Geografische plaatsnamen KOEIEN-SLAAPPLAATS (Vervolg van pag. 6) tot de vaste afnemers. Gewezen moet worden op de invloed van het soms wisselvallige Surinaamse klimaat op de oogstuitkomsten. Als gevolg van afwijkende klimatologische omstandigheden wisselt de produktie nog al eens in opeenvolgende jaren en niet slechts de opbrengst per boom, maar ook het tijdstip, waarop geoogst wordt, lopen soms sterk uiteen. De instabiliteit van de oogsten vormt een belemmering, zowel voor het vervoer als voor de afzet. De beste maanden voor afzet in Europa zijn juli, augustus, september en okto ber en onder normale omstandigheden komt juist in die maanden de Surinaamse oogst ter beschikking. Wordt de oogst echter verlaat, dan treedt in Europa veel concurrentie op uit andere landen, met als gevolg prijsdalingen. Een verder nadeel voor de Surinaamse sinaas appel is het minder aantrekkelijk voorkomen, kleur en dikke harde vliezen tussen de seg menten, als gevolg waarvan concurrentie met de bekende Jaffa en Valencia kwaliteiten moeilijk is. ANDERE CULTURES Ook voor andere cultures bestaan in Suriname ongetwijfeld vooruitzichten. Bijvoorbeeld pro duceren Indonesische landbouwers tabak, die wordt gebruikt voor de in Suriname vervaar digde Leo Victor sigaren. Te Lelydorp, niet ver van de hoofdstad Paramaribo, bloeit de tabak welig. Tot heden kan de kwaliteit echter op de internationale markt niet concurreren. In 1951 zond men monsters aan een bekende Nederlandse sigarenfabrikant, die na beproe ving rapporteerde, dat de tabak weliswaar van inferieure kwaliteit was, echter voor binnen werk voldeed De Surinaamse tabak wordt in de zon gedroogd en is niet gefermenteerd. Door meer zorg aan de fermentatie te besteden zou een bruikbare kwaliteit kunnen worden ge produceerd. Nog een produkt, dat in Suriname buitenge woon goed groeit, is de cassave. Volgens zeg gen levert een cassaveplant in een jaar tijds niet minder dan 12 kg. wortel. Tapioca vindt in Europa en Amerika een willige markt en het is zeker niet onmogelijk, dat men met de cassave culture op wat grotere schaal tot gunstige resultaten zal kunnen komen. Gebrek aan arbeidskrachten is wederom een van de redenen, waarom tot heden onvoldoende aandacht is besteed aan de oliepalm. Toch doet deze boom het uitstekend in Suriname. Plantmateriaal wordt vanuit Suriname overge vlogen naar diverse landen in Latijns Amerika. Ook op dit terrein is dus wellicht in de toe komst in Suriname nog wel iets te bereiken. Alvorens op toekomstige mogelijkheden verder in te gaan willen wij eerst eens bezien, welke plannen bestaan voor verdere openlegging voor het land. DE OPERATIES „SCHILDPAD" EN „SPRINKHAAN" Wij maakten reeds melding van het tienjaren plan, met de uitvoering waarvan tegen het einde van 1954 een aanvang is gemaakt. De doelstelling van dit plan is als volgt omschre ven: 1) De Surinaamse bevolking de middelen te verschaffen ter bereiking van meerdere econo mische zelfstandigheid; 2) De grondslag te leggen voor verdere sociaal- economische ontwikkeling op eigen kracht na beëindiging van de planperiode; 3) een en ander met behoud, en waar mogelijk verbetering, van het peil van de sociale voor zieningen en geleidelijke opvoering van het levenspeil van de minstbedeelden. Het gehele tienjaren-plan vergt een investering van 127 miljoen Surinaamse guldens, waarvan de twee grootste posten zijn uitgetrokken voor de agrarische sector en voor het verkeer, te weten resp. S29.300.000 