3^Cerót}eeót van jang VOOR DE VROUW door LILIAN DUCELLE Het was het idee van Cor geweest om van dit Kerstfeest een grote familie-reünie te maken. De oorlog in Europa, de bezetting van Nederland had haar het angstige voorgevoel gegeven dat er ook narigheid in het (nog) veilige Indië te verwachten was. Bovendien, ze dacht aan Tjang. Tjang die eigenlijk nooit veel zei, maar waarvan Cor wist dat ze naar de kinderen verlangde, naar allemaal. „Laten we dit jaar proberen allemaal bij elkaar te komen, om een echt ouderwets Kerstfeest te vieren. Wie wil blijven tot Nieuwjaar mag, maar probeer in ieder geval een van de Kerstdagen hier te zijn", had ze weken van te voren al aan alle broers en zusters geschreven hemdjes of broekjes van de tjoetjoeks om te haken. Ja, Tjang hoorde bij de familie met juiste familieverband wel eens verloren ging, op die dag was men „een familie". Plaats was er genoeg, had Onno de man van Cor gezegd. Er werden tikars en matrassen uit de goedang gehaald, de slaapkamers waren ruim en straks zou in de binnengalerij en de eetkamer ook nog slaapruimte zijn. Djangan kwatir. Alleen Tjang bleef haar kleine rustige kamertje voor zichzelf houden. Tjang was 83 en woonde de laatste 15 jaar al bij Cor in. Voordien had ze bij Silvia en Henk geleefd, maar toen Henk werd over geplaatst naar Semarang nam Cor Tjang in huis. Tjang hoorde nu eenmaal in Malang, ze wilde in Malang sterven, bij opa liggen op Klodjen. Tjang was kras voor haar leeftijd, niet in het minst hulpbehoevend en niemand tot last. Door de dag had ze zo haar eigen werkjes, de kokki helpen groente schoonmaken, uitzoeken van allerlei djamoe voor de familie en zorgen dat alles goed gedroogd werd. Een van de werkjes die ze altijd met plezier deed was het vouwen van de was. Ze plukte melati, verza melde rozeblaadjes en zorgde dat de rantangs met kleren in de slaapkamers altijd lekker roken. Waar Tjang echter een meesteres in was, was haken. Alle dochters hadden de mooiste gehaakte beddespreien en kleedjes. Tjang haakte op gevoel, Cor hoefde alleen de wisseling van de toeren aan te geven en de rest ging vanzelf. Je kon Tjang geen groter plezier doen dan haar opdracht te geven Ze konden allemaal komen, maar tweede Kerstdag dan. De eerste wilden ze liever in eigen kring thuis vieren, ook in verband met de eigen kinderen. Het was een goed idee van Cor vonden ze. En zo waren ze er dus allemaal, de 3 broers, de 4 zusters van Cor, met kinderen en zelfs kleinkinderen. Hoeveel bij elkaar? Cor had al vier keer een nauwkeurige telling gepro beerd maar was telkens de kluts kwijt geraakt. Want zoals in de meeste Indische gezinnen voorkwam, ook hier waren pleegkinderen. Fried en Dick hadden behalve hun eigen 5 anaks ook nog Ada. Ada was er voor zover Cor kon nagaan altijd geweest. Dochtertje van een overleden vriendin van Fried eerst ge woon ,,in de kost" en nu hoorde Ada bij de familie. Tom en Els met 4 grote kinderen waarvan de oudste 17. Mary en Wim met 2 grote jongens. Pang de oudste zat in de mili tie, moest op 2e Kerstdag weer binnen zijn, jammer. Maar soedah, alles was nu eenmaal nooit volmaakt en Tjang zou Pangki wel een andere keer eens kunnen zien. Silvia en Henk brachten de grootste groep mee: 5 kinderen waarvan 2 getrouwd en al met kinderen. Fred was met zijn verloofde geko men. Een mooie gelegenheid om meteen met de hele familie kennis te maken. Het kind weet dan meteen waar ze aan toe is, dacht Cor. Behalve de naaste familie waren op het laatste ogenblik ook nog leden van de schoonfamilie meegekomen. „Hoe meer zielen hoe meer vreugd", gold hier nog altijd en ofschoon het haar 83 jaar, ook al deelde ze niet in alles mee. Veel zaken waren haar te berat, haar oude hoofd konden het opwindende, nieuwe van dit leven niet meer verwerken, daarom liet men haar veel met rust en betrok haar alleen in de eenvoudige gebeurtenissen in het huishouden zelf. Maar Tjang was niet kinds. Ze had een sterk geheugen en wat ze wilde zien en horen, be greep ze ook, beter dan men vaak vermoedde. Maar haar leven was voorbij, er was in haar een diep begrip dat haar taak in de familie afgelopen was en al wat Tjang deed, was het stil genieten van de laatste zonnestralen van een vruchtbaar leven. Ieder kind, ieder kleinkind kwam om de beurt even bij Tjang zitten, vertelde een paar dingen, vroeg een paar dingen. Tjang's ogen schoten om de haverklap vol, vaak bleef ze het antwoord op de vragen schuldig, haar gerimpelde vingers streken als enig antwoord over haar en wangen. Soms hield ze een hand vast, als wilde ze die niet meer loslaten. Ze herhaalde de namen, van de kleinkinderen die ze nog niet kende; „Rita anak-nja van Zus ja?" In het lange register van Tjang's geheugen stonden vele namen, niet in letters maar in een warm gevoel van verbondenheid met de draagster van de naam. Hoeveel mensen waren er eigenlijk in huis, bedacht Cor. Veertig? Vijftig? Wonderlijk dat al die mensen bij Tjang hoorden, dat dit ene gerimpelde vrouwtje de oorsprong beteken de van al die sterke, jonge mannen en vrouwen. „Is Tjang moe?" vroeg ze ineens. „Tjang niet moe, tjang so senang", fluisterde Tjang terwijl ze naar haar zakdoek zocht. Maar tegen tienen werd het haar toch te veel. Ongemerkt was ze in slaap gesukkeld. Silvia stootte Onno aan. „Draag haar maar naar bed", zei ze. „Dan ken je Tjang niet", zei Onno, „maar ik zal het proberen". Natuurlijk werd Tjang wakker en ze wilde beslist niet gedragen worden. Ze schuifelde op haar rieten slofjes naar de kamer, haar uitgestrekte arm raakte als een zwijgend „goedenacht" langs de kinderen. „Dag ma, lekker slapen ja". Cor hielp haar zich klaar te maken voor de nacht. De oude zachte sarong en kabaja aan trekken, de kondé losmaken, een schone zak doek onder haar kussen leggen. Nog even de klamboe keboet. Zo. „Lekker slapen ja. ma. Morgen zie je al je kinderen weer!" Ze drukte het oudje even heel innig tegen zich aan. „Tjang zo senang hati, tjang so blij semoea anak bisa dateng. Tapi teroes inggat same njo Pangki, kassian..." fluisterde Tjang. Terug naar binnen dacht Cor: „Hoe komt ze zich ineens te herinneren dat Pangki er niet was. Hoe wist ze dat, we hebben het haar niet gezegd dat hij in dienst was. Hoe kan ze bij al die drukte van tientallen kinderen en kleinkinderen Pangki missen? Had ze nog zo'n sterk geheugen of... was het een teken, een boodschap van de Stem die alleen door hen gehoord wordt, die heel dicht bij Hem staan „Ligt ze er in?" vroeg Fried, „alles goed?" „Ja hoor", deed Cor opgewekt", ze slaapt nu alweer geloof ik. „Een vermoeiende dag voor zo'n oudje, maar ze is gelukkig gezond. En ze is zo blij dat ze jullie allemaal gezien heeft. Weet je dat ze Pang toch gemist heeft?" In de nacht van 26 op 27 december overleed Tjang. oud 83 jaar. Met liefde en dankbaarheid herinnerd door kinderen en kleinkinderen. Door allemaal. LILIAN DUCELLE 18

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1963 | | pagina 18