeite om van „mevrouw" op Maatje over te schakelen. Toen het leven in het Hollandse dorpje ter sprake kwam, deed ze een mededeling die mijn mond van verbazing open deed valllen. Geloof maar niet dat ik me verveel. Een mens moet bezig zijn. Hier. Kijk. Ze vouwde een krantje open. Ik schrijf af en toe zo'n stukje over vroeger in Indië. Die redactie vindt het best aardig. Ze hebben me ook al gevraagd of ik niet eens voor de gerepatrieerden wil komen spreken. Die zijn er hier veel. Maar daar zal ik toch maar niet op ingaan. Die oren van mij, hè. Op een tafeltje bij het raam lag een kleurig breiwerk. Dat wordt een kruippakje voor het vierde kind van een Ambonnees vrouwtje. En toen zag ik dat portret van haar beide zoons op de schoorsteenmantel. Zie je, zei ze, deze is dood. Kassian. Zo'n knappe jongen. En dit is mijn zoon Jan. Ik zal hem schrijven van die prachtige taart. Hij komt morgen hier. Dan kan hij er ook nog een lekker stuk van krijgen. We konden het niet al te lang maken, want Maatje kreeg slaperige oogjes. En dan moest ze na haar dut nog even naar de overkant, zei ze. Om een onhandig gerepa trieerd mensje te leren hoe ze met Hollandse andijvie moest omspringen. Ha, zo'n Maatje weet van wanten. Of niet soms LYDIA BOS-VERGAUW Als antwoord op de vraag om geuren in onze herinnering door Lilian Ducelle T. T. No. 20 - de volgende wijs(waar)heid eens ergens gelezen: „There often exhales from certain flowers something more and even better than perfume; I mean certain circumstances of life with which they inseparably dwell in the wind or rather in the heart even as the hamadryads were not able to quit their oaks". Mona Klinkert. Pekaki zo noemt men onze melati in Hawaii. Gisteren kreeg ik een flesje parfum onder die naam. Zuiver melati-geur, ongecompli- ceert, zacht, eerlijk. Een parfum om je ineens weerheel jong door te voelen. Of heel oud, met het verlangen naar een oude versleten sarong een witte dunne kabaja met kant, rieten slofjes. Mona Klinkert heeft toch gelijk. LILIAN. piiWiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiihiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii I In Tong-Tong van 30 juni 1963 is een j 1 jout je geslopen in het artikeltje over E 1 Geurtjes van vroeger" 1 Er staatIn de Japanse tijd maakte ik i badzeep van Padasloog. 1 Dit moet zijn: potasloog. iiTiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii'iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiïf 13

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1963 | | pagina 13