en S36.800.000. Uit de verdere plannen voor de toekomst noe men wij in de eerste plaats de „Operation Tortoise" (Operatie Schildpad). Dit plan beoogt openlegging van het binnenland door wegenbouw in het Zuiden. Men zal eerst trachten, de reeds bestaande, resp. in aanbouw zijnde weg van Paranam naar Affobakka aan te sluiten op andere wegen, die openlegging van het land beogen. De weg van Brokopondo naar de spoorlijn zal over de Brownsberg worden doorgetrokken naar het dorp Poki- gron, dat aan het uiterste puntje van het toe komstige stuwmeer komt te liggen. Van hieruit zullen wegen leiden naar de andere projecten en men overweegt tevens een verbinding van de vliegvelden onderling en zelfs naar de Zuidgrens. De voornaamste doelstelling van de „Opera tion Grasshopper" (Operatie Sprinkhaan) zijn: 1) Uitbreiding van de Algemene Geologische Dienst, 2) Uitbreiding van het Laboratorium in ver band met onderzoek van door de geologen verzameld materiaal, 3) Uitbreiding van het geologisch veldwerk, teneinde binnen zeven jaar een volledige geologische kaart van het land te verzorgen, 4) Mijnbouwkundige prospectie en 5) Aerogeophysisch onderzoek. (Hierbij wordt vanuit de lucht nagegaan of er mineralen in de bodem aanwezig zijn en hoe groot de geschatte hoeveelheid is). Door aanleg van een aantal airstrips in het minder toegankelijke deel van het binnenland hoopt men tot een versnelde inventarisatie van de natuurlijke hulpbronnen van het land te geraken. De geprojecteerde punten zijn de Kappelsavanne, het Kaisergebergte, de Sipali- wini en waarschijnlijk ook de Oerlemari, de Paloemeu, de BovenKabalebo en de Oeroeni. Bij Jogjakarta was de bestaande naam van de desa de aanleiding om de kratonstad van 1755 aldus te noemen. De naam van een dorp ter plaatse Ajogja of Jogja komt voor in Hollandse stukken van 1743 af. Hier was reeds lang voor 1755 een rusthuis of passanggrahan van de vorst geweest, waar Mas Said, in de dagen dat hij nog als rebel gold, ene versterking had laten bouwen. De Hollandse troepen hadden hem daaruit verdreven en er zelve een kampement gebouwd, dat zij in 1750 verlieten en in 1751 weer heroverden. De G.G. Van Imhoff (1743- 1750) had Jogja en de oude dalems Koeta Gedé, Karta en Plèrèd bezocht en was zelfs aan de geheimzinnige Zuidzee geweest. De naam Jogjakarta moet naar het dorp Jogja en verder naar analogie van Soerakarta zijn gevormd. Wij hebben omtrent de naam Jogja het vol gende op te merken. Uit brieven en moderne gedrukten zagen wij, dat gestudeerde Javanen van tegenwoordig schrijven Ajodja of Ngajodja, of om het zuiver te transcriberen uit het Ja vaanse karakter: Ngayodjya. Wij weten ook dat in bepaalde gevallen de Javaanse uitspraak van de dj van Sanskrietwoorden g is, bijv. de Jav. uitspraak van jadjnja jagnja. Men is dus gerechtigd om Jogja aan te zien als de Javaanse vorm van het Sanskriet Ajodhja en dit is de naam van de hoofdplaats van het rijk van Dacaratha. de vader van Rama, de hoofdper soon uit het ramayana. De namen van Rama en Ajodhja waren en zijn dus de Javaan zeer vertrouwd uit hun wajang poerwa en hun literatuur (Ajodhja is het rijk, dat thans Oudh heet). Er zijn in de landen van de Hindoese invloedssfeer verschillende plaatsen, die Ajodh ja heten. Het Sanskriet woord jogja, dat in het Javaans is overgegaan, betekent: in staat zijn, behoort teajogja in het Sanskriet echter: niet bruikbaar; dit woord is niet overgegaan in het Javaans. De plaatsnaam Ajodhja