OP ZOEK NAAR HET LAND VAN HERKOMST i I. De „Indische jongen'' du Perron door ROB NIEUWENHUYS Du Perron werd niet alleen in Indië geboren op 2 november 1899 in het toen malige Meester-Cornelis hij was in zijn hele doen en laten, in zijn spraak en gebaren een „Indische jongen", zoals dat heet. Ik die het zelf ben, herkende hem direct als zodanig en hij mij. In een blief aan een van zijn vrienden, waarin hij zijn kennismaking met mij vermeldt, duidt hij mij dan ook aan als een (blonde) „Indische jongen". Van mijn kant was er wat Du Perron betreft geen twijfel: ik hoorde onmiddellijk het mij zo vertrouwde accent van de „anak Betawi" (letter lijk: kind van Batavia). Maar die twijfel was er eigenlijk bij niemand, ook niet bij hemzelf. Hij schreef in begin juli 1936 aan Greshoff: „...ik voel hoe ik in veel opzichten een Indische jongen ben gebleven". En in zijn bekende open brief aan Sjahrir bij zijn vertrek uit Indonesië in 1939: „Zet mij in een gezelschap van echte Indische jongens en- na tien minuten hebben zij mij als één der hunnen herkend". Toen de journalist Willem Walraven Du Perron in Bandoeng opzocht, trof hem het „Indische gezicht" van Du Perron met zijn zoals Walraven het noemde „kulit langsep" (licht getinte huid) en Vestdijk sprak over Du Perrons moeder, van haar „in oog en oor springende Indische afkomst". Maar hierin hebben zowel Walraven als Vestdijk zich toch vergist. In het eeste hoofdstuk van Het land van her komst, in het bekende gesprek tussen Ducroo (Du Perron) en Goeraëff (in werkelijkheid de schilder Alexejeff), halen beiden jeugd herinneringen op. Ducroo constateert dat som mige huizen in Meudon hem aan Indische landhuizen doen denken. Goeraëff neemt hem van ter zijde op en vraagt: „Is er geen Indisch bloed in je, Ducroo?" Ducroo zegt dat het niet de eerste keer is dat Goeraëff hem die vraag gesteld heeft en hij antwoordt dat hij hem wéér moet teleurstellen. Toch is het merkwaardig dat Goeraëff al een paar keer hetzelfde heeft gevraagd. Öf hij wil graag dat Ducroo Indisch bloed heeft, omdat hij dat dat „aardig" vindt, óf hij gelooft Ducroo niet, omdat hij hem geen Hollander vindt en geen Fransman. In het derde hoofdstuk getiteld Familie-album, wordt het antwoord van Du croo duidelijk. Het is alsof hij, na de geschie den is van zijn voorouders te hebben verteld, zeggen wil: „Het spijt me voor je, Goeraëff, Java is zoals je ziet mijn land van herkomst, precies zoals de titel van mijn boek aangeeft, maar niet mijn land van rt/komst". De „kulit langsep" moet ergens vandaan ge komen zijn maar waar vandaan? In Het land van herkomst zegt Du Perron: „Op de tafel waaraan ik dit schrijf, staat 'n portret van mijn moeder dat duidelijk haar afkomst van Réu- nion verraadt; zij is daar mollig en creools in een donkere japon met strikjes op de schou ders, met kroezig haar en zwoele ogen..." Door de wijze waarop Du Perron zich uit drukt (het gebruik van het woord „creools" in verband met haar afkomst uit Réunion, haar „kroezig haar" en „zwoele ogen"), wekt hij althans de indruk alsof zijn moeder van „ge- mengden bloede" is. Maar dit is lang niet zeker. Iemand die haar goed gekend heeft, noemde haar blank met donker haar. Ze had uiterlijk gemakkelijk voor een Frangaise kun nen doorgaan als haar manier van doen maar niet zo Indisch was geweest! Dat bracht een 1) Bij de verschijning van J. H. If". Veenstra, D'Artagnan tegen Jan Fuselier. E. du Perron als Indisch polemist. Stoa. - G. A. van Oor schot, Amsterdam, 1962. 228 bh 1 bladen met afb. MEVROUW' DU PERRON De moeder van E. du Perron met diens zoon tje Gilles uit zijn eerste huwelijk. De weinig bekende foto uit omstreeks 1930 werd geno men bij Gistoux, het kasteel „het chateau" zoals mevrouw Du Perron placht te zeggen dat Du Perron's ouders even buiten Brussel hadden betrokken. Foto: „Het Vaderland Eigendom van: Pierre H. Dubois ieder op een dwaalspoor. Haar moeder -Du Perrons grootmoeder dus was, hoewel te Batavia geboren, de dochter van uit Frankrijk afkomstige ouders. Haar vader, die Achilles Bédier de Prairie heette, werd eveneens te Batavia geboren. Het huwelijk werd daar ook voltrokken. Niet hijzelf, zoals Du Perron in Het land van herkomst schijnt te menen, kwam uit Réunion, maar zijn ouders. Deze waren beiden afstammelingen van Franse kolo nisten die zich daar gevestigd hadden en waarvan het bekend is dat ze ernaar streefden ..zuiver Frans" te blijven. Voor de verklaring van de „kulit langsep" is van moederszijde nauwelijks een aanwijzing te vinden, of deze zou naar de Franse overgrootvader moeten voeren, die uit de omgeving van Marseille kwam. Du Perrons vader maakte volgens hetzelfde getuigenis uiterlijk veel meer de indruk een Indischman te zijn, al gedroeg hij zich Europe- ser dan zijn vrouw en had hij veel meer van de Fransman hetgeen met de verklaring van Du Perron zelf overeenkomt. Zijn grootvader (dat was dus Du Perrons overgrootvader) Louis du Perron, werd in Colombo geboren op het eiland Ceylon. Hij was een geadopteerd kind, evenals zijn broer Nicolaas. In Het land tan herkomst blijkt Du Perron bij het woord „adoptie" te denken aan de betekenis die wij er gewoonlijk aan hechten (het aannemen van een kind bij een kinderloos huwelijk bij voor beeld); in de negentiende-eeuwse koloniale maatschappij echter betekende adoptie bijna altijd het erkennnen van de voorkinderen uit 'n buitenechtelijke, gemengde verhouding. Eerst later is adoptie in de wet door „erkenning" vervangen. Dit moet Du Perron niet geweten hebben. Bij de overgrootvader kan dus van „gemengd bloed" sprake zijn geweest, maar niet van Indisch bloed". Maar, al dan niet van gemengd bloed, deze Louis Perron trouw de 'n Hollands meisje uit Rotterdam en werd later kolonel in het Indische leger. Uit dit huwelijk is de grootvader van Du Perron voortgekomen. Deze huwde op zijn beurt een vrouw, wier ouders weer in Nederland gebo ren waren. Zo is er van de zijde van de Du Perrons ook weinig, maar uit de verte toch wel iets te halen voor de verklaring van de „kulit langsep". Uit al deze familiegegevens en andere, die mij ■welwillend ter beschikking werden gesteld door de heer A. van Marie en die ik hierbij graag mijn dank zeg, blijkt: ten eerste, dat Du Perron zich niet vergiste toen hij tegen Goe raëff zei, dat hij geen Indisch bloed had; ten tweede, dat de Franse afkomst van moeders zij de dichterbij lag dan van de kant van Du Perrons vader die juist graag een Franse „comte" had willen zijn: ten derde, dat Du Perron, zowel van vaders- als van moederszijde uit families voortkwam die zich al enige geslachten op Java gevestigd hadden en die daar een soort koloniaal patriciaat vormden. Van de vier grootouders van Du Perron wer den er drie op Java geboren en één in Singa pore; van zijn acht overgrootouders werd er één in Colombo geboren, drie in Nederland, twee in Réunion en twee in Frankrijk. Ze heb ben zich echter allen in de eerste decennia van de negentiende eeuw op Java gevestigd. Ze zijn er ook gestorven, behalve twee die door bijzondere omstandigheden in Singapore over leden. Ook de andere familieleden werden in de loop van de negentiende eeuw „blijvers" op Java en mengden zich met andere families die bekende Indische namen dragen. Eerst in de jaren twintig en dertig begon een deel van deze families naar Europa weg te trekken. De laatsten onder hen zijn met de grote exodus uit Indonesië naar Nederland „gerepatrieerd". Slechts enkelen zullen nog gebleven zijn en Indonesisch staatsburger zijn geworden. De moeder van du Perron mag op een creoolse of op een Fran$aise geleken hebben, ze was door en door een Indische, in haar hele doen en laten, in haar denkbeelden en gevoelsleven. Ik herinner me nog hoe ik, toen ik Het land van herkomst voor de eerste keer las, met een schok gewaarwerd dat Du Perrons moeder in vele opzichten op de mijne leek. die niet uit Réunion komt en ook geen Franse moeder heeft, maar die wel een Indische is. in Indië geboren en getogen. Ik ben trou- (Lees verder volgende pag.) 6

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1963 | | pagina 6