^nno
Tong-Tong is in het bezit van enkele „Dagh-registers gehouden int Gasteel
Batavia, vant passerende daer te plaetse als over geheel Nederlants-India waar
onder één van 1663, precies 300 jaar geleden dus. Bij het doorbladeren bleek het
geen droge opsomming van feiten te zijn, doch boeiende lectuur, die ons, ofschoon
in Oud Hollands geschreven, tot ver na middernacht wakker hield!
In de komende maanden willen we enkele fragmenten uit dit echt menselijke
document in ons lijfblad publiceren.
Deze Registers werden uitgegeven door het Bataviaasch Genootschap van kunsten
en wetenschappen.
3 september
anno 1663.
Deze dag heeft de
optekenaar der dage
lijkse gebeurtenissen
het heel druk gehad.
Er zijn heel wat
schepen binnengeko
men met berichten
van andere plaatsen
waar de compagnie
ook nederzettingen
heeft en wat hier ge
beurde wordt ook
vermeldzoals een
brand in een zijde
pakhuis, wordt leven
dig weergegeven, he
laas te lang om hier
op te nemen.
Andere spannende
verhalen; en de tijd
dat we jongensboeken
lazen met rode gloei-
oren keert weer terug!
Weet U nog wat een
cahloup is? En hoe
een fluyt eruit ziet?
Hiervan ziet U hier
naast de tekening.
Nauwkeurig wordt
verteld wat elk schip
binnenbrengt aan
„coopmanswaer" en
plotseling, zonder na
dere aanduiding, te
midden van deze op
somming komt er een
alinea, aldus:
Daer is weynig kans om op de kust oud
leynwaed ten behoeve van de papiermolen tot
Batavia te krygen. De luyden daer te lande
gaen seer armelijck gekleed en dragen haere
kleeren so lang, alsse aen malkander willen
hangen, tot de gemeene vrouwen induys; ende
die van wat meer vermogen syn, laaten haere
slaeven en slavinnen haere afgeleyde doeken
tot den uyttersten toe afslyten. Men salder
evenwel nader op letten.
Twee dagen later komt men hier nog eens op
terug met:
Men heeft niet één mensch, hoe arm, dat hy
ook zy, konnen bewegen tot het oprapen van
oud lynwaed langs de straet ten behoeve van
de papiermolen te Batavia.
Verder zwijgt men over dit onderwerp.
Voor we verder gaan willen we onze lezers et-
op attent maken dat de gevoelswaarde van
diverse woorden in de afgelopen 300 jaar wel
enigszins veranderd is!
Klacht uit Bengalen:
Van rompen is de Comp. in Bengale teene-
mael ontbloodt, want de 4065 pond, met de
Waekendeboey van Batavia ontfangen, zyn
gantsch vermytert en leggen onverkoopelyck;
ende versoekt de directeur ordre, of mense sal
veranderen, dan of mense sal verkoopen, soo
mense verkoopt, tot wat prys.
romp slechte, gebroken muskaatnoot.
Een rustige dag volgt, immers:
4 do. niet bysonders voorgevallen.
Enkele benoemingen:
6 do. tot capitain, den ontfanger generael Joan
Croon, inplaetse van E. Cornelis Speelman,
die nae Chormandel vertrocken is;
tot luytenant, den secretaris, Cornelis Snoek,
althans vendrig in deselve compagnie, in
plaetse van den coopman, Pieter Knoll, die,
eerste koopman deses casteel geworden synde,
uyt de stad in 't casteel is komen woonen.
7 do. Heden is een groote slang van 12 voeten
lang binnen gebracht.
In enkele rake zinnen een spannend verhaal:
8 do. Met het voorsz. schip, de Couvertyn,
syn twee Portugeesen, die de resident meent
van Batavia weggeloopen te syn, naer Enge
land vertrocken. De resident heeft daerover by
den agent geklaegt, van den agent een briefken
aen den capitain van 't selve schip bekomen,
ten einde dat hy de weglopers soude wederom
geven, het schip naegejaegt en achterhaelt ende
den voorsz. capitain aengesproken, maer van
denselven onfatsoenlyck bescheid gekregen, soo
dat hy onverrichter saken is wedergekeert,
waarover den agent wel te vreeden is.
Mutaties werden ook naarstig aangetekend:
9 do. Des avonds is by Ed. goedgevonden d'
E. Andries Boogaert, althans lid in de acht
baren Raad van justitie deses casteels, te stel
len als opperhoofd in 't comptoir Jamby,
laetende den koopman, Evert Michiels, hier
blyven om sich voor de justitie te verantwor-
den wegens eenige vuyligheden, die hem te
last geleydt zyn.
12 do. wordt een groote keyman binnenge
bracht.
Het verbaasde ons te lezen over een „sieken-
huys"want:
13 do. heden heeft d'Eerweerdige ds Herma-
nus Bushof, voor d'eerste reyse in 't sieken-
huys deser stede beginnen te catechiseren, met
groote toeloop en attentie. Ende sal dit goede
werk voortaen, onder opsicht van syn Eer-
waerde, door een krankbesoeker daaglycx ver
volgt worden.
Dat er goed gerekend kon worden blijkt uit
een laconieke mededeling op dezelfde dag:
De geruchten op Cormandel loopen, dat de
nabab in Bengale dood is. De waerschynlyck-
heid daervan wordt te meer versterkt, doordien
syn Hoogheyts factoor (handelsagent). Tabba
Tappa, alle goederen, die in des nababs woo
ning staen en hem, factoor, toebehooren, in
seker andere wooning heeft laaten brengen;
dat hy ook eenige schudenaers van den nabab
ontslagen uyt de gevangenis en op vrye voeten
gestelt heeft. Soo dese geruchten waer syn
sullen de 140 of 150 duysend gulden aen gout,
uyt hetgeen van Batavia noch verwacht wordt,
niet behoeven nae Bengale gesonden te worden,
maer 't sal ons selve wel te pas komen.
Dat onze voorvaderen bepaald niet dol op de
Engelsen waren moge uit de volgende passage
blijken:
De Engelsen geven voor, dat sy met haar
scheepken, dat uyt Guinea gekomen is, ruym
130 duysend pagoden (goud- en rekenmunt in
O.l.) in goud en koopmanschappen ontfangen
en 80 duysend pagoden aen gout in de munt
gebracht hebben, 't welck niet gelooflijck is.
Dat dit Oud Hollands aanleiding kan geven
tot „joleyt ende vermaeck" bleek toen wij
eerst dit lazen:
19 do. des morgens gaet de coopman Daniel
Sicx, met de jachten, Goudsblom ende Hasselt,
nae Arracan om aldaer als opperhoofd te
resideeren in plaatse van den koopman. Gerrit
Voorburg.
Daarna volgen vele goede raadgevingen, o.a.:
dat m£t den Sangma ende Sickje goede intelli
gentie sal worden gehouden;
Wij dachten eerst dat dit „Sickje" een speelse
aanduiding was voor bovengenoemde Daniel,
door de schrijver in een jolige bui gedaan en
schoten dienovereenkomstig in de lach. Later
drong het tot ons botte verstand door, dat er
wel eens de Sikhs uit India mee bedoeld kon
worden!
(Lees verder pag. 13)
14