leende er zich al bijzonder toe om in een Hindoese kolonie te worden overgenomen en op Java in het bijzon der door de bijgedachte aan „jogja". Een en Wij wonen al acht jaar in Suriname. Ons zoontje Hubert van 8 jaar, komt met een be kende mop thuis die hij niet had begrepen, maar waarover de (Indische) onderwijzers van de Bernardschool in Paramaribo smakelijk heb ben gelachen. Hubert was acht maanden oud, toen wij in Suriname kwamen. Als kind van een Indische moeder en een Brits-Indische va der en in Holland geboren, kent hij geen woord Maleis. Op school staat hij bekend, dat hij niet op zijn mondje is gevallen en ontzettend ad-rem is. De Indische onderwijzers weten niet dat hij geen Maleis kent, maar vragen hem of hij een vlug en goed antwoord weet op vragen die ze hem zullen stellen. Nu, dat wil Hubert wel proberen. Ie vraag: „Waar slapen de geiten?" Vlug antwoord: „In een geitenstal". 2e vraag: „Waar slapen de schapen dan wel?" Nog vlugger: „In een schapenstal". 3e vraag: „En waar slapen de duiven?" Zeer snel: „In een duiventil". 4e vraag: „En de koeien?" Het snelst: „In een koe-til". Ik heb mijn zoontje moeten uitleggen waarom de onderwijzers zo'n schik hadden. B. JANKI-VAN LITH. Dergelijke ambitieuse plannen vorderen van zelfsprekend aanzienlijke investeringen. Zo worden de kosten alleen al voor de „Operation Grasshopper" geschat op een bedrag van S22.000.000. J. G. ander maakt begrijpelijk, dat de Soeltan Mang- koeningrat de oude naam voor zijn hoofdstad behield, en door de aanhechting van Kerta en van het epitheton ornans Adiningrat de gedach te van legitimiteit en van gelijkheid met de Soesoehoenan van Soerakarta Adiningrat heeft willen wekken. Wij moeten bij deze categorie van namen wel niet altijd menen, dat zij de vrucht van „stu die", van een vooropgezet mystiek gedachten- bouwsel zijn. Er zijn meer plaatsen, die naar een stad of landstreek in het Hindoeland zijn genoemd. Daarbij kunnen dan dezelfde motie ven hebben gegolden, die Westerlingen er toe brachten in kolonisatie-gebieden vaderlandse namen aan hun vestigingen te geven. Vooral Hindoe-Javaanse peranakans (afstammelingen van een Hindoese vader bij inheemse vrouwen) zullen gaarne hun stichtingen namen van hun oord van afkomst hebben gegeven. Aldus ver moedelijk Madoera, de naam van he rijkje, dat de tegenwoordige regentschappen Bangkalan en Sampang omvat, welke naam later op het gehele eiland is overgegaan, en ook de naam van een landschap in het Z van Dékan (o.a. bekend als gebied in India waar de batikkunst bestaat). Imogiri, gelegen op een bergrug, is de bekende enclave van Soerakarta, 15 KM ten ZW van Jogjakarta, dienende tot begraafplaats van bijna alle leden der vorstelijke families van Solo en Jogja, bereikbaar langs 360 stenen treden. De naam is feitelijk een vertaling van Himalaja en zou naar Dr. Brandes vermoeden dus zonder bijgedachte aan de betekenis zijn overgenomen. Als Imogiri genoemd is naar de Himalaja, waar Ciwa gaarne en dikwijls ver toeft, dan, zo vermoedt men onwillekeurig, zal deze naam gekozen zijn op voorbeeld van het naburige Kalasan, waar eeuwen te voren de tjandi's waren gesticht, en welks naam gekozen zou zijn naar de heilige berg Kailasa van Ciwa, welke naam tot Kalasan of Klasan zou zijn vervormd. Bij dit Imogiri sluit zich aan Girilaja, de Hemelberg, een kleinere begraaf plaats in de nabijheid. C. H. (Wordt vervolgd)

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1963 | | pagina 7