S. L. F. Catalani Op zijn 73ste jaar is „een zekere S. L. F. Catalani" de gelederen van Tong-Tong op geruisloze wijze komen versterken Denk maar aan auto's en andere machines: het zijn altijd de geruisloze delen, die het meest efficient werken. Zo is het ook met „Cat" bij Tong-Tong. De claxon, die Tjalie heet, is zo zoetjes aan genoegzaam bekend. De komende jaren zullen duidelijk aantonen, dat de nieuwe transmissie die de Tong-Tong-auto gekregen heeft in Catalani, ons machtig ver zal kunnen brengen. We zeiden zonet expres ,,een zekere C.", omdat we tot onze verbazing merkten dat zijn naam aan velen onbekend was, op dezelfde wijze als ons enige jaren terug bleek dat vele lezers de naam Maria Dermoüt niet kenden. Dat wil dus zeggen: dat ligt niet aan de betrokkene. Want in kringen waar men ver dienstelijke personen wél goed kent, was mijn terloopse mededeling: Catalani werkt bij ons" een directe felicitatie waard. En dat waren kringen van kopstukken uit Bestuurs-, Handels- en Bedrijfsleven, politiek, sport en publiciteit. Dat zegt dus wel wat. We stellen hem hierbij dus graag aan U voor: S. L. F. Catalani werd in 1890 in Semarang geboren en kwam na de HBS op 18-jarige leeftijd bij de PTT in dienst. En wel als asp. adj. commies op een toelage van 50. 's maands bij het hoofdpost- en telegraafkan toor Weltevreden. In die jaren bestond nog geen speciale cursus voor de opleiding van PTT-ambtenaren. Ambitieuze jongelui moesten na een afmattende dagtaak van negen uren (vandaar de naam „postknolnog de ener gie kunnen vinden om 's avonds te studeren. Dat deed „Cat". En in twee jaren bewerk stelligde hij zijn benoeming tot 2de commies met standplaats Semarang (1910 - gadjih 250.In 1921 ging hij met de rang controleur 1ste klasse voor de 1ste keer met buitenlands verlof, waarbij hij gedurende een jaar als leraar bij de Indische Postcursus te Leiden werd gedetacheerd. Via de voor een Indisch ambtenaar gebruike lijke overplaatsingen en promoties (Semarang, Batavia, Minahassa, Medan, enz.) bereikte ,,Cat" tenslotte in 1936 de positie van Chef Hoofdpost- en Telegraafkantoor Batavia-Cen- trum. Het volgend jaar werd hij voor zijn vele verdiensten Koninklijk onderscheiden. Deze functie bekleedde hij tot zijn pensioene- ring in 1948. Intussen was ,,Cat" ook maatschappelijk actief gebleven. Sinds 1937 zat hij o.m. als bestuurs lid van het IEV in de Raad van de Stads gemeente Batavia en had zitting in diverse sport besturen en hoofdbesturen en comité's. Na zijn pensioenering kreeg „Cat" van de Avros (Alg. Ver. v. Rubberplanters ter Oost kust van Sumatra) en de D.P.V. (Deliplanters Ver.) de taak om de emigratie van Javaanse ondernemingsarbeiders naar Sumatra weer op te zetten. Hier heeft hij onder ongelooflijk moeilijke omstandigheden (midden in de ber- siap-tijd) schitterende resultaten weten te boe ken. Gedurende al zijn activiteiten in Indië leerde men „Cat" kennen als een strijdbaar en on kreukbaar man, onbevreesd waar het ging om het verdedigen van recht, onvermoeibaar als er „teroesgepoekoeld" moest worden net zo lang tot het doel bereikt was. Wat in zijn handen was, was altijd in goede handen. Daarbij beschikte hij (en beschikt hij nog steeds) over een bewonderenswaardige physiek, een physiek, die (dat weet men wel) door constante arbeid verkregen wordt. „Gojang kaki" is er nooit bij geweest voor „Cat". Een historisch moment in het leven van ,,Cat Het eerste kind van het Koninklijk gezin moest geboren worden en vol spanning iverd gewacht op de eerste berichten. Er was een weddenschap tussen Catalani en de hoofdredacteur van Aneta wie het eerst dit bericht door zou geven aan de G. G. De winnaar zou een fles champagne van de ver liezer krijgen. Aneta had de telefoongesprekken met Holland geblokkeerd maar Cat had een code met het telefoonkantoor Amsierdatn afgesproken, zodat toen het bericht binnen kwam hij de eerste was die via de alg. Secretaris, wijlen de heer Kiveron, aan de G.G. kon laten weten dat er een prinses geboren was. (Prinses Beatrix). Er is uiteraard meer dan één fles champagne gedronken om deze heugelijke gebeurtenis te ,,Cat" op de k.ossi redjeki, een stoel daterende van het eerste postkantoor te Weltevreden en waarvóór hem alle chefs van het hoofdpostkan toor gezeten hebben. De moeilijkste taken schrikken hem niet af en daarbij let hij nauwelijks op inkomsten. Hier in Holland werkte hij in diverse functies en is hij laatstelijk bekend geworden als thesaurier van NASSI. In de omgang is Catalani een wellevend en prettig mens, maar nochtans is hij niet „ge makkelijk", omdat hij principieel is: wat goed is, hoort ten volle onder de ogen gezien te worden en te worden gedaan. Punt. Nooit feiten verdoezelen; nooit moeilijkheden uit de weg gaan; nooit lapmiddeltjes gebruiken. Aan de andere kant kan hij voor goede zaken en personen vérgaand genereus zijn. Zijn spontane volle inzet voor Tong-Tong zou ik haast „Indisch karakteristiek" willen noe men, omdat zij ook geldt voor alle andere medewerkers voor Tong-Tong. Is het een goede zaak? Ja? Dan verder geen gezeur over „uitzichtloos", te oud, te hard werk, enz. Pak aan. Direct en goed. Eén van de eerste adviezen die „Cat" ons gaf bij zijn bestudering van dc financiële situatie van Tong-Tong was: „De abonnementsprijzen moeten omhoog". Zoals vooral de oudere lezers weten: dit is een zwak en sentimenteel punt bij ons. Wij zien onze abonnees als vrienden-in-de-nood en zou je deze sobats wéér een veer afplukken? Cat wees rustig op de statistiek van de steeds weer gestegen papierprijzen in de afgelopen jaren (die nog steeds stijgen) en andere gestegen prijzen in de publiciteitswereld. En daarbij op het koppig niet groeiende lezerstal. Conclusie: het moet en ze zullen het allemaal begrijpen. Als „post knol" heeft hij in zijn leven de porti-kosten ook al menigmaal zien verhogen, voor rijk én arm. Het is een conditie van deze duurder wordende wereld... en het maakt dus ook de vriendschap tussen lezers en leiders van Tong- Tong duurder. Daarom accepteren wij het ook. Catalani tenslotte is iemand, die zijn Indo schap niet onder stoelen of banken steekt, dit nochtans niet snorkerig of klagelijk doet, maar volkomen natuurlijk en met gerechtvaardigde trots. Reden, waarom hij ook in vele kringen van Totoks zoveel respectvolle vrienden heeft. Dat iemand „op zijn oude dag" en ver van zijn geliefd geboorteland zó opgeruimd en zó energiek een „verloren zaak", Tong-Tong, wil dienen, geeft ons wederom de overtuiging: wij moeten doorzetten en zullen slagen. „Bon sang ne peut mentir" en al dit „goede bloed" zal Tong-Tong graag willen blijven dienen. TJAUE ROBINSON 1

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1963 | | pagina 7