Doe geen moeite, wat wij zoeken is er niet Hier en gunder In alle betogen van Tjalie Robinson voor een drachtige aansluiting der Indische groep is nooit een voor de hand liggend facet duidelijk naar voren gekomen. Dat facet is de eenzaam heid van de Indischman na 1949. „Tong-Tong" heeft geen allure van een „Tele graaf" of „Elsevier", maar Tong-Tong geeft ons één belangrijk ding, n.l. een band waaruit warmte geput kan worden, net zoals men blij kan zijn met een brief van een geliefd familie lid of een goede vriend. Dat klinkt theatraal, maar zo is het toch wel. Velen van ons hebben, dikwijls uit zelfbehoud, het verleden en de dierbare herinnering aan het land van geboorte verstikt, om daar waar zij terecht zijn gekomen redelijk gelukkig te zijn. Doch er zullen ongetwijfeld ook voor hen momenten zijn, b.v. op een stille slapeloze nacht, dat zij met weemoed terugdenken aan de geluiden van een tropische nacht met het concert der krekels, de orong, het gekwaak der kikkers en de eenzaam makende roep van de kleine nachtuil. En vreemd zullen ze het vinden als ze een steek in het hart voelen als die nachtgeluiden uit tempo doeloe wegge vaagd worden door het geraas van een late auto in de Europese of Amerikaanse straat. Het verlangen naar het verleden wordt het sterkst gevoeld bij tegenslag of verdriet. Dan komt de eenzaamheid de kop opsteken en hoe groter die eenzaamheid, hoe verder men in het verleden teruggrijpt de jeugd, de tijd toen het ouderlijk nest nog afdoende bescherming en warmte bood. Wij allen hebben die mo menten wel eens gehad en vooral bij het ouder worden verdiepen zich die beelden van vroeger. Zo vaak is Tong-Tong denigrerend „het heim- weeblaadje" genoemd. Ga daar niet voor op zij Tong-Tong-makers, het moet U niet deren. So what? Is het verkeerd om trouw te zijn aan een eens gegeven liefde? Wij zullen een Engelsman toch ook nooit naar de keel vliegen als hij zegt dat hij zijn lambsteak zo mist? Trouw- niet voor niets heeft Tong-Tong dat o.a. in het devies staan. Voor een eigenschap, die een sieraad is voor de mens, behoeft men zich niet te schamen. We zijn na 1941 naar alle windstreken ver spreid. Velen hebben zich moéten aanpassen. Velen ook, met ruimere kansen, hebben het eerst hier, dan daar geprobeerd. Maar voor de meesten bleef op den duur een bepaald gemis. Aan wat? We weten het dikwijls zelf niet, maar het is te merken aan de onrust, die af en toe over ons komt. Is het de geur van de geboortegrond? De vertrouwde dingen uit de Vervolg van pag. 4) kunnen zich nog wel herinneren, welk een heerlijk leven wij leidden in het Indië van voor de laatste wereldoorlog. En die hebben nu ook reeds de veertig bereikt. De herinne ring van nog jongeren wordt grotendeels over heerst door de bezetting en de daarop volgende roerige tijden. Maar ook die jongeren onder de jongeren behoren tot de Indisch Nederland- sche groep en wij proberen met alle macht, ook de band met die groepen zo stevig mogelijk te houden. Vandaar dus al die nieuwe plannen. Wij willen samen reizen, samen lezen, nu komen wij binnen enkele weken weer met mooie Indische grammofoonplaten. Of al die plan netjes succes zullen hebben is natuurlijk nog een open vraag. Maar niets kan ons er van weerhouden om steeds maar weer te proberen. Door maar door, want ons devies is „Trouw, Branie, Ondernemend" en Tong-Tong blijft op de bres staan voor een vastberaden samen gaan van alle „Indischgasten". Bravo, brievenschrijvers. Daar gaan wij weer. Poekoel Teroes. J. G. jeugd? Ach, voor een ieder ligt dat wellicht op een ander vlak. Voor de een betekent het de „Koude Hoek" met zijn ijs-Shanghay of dat éne kleine Chinese knijpje op Pantjoran met de bedelende knapen en het „We haan naar Zanpoor"-orkestje. Voor de ander is het de machtige branding van de zuidkust. Voor de ex-planter de weëe lucht van latex of de pittige geur van de theepoetjoek op de verflens zolders. Of de stille nachten bezwangerd met de geur van kemoening, sedap malam of katja piring en, hoog in de bergen, van de bedwel mende kinabloesem. Of de zonsopgang met de uitbundige groet der altijd vroege koetilangs en daarna het concert van de kapodangs, de oekoet-oenkoets en al die talloze feestvierders in de vruchtdragende karetboom, en nog veel meer van die onbegrijpelijk „onbelangrijke" zaken. Na Australië, Nieuw-Guinea (ook vreemd grondgebied, want het heeft niets gemeen met Indië zoals wij dat kennen), de wereld rond, om te verkennen, Holand en uiteindelijk Span je, gaat mijn -hartewens nog steeds uit naar... ge raadt het nooit... het geluid van de Suma- traanse wildernis: het gc-gil der Siamangs, het monotone gezwir der cicaden, in de scheme ring, het unheimisch aandoende gezaag van een andere soort en de weemakende crescendoroep van de bronstige tijger in de oostmoesson. En inplaats van paella, bouillabaise of stamppot, gewoon verse ladangrijst met peteh reboes, zoute vis, empal en een lik sambal rawit. Ja, vreemde zaken om naar te snakken. Maar de gewoonste zaken worden belangrijk bij lang durig gemis... Evenwel, die vreemde maar toch indringende wensen zijn wellicht niet meer voor ons weg gelegd. Als troost echter kunnen we constate ren dat we overal, waar we na '49 terecht zijn gekomen, redelijk gelukkig zijn geweest; waarom omdat onze groep de geestkracht en het incasseringsvermogen heeft geërfd van de pioniers die Indië hebben gemaakt, zoals het was toen de tweede wereldoorlog uitbrak. Maar overal waar we zijn beseffen we vroeg of laat, dat we, al naar gelang de herkomst, de sambal trassie of de petis oedang missen bij de rijsttafel van het dagelijks leven. Dat is het dramatische van onze groep, veelal slechts te begrijpen en te onderkennen door onze bangsa alleen (zie naschrift). Velen van ons verheugen zich op de nieuwe en goede verhouding met Indonesië. Zeker is dat verheugend. Maar beseffen we ook, als we ooit de hoop mochten koesteren vroeg of laat naar het geboorteland te kunnen terugkeren, dat alles veranderd is, zo veranderd dat we dat, wat we in feite missen nooit en nergens zullen terugvinden? De evolutie heeft dat weg gevaagd en de nieuwe garde zal ons, terecht of niet, nooit anders kunnen zien dan de niet meegeëvolueerde blanda uit onze jeugd en we zullen dus, zelfs op de geboortegrond, de vreemdeling blijven die we nu, waar we dan ook, zijn. Ook al omdat we in de loop der tijd de andere kant uit geëvolueerd zijn. Als we op onze oude plaatsen onder de tropenzon terug zouden zijn, zouden we merken, dat we die dingen gaan missen, waar we in de Euro pese samenleving aan gewend zijn geraakt. Wat wij instinctief zoeken is er niet meer. Wij zullen ervaren, dat ook daar onze onrust niet weg is. Maar we hebben één ding als we willen, de kameraadschap en het begrip van onze soortgenoten. Waar ge ook zijt in den vreemde, houdt uw soortgenoten vast, want die band zult ge vroeg of laat niet kunnen missen, al doen we ook nog zo stoer... EXTRANJERO Vanochtend was ik in de Colmado (P. en D.- winkel) toen een Jaguar met een G.B.-nummer stopte en een heer binnenstapte. In het Engels begon hij met een bezorgd gezicht de niet begrijpende Spaanse bediening uit te leggen dat de rijst hem niet beviel en of er een andere kwaliteit te krijgen was. Nah itoe, ken niet anders..., ondanks G.B.-nummer en de Engelse taal zei ik in het Hollands: „Wat U zoekt is er niet; als uw vrouw weinig water gebruikt eet U ketan, gebruikt ze meer water dan krijgt U boeboer. De rijst, die onze smaak het meest benadert is de goedkoopste kwali teit en de bereiding is, niet zoals uw vrouw in Indonesië gewend was, maar als volgt..." Nou, en hoe kun je nu volmaakt gelukkig zijn als je steeds öf ketan, öf boeboer moet eten?... En dus maar veel kentang eten. Nou, hoe ken? E. Op onze plannen voor een Tong-Tong Reis- clu'b in ons nummer van 15 oktober j.l. zijn heel wat reacties binnengekomen. Alle lezers, die ons geschreven hebben, zijn enthousiast voor dit plan. Helaas echter zijn er nog onvol doende brieven en van vele zijden horen wij, dat men graag eerst een programma wil zien, alvorens men kan besluiten. Dit brengt ons in een wat moeilijke positie. Om werkelijk lage prijzen te kunnen doordruk ken, moeten wij met een zeer respectabel aantal reflectanten aankomen. Wij kunnen dus onmo gelijk een programma samenstellen alvorens te weten op hoeveel deelnemers wij kunnen rekenen. SCHRIJF ONS DUS. Er komen diver se soorten reizen, per vliegtuig (wat duurder) maar ook per bus (goedkoper) en wij gaan zeker de zon opzoeken. Zoveel mogelijk willen wij dus rekening houden met de wensen en verlangens ook van de „kleine boeng", die zich nu eenmaal geen al te grote uitgaven kan permitteren. Sommige lezers hebben ons verweten, dat wij nog steeds niets naders hebben verteld over de reizen naar Indonesië. Lieve mensen, denk toch vooral niet, dat dat allemaal zo gemakkelijk gaat. Die dingen eisen een geweldige hoeveel heid voorbereidend werk. Maar bijna zijn wij zo ver. Heel binnenkort zullen wij de program ma's van Indonesië reizen kunnen publiceren, waarschijnlijk zowel voor korte reizen per vliegtuig als voor wat langere reizen per boot. Nog even geduld dus. 17

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1963 | | pagina 17