CAREL DAKE (Vervolg van pag. 12) Toen Emiel Hullebroeck in 1915 een tour- née maakte door het oude Indië, tekende hij verscheidene Maleise liederen op. Hij voorzag ze van een begeleiding, die zo getrouw mogelijk de rythmus der Indonesi sche speeltuigen weergaf, zoals de gong, de gendang, de rebana en de rebab. Van Nina bobo schrijft hij, dat het in de gehele Archipel bekend was en gezongen werd, maar op verschillende manieren. Het lied werd 20 maal door hem opgetekend en geen twee maal vond hij dezelfde melodie. Zijn weergave dacht hij de meest volledige te zijn, maar hij zegt erbij, dat het wiegelied meestal zonder begeleiding gezongen werd. Zijn Maleise tekst luidt: Nina, Nina bobo, Nina tidoer manies, Tidoer, manies manies, Besoek main lagi. Besoek main main manies. Sekarang moesti tidoer. Nina, Nina bobo, Nina tidoer manies. De Nederlandse woorden zijn: Nina, Nina bobo, Slaap zoet, slaap Nina, Slaap zoet, slaap Nina, Morgen kan je weer spelen gaan. Morgen kan je weer spelen gaan. Nu moet je slapