Prof. Dr. J. H. C. Kern De Nederlandse vlag Geb. te Poerworedjo (Java) 6 april 1 833 - Overl. te Utrecht 4 juli 1917 Het is nu bijna 100 jaar geleden 18 oktober 1865 dat Kern, uit Brits-Indië teruggekeerd, het hoogleraarsambt te Leiden aanvaardde met een rede over het aandeel van Ned.-Indië in de geschiedenis der beschaving en de invloed der studie van het Sanskriet op de taalwetenschap. Er waren toen niet meer dan tien jaren verlopen sedert zijn promotie 12 oktober 1855 welke gepaard ging met een proefschrift in het Latijn over hetgeen de Griekse schrijvers hadden bijeengebracht betreffende de geschiedenis van Perzië. De bewondering voor deze man, die toen reeds een buitengewone naam had verworven, is blijven groeien tot aan zijn dood toe. Geslacht na geslacht zag in de Sleutelstad en daarbuiten met bewondering op tegen Kern; ook zij die niet tot zijn leerlingen behoorden. Het was als ging van zijn kleine gestalte een wonderbaar lijke aantrekkingskracht uit, niettegenstaande, of liever juist ten gevolge van zijn vriendelijke eenvoud, waarmede hij ieders hart veroverde. Wanneer Kern ergens binnenkwam, waar velen bijeen waren, gaf zijn tegenwoordigheid een zekere wijding aan die bijeenkomst. Het is zeker niet de geringste verdienste van Kern, dat hij leerlingen heeft weten te vormen als Prof. Dr. W. Caland, die hem als zodanig herdacht, nadat Prof. Van Vollenhoven na mens de Leidse Senaat en de Koninkijke Academie van Wetenschappen welsprekende woorden van waardering en dank gesproken had. Om nog slechts twee van Kern's leer lingen te noemen, die voor hem zijn wegge roepen, en meer in het bijzonder de kennis der oudheid van Indië gediend hebben: Prof. Dr. J. S. Speijer, die zijn opvolger werd en Dr. J. L. A. Brandes, die, het oud-Javaans beoefende en aangewezen werd als voorzitter der oudheidkundige commissie (thans geheten de Oudheidkundige Dienst), en als zodanig in korte tijd buitengewone arbeid verrichtte. Zowel Speijer en Brandes hebben hun leer meester eer aangedaan en zij zijn met hem blijven samenwerken zolang hun het leven geschonken bleef. Tal van inschriften op steen en metaal zijn vooral door Kern en Brandes ontsluierd, en daarnaast vele op lontarbladen gegrifte oor konden, waardoor overoude tijden konden her leven, Hoe treffend zijn de herinneringen ge durende bijna 25 jaren aan de bestuurs-verga- dering van het Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen, waar Brandes bijna elke maand belangrijke vondsten wist te vermelden; zelden ook een bijeenkomst zonder dat de naam Kern gehoord werd. Alles van die tijd is vastgehecht in de notulen en het het Tijdschrift van dit oudste wetenschappelij ke genootschap van Azië. Kern en Speijer deden ook veel van hunne arbeid het licht zien in het Tijdschrift van het Kon. Instituut van Taal-, Land- en Volken kunde in Ned. Indië gevestigd in Den Haag. Speijer schreef een Sanskriet Sijntaxis in het Engels, door Kern ingeleid. Brandes stichtte zich drie erezuilen in zijn door de geest van Kern gekroonde Pararato (Ken Arok), zijn Tjandi Djago en zijn Tjandi Singasari en Panataran. Kern zelf gaf in zijn geschiedenis van het Buddhisme, en door anderen uitgelokten herdruk zijner vele geschriften ware meesterstukken. Kern is blijven doorwerken, ook toen zijn twee verdienstelijke jongeren waren heengegaan en voor hem zelf de wettelijke rust als hoogleraar was ingetreden. Als voorzitter van de Afdeling Letterkunde dei Kon. Akademie van Wetenschappen, en van het Kon. Instituut voor de Taal-, Land- Volkenkunde, als erelid van het hem zo na aan het hart liggend Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen, ging van hem een kracht uit, als telde hij 20 of 30 jaren minder. Hij was onvetmoeid wanneer het onderwerpen gold, die hem ter harte gingen, en hoeveel behoorde hiertoe Zelfs indien hij scherpe dingen zeide, en bijv. de tegenstanders der bevordering van het De Nederlandse vlag is het hoge symbool van de eenheid en de onafhankelijkheid van het Koninkrijk der Nederlanden. De vlag bestaat uit vlaggedoek van drie hori zontale banen, de bovenste rood, de middelste wit, de onderste blauw gekleurd. Het vlagge doek is aan één van de verticale zijden beves tigd aan een stevige linnen band. de broeking geheten, die voorzien is van vlaggetouw ter bevestiging van de vlag aan de vlaggestok. De viaggestok is niet met vergulde knop. Op de vlag mag, behoudens uitdrukkelijke toestemming van de Koningin, geen enkele versiering of andere toevoeging worden aan gebracht. De ontplooide vlag mag nimmer de grond raken. Een vlag, die versleten is, scheuren vertoont, in hevige mate is verkleurd, of zodanig vuil is geworden, dat behoorlijke reiniging niet meer mogelijk is, mag nimmer worden uitge hangen noch voor andere doeleinden worden gebruikt, maar moet op onopvallende wijze worden verbrand. worden verbrand. De verhouding van de leng te van de vlag tot de breedte bedraagt: a) voor een vlag aan een verticale vlaggestok ongeveer als 3 2; b) voor een vlag aan een schuins staande vlaggestok tenminste als 3:2; c) voor een vlag aan een horizontale vlagge stok, tenminste als 5 3; de lengte kan even veel zoveel meer bedragen als in verband met de hoogte, waarop de vlaggestok hangt, toe laatbaar is, doch waarbij de afstand van de gestrekt hangende vlag tot de begane grond nooit minder dan 4 meter mag bedragen. De lengte van de vlaggestok moet zodanig zijn. dat de vlag, ook als hij halfstok gehesen is, de grond niet kan raken en het verkeer Nederlands onderwijs voor de Inlandse bevol king Fossielen" noemde, deed hij dit op zo innemende wijze, dat de fossielen er zelf om moesten glimlachen. Toch was hij zo, zoals zijn vriend Karei Holle, de theeplantende wijsgeer van Waspada, vriend der Soendanese bevolking in de Pre- anger, zich bij voorkeur de mens dacht: als een gong met een welluidende klank, die echter niet gehoord wordt, dan wanneer dit geluid te voorschijn wordt geroepen. Alleen dan deed Kern zich ongeroepen horen, indien het gold de verdediging van een groot begin sel, dat hij bedreigd zag. Hij deed dit dan op zodanige wijze, dat ieder tot nadenken kwam, gevoelende, dat de gedachte niet onopgemerkt mocht worden voorbijgaan. Wanneer men zich de mens denkt als bron van grootse gedachten, dan is Kern wel een zeer rijke ader van grootse denkbeelden en verheffend werk geweest. Maar er is meer! Want ook is van hem uitgegaan een grootheid van ziel, een nooit genoeg te waarderen verrij king van geest en gemoed voor tijdgenoten en nakomelingenschap, vooral waar het de belan gen betrof van Insulinde's bevolking. Want Kern had een bijzonder warm hart voor de bevolking van Insulinde. ,,Kern en de Archipel" noemde Dr. Brandes het artikel in het Bataviaasch blad ,,De Javabode", waarin hij op 6 april 1903 Kern huldigde bij diens 70sten verjaardag. Bij Kern s begrafenis op 7 juli 1917 is er niet gejammerd of geklaagd; de toon der toespra ken was die der dankbaarheid en der oprechte droefheid bij het afscheid. Maar gevoeld werd dit: Wij hebben Kern en wij behouden hem. Voor Indië's bevolking heeft hij veel zelf gedaan, veel gedaan gekregen, veel liefde getoond en veel liefde gewonnen en daardoor aan Indië een heerlijke nalatenschap geschon ken, niet opdat ze met een onbewogen gemoed zou worden aangenomen, maar opdat ze vruchtbaar zal worden besteed, voor Indië's eigen heil, maar ook tot eren van de grote Kern. v J. C. H. niet hindert. Elke ontplooide vlag moet bij zonsondergang worden binnengehaald. Geen vlag tenzij verlicht tussen zonsondergang en zonsop gang gehesen blijven of worden. Het verdient aanbeveling op de verjaardagen van de leden van het Koninklijk Huis en bij feestelijkheden, waarbij de twee-eenheid Neder land-Oranje tot uitdrukking wordt gebracht, met oranje wimpel te vlaggen; op alle overige nationale feestdagen evenwel zonder wimpel. Het bezigen van de vlag voor louter versiering moet worden beschouwd als een ernstig gebrek aan eerbied voor ons hoogste nationale sym bool. Voor versiering mag echter wel vlagge doek worden gebruikt. Wanneer de vlag horizontaal of verticaal tegen een muur of wand wordt bevestigd, moet hij geheel uitgespreid zijn. In horizontale stand is de broeking, in verticale stand het rood aan de rechterzijde van de vlag (de linkerzijde van de toeschouwer). Aan vlaggen van vreemde naties behoort de zelfde eerbied te worden betoond, als van vreemdelingen voor de Nederlandse vlag wordt verlangd. Het opbergen van de vlag geschiedt door deze zodanig op te vouwen, dat de blauwe baan aan de uitenzijde komt (blauw is de minst kwetsbare kleur). N.B. Het gebruik van ,,oranje-blanje-b'eu" vlaggen is bepaald fout. ook op de verjaar dagen van de leden van het Koninklijk Huis. Op verzoek van Lt. Kol. Stephan plaatsen wij hier de regels voor vlaggenparade omdat er naar zijn mening nog te veel tegen gezondigd u ordt, o.a. ook op de Pasar Malam. 4

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1963 | | pagina 4