Een mijn stort in tientallen doden. Maar ook: een verwarmingsinstallatie in een recreatiezaal ontploft tientallen doden. Een trein verongelukt tientallen doden. Ik blijf liver thuis en veilig in bed. Maar een dam breekt en vaagt een heel dorp weg. Waar blijven alle successievelijk opgebouwde zekerheden? Wanneer komt het moment dat we „volmaakt zeker en gelukkig" de vruchten mogen plukken van een hard en moeizaam leven? We worden alleen maar „ouder en kapotter"... En als de winter er is voor ons, Kinderen van de Zon, wordt het besef van dit alles het diepst. We zijn als Omar Khayyam die zelfs in de ogenblikken van grootste welvaart en zekerheid altijd het gerommel hoorde van De Verre Trom! Maar zelfs Omar had zijn momenten van inzicht dat ook „Het Einde" maar een fase is, die gepasseerd zal worden en dat wij Een Nieuwe Dag zullen vinden. De Christen weet zich zeker van het Eeuwige Leven na de Dood. De Mohamedaan vindt God na de aardse dood. De Chinees vindt voorgoed rust bij zijn voorvaderen en de animist komt tot nieuw leven in de gestalte van een waringin, een hert of een steen. In deze „Bowl of Night", in deze winter, weten wij dat het nieuwe geluk toch komen zal en de Jager van het Oosten zal de thans nog verborgen torenspitsen van het Sultanspaleis vangen met de lasso van zijn herboren lach. Waarom dan geklaagd in brieven of gesprekken? Deze klacht is alleen een beraad: waar sta ik precies? Want automatisch zullen we daarna de opheffing vinden uit de zwaarmoedigheid. "Come, fill the Cup, and in the Fire of Spring The Winter Garment of Repentance fling: The Bird of Time has but a little way To fly - and To! the Bird is on the Wing. Nietwaar? Reeds terwijl de zwaarmoedige brieven ge schreven worden als een soort zelfinkeer, een beraad is Het Vuur van de Lente al op komst. De Vogel van de Tijd is onderweg en heeft nog maar een kleine afstand te vliegen en de lente is daar. Met deze oriëntering op Kerstdag aan de hand van een Perzisch gedicht realiseert de Europeaan (de Christen) zich weer hoe hij door zijn leven in de Oost niet alleen verdraagzamer en milder is geworden in zijn oordeel, maar ook ruimer van begrip. Het is hem mogelijk een Christelijke overtuiging terug te vinden in een Perzisch vers. En hij weet meteen hoe dus ook vele oosterlingen met andere godsdiensten en zedeleren hetzelfde geluk en dezelfde zekerheid kunnen vinden als de Bijbellezer. Voorbij Toen wij Indonesië voorgoed verlieten, scheen voor ons Indische leven de Nacht, de Dood, te zijn aangebroken. Om hier in Nederland te beseffen dat dit bestaan in de Oost tot een nieuw leven is gekomen. We zijn opnieuw, voor de tweede maal, Indischman. Vergeestelijkt nu, rijper en mooier. Dat U er nog vele jaren van moogt profiteren! Daarom wensen wij U met dit Kerstfeest, aan de rand van de „Bowl of Night", op de oude en vertrouwde wijze toe: „Een Zalig Kerstfeest en een Gezegend Nieuwjaar, Kandjengs van Indië, Jagers uit het Oosten! Slinger boven uw hoofd de Lasso van het Nieuwe Jaar! En Goede Jacht!!" TJALIE ROBINSON

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1963 | | pagina 5