DR. H. F. TILLEMA h.c. Geb. te Echten, Fries/., 5 juli 1870 Over/, ie Bloemendaal, 26nov. 1952 Tillema was een groot man, helaas is hij thans een vergeten figuur, zowel in Indo nesië als in Nederland. Eigenlijk schande, dat een waarlijk groot, een nobel mens, die in onbaatzuchtigheid zijn energie wijdde en zijn fortuin besteedde aan de belangen van land en volk van Indonesië, thans na korte jaren reeds een vergeten persoon is, en dat men het Tillema-plein meende te moeten herdopen in Taman Lt. Gen. Soedirman! Daar in Indonesië ligt zijn enorme werk, de verzameling van belangrijke gegevens gedurende zijn leven verzameld. Wat zal Indonesië er mede doen? Zal het nu Nederland uitgeschakeld is, ervan profiteren zodra er voldoende middelen beschikbaar zullen zijn? En zal men zich daar dan de Nederlander herinneren die in prachtige onbaatzuchtigheid geheel de tweede helft van zijn leven wijdde aan bevordering van het levensbelang van de bevolking daar? Het is te hopen voor de nagedachtenis van Tillema, en vooral voor Indonesië... Zijn vader was hoofd van de lagere school te Echten. De jonge Tillema bezocht de z.g. Franse school te Drachten en de 3-jarige HBS te Heerenveen, van welke school hij in 1888 het einddiploma verwierf. Om zich natuur wetenschappelijk te bekwamen wandelde hij drie maal in de week naar Heerenveen en terug tweemaal per dag een afstand van drie en een half uur gaans, een feit, dat toen reeds de aandacht had voor zijn grote doorzettings vermogen. In 1889 legde hij in Leiden het examen af dat hem toegang gaf tot de studie van apo theker of arts. Hij koos die van apotheker en wist in 1894 te Groningen te slagen voor het apothekersexamen. Twee jaren later vertrok hij naar Semarang, als employé van de Firma R. Klaesz Co., die er een apotheek en een fabriekje voor koolzuurhoudende limonade exploiteerde. Drie jaar later werd hem de gelegenheid geboden, het gehele bedrijf over te nemen. Tillema was een dynamisch werker, vol nieu we ideëen en plannen. Hij bouwde het limo nadefabriekje om tot voor die tijd hypermo derne fabriek voor koolzuurhoudende dranken en durfde het als eerste in het toenmalige Ned. Indië aan, daarvoor een gebouw in gewapend beton op te richten. Ook op het gebied van reclame toonde hij zijn originaliteit. Hij liet n.l. uit een luchtballon reclamedrukwerk werpen. Kort na het echtpaar Curie het radium ontdekt had kocht hij 2 mil ligram en hij zorgde ervoor, dat dit in ruime kring bekend werd. In zijn fabriek werd een lopende band gebruikt. Zijn fabrieksmerk, een zwarte kat, lopende op enige flessen, met daar onder het woord Hygeia, zag men overal, op pleinen, in spoorwegstations, in hotels, van de trein uit in het vrije veld. Te Semarang behoorde hij tot de groep der progressieven, die zich rondom het dagblad De Locomotief schaarden, dat onder de hoofd redactie van J. E. Stokvis stond. Tijdens de gemeenteverkiezingen in 1910 werd Tillema lid van de gemeenteraad tezamen met Ir. D. de Jongh Wzn., Mr. Chr. P. van Wijngaarden, Ir. Th. Vreede en Westerveld, Ieeraar der HBS. Zij ageerden voor de gezondmaking van Semarang, waar de woningtoestanden in de kampongs allerbedroevendst waren, en aan hun initiatief was o.a. de bebouwing van het z.g. heuvelterrein te danken. Tillema vond daar een dankbaar arbeidsveld. In samenwerking met zijn vriend de stadsgeneesheer dr. W. Th. Vogel, kwam o.a. de bouw van een waterlei ding tot stand en een betere afvoer van het stadsvuil. In 1913 verscheen een bijzonder rijk gedocu menteerd boek van zijn hand ,,Van Wonen en Bewonen, van Bouwen, Huis en Erf". Hij liet hiervan geheel voor eigen rekening 1000 exem plaren drukken, welke werden gezonden aan de Regering, Bestuursambtenaren en anderen. die voor kennismaking in aanmerking kwamen. De deelnemers van een internationaal woning congres te Den Haag kregen het boek ten geschenke, en aan Tillema werd verzocht materiaal te verzamelen voor het internationaal woningcongres dat in 1915 te Rome gehouden zou worden. Tengevolge van de oorlog kon dit congres niet doorgaan, en Tillema liet het verzamelde materiaal weer op eigen kosten drukken en zo verscheen z'n volgend boek „Kromo Blanda. Over het vraagstuk van het „Wonen" in Kromo's grote land". Ook dit boek was overvloedig geïllustreerd met eigen foto's. In 1914 was Tillema inmiddels voorgoed naar Nederland teruggekeerd. Hij vestigde zich aan vankelijk in Groningen, later in Bloemendaal. Voor zijn vertrek uit Indië had hij de bericht geving waarvoor hij een levendige belangstel ling had, goed georganiseerd, zodat in de vol gende jaren hem veel en kostbaar materiaal kon worden toegezonden, waaruit hij in de jaren 1915 tot 1923 nog zes boeken kon samenstellen, die een schat van gegevens uit alle delen van de archipel bevatten, niet enkel over wonen en woningbouw doch ook over watervoorziening, voeding, waterafvoer en ziekten. Van elk deel werden weer 1000 exemplaren gedrukt en gezonden aan allen op wier belangstelling Tillema hoopte. Dat was de vorm waarin hij uitdrukking gaf aan zijn dankbaarhreid voor het land waar hij zijn fortuin had kunnen verzamelen. Toen de reeks voltooid was begaf hij zich, in 1924, op reis, naar Indië, waar hij grote delen van het land bezocht, o.a. Nw. Guinea, het arbeidsveld van de bekende missionaris pater Vertenten, ook een der grote mannen uit de geschiedenis van Nederlands-Indië. Toen hij het volgend jaar teruggekeerd was verscheen opnieuw een boek: „Zonder Tropen geen Europa", een beschrijving van de toestan den in de streken die hij bezocht had. Op de achterzijde van het titelblad stond een veel zeggende aantekening: „Gezonden aan vrien den van den Indonesiër". In 1928 trok hij er opnieuw op uit, ditmaal naar Borneo, welks wester-, zuider- en ooster afdeling hij bereisde, en waar hij een groot aantal filmopnamen maakte. Het boek dat hij hierover schreef luidde: ,,Apo-Kajan". Dat was zijn laatste poging om zich persoonlijk van de toestanden op de hoogte te stellen. Hij had gedaan wat hij noodzakelijk achtte om de Nederlandse Regering en het Nederlandse volk te wijzen op de plicht van maatregelen tot verbetering van hygiënische toestanden in Indië. Wel vond hij bij velen waardering, maar het ergerde hem in stijgende mate, dat daadwerkelijk zo weinig gedaan werd. Hij had daarvoor het zijne gedaan, had de grondslag voor praktische regeringsarbeid gelegd. Maar het scheen tevergeefs geweest te zijn. Wel verre om zich hierbij neer te leggen, aanvaard de hij een andere taak, n.l. die van voorlichting van het Nederlandse volk omtrent het leven der inheemse bevolking van Indië. Het volk had niet de geringste notie van Indonesië en het leven der Indonesiërs, hun maatschappelij ke verhoudingen, hun techniek, hun kunst, hun traditionele opvattingen. Voor een groot aantal provinciale en streekbladen schreef hij korte schetsen, geïllustreerd met pentekeningen van H. R. Sinia, naar foto's die hij, Tillema, terplaatse gemaakt had. Daarmede bereikte hij naar schatting 500.000 lezers. Uit deze schetsen stelde hij ter gelegenheid van zijn benoeming tot doctor honoris causa, in 1939 zijn „proef schrift". samen. Nog twee bundels dergelijke schetsen verschenen. Ook voor deze voorlichting gaf hij zich met geheel zijn geweldige energie, en met een zorg vooï nauwkeurigheid en stipte afwerking die hem voortdurend bezighield. Tillema deed niets ten halve. Hij ergerde zich hartgrondig aan blijken van gemakzucht en een neiging, zich bij misstanden neer te leggen omdat die al zo lang bestaan hadden. „Ik geloof", schreef Dr. J. Keuning, conservator van het Rijksmuseum voor Volkenkunde te Leiden, een van Tillema's jongere vrienden en bewonderaars, „dat men vaak Tillema „betweterij" zal hebben verweten, omdat men zelf de energie niet kon opbrengen voor een soortgelijk ideëel streven. Eigen be lang in de enge zin van het woord was Tillema ten enenmale vreemd. Hij was een man van formaat, aan wie de gewone maatstaven van beoordeling en mensenkennis geen recht de den". Van waardering in woorden heeft Tillema zijn deel gehad, doch het was hem een grote teleurstelling, te moeten ervaren dat men hem beschouwde als een lastige idealist, een mo nomaan die niet begrijpen wilde dat wat hij vroeg niet gegeven kon worden, maar die per soonlijk te grote offers had gebracht dan dat men hem bruusk voor het hoofd wilde stoten. In 19-14 werd hij benoemd tot officier in de orde van Oranje Nassau, in 1939 tot ridder in de orde van de Nederlandse Leeuw, en toen volgde zijn benoeming tot eredoctor. Tillema was fors gebouwd, had blauwe ogen, die straalden van energie, en... een grimmig gezicht eigen aan vele noordelingen, maar dat werd gelogenstraft door zijn wijze van omgang. Hij had een typisch Friese afkeer van senti mentaliteit. maar was toch een uiterst gevoelig mens. Tillema stierf 26 november 1952, in de slaap. 82 jaar oud. Al met al, was hij een groot, moedig en nobel mens, een strijder die voor zijn ideaal vocht zo lang hij adem had. J. C. H. Bronnen: D. M. G. Koch. Batig Slot; Noto Soeroto. H. F. Tillema. Bij den zestigsten verjaardag tan H. F. Tillema Ned. Indië. Oud Nieuw, Juli 1930; Nolo Soeroto. H. F. Tillema. Ned. Indië, Oud Nieuw, April 1922; Nederland en de Indien, bl. 84. 4

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1963 | | pagina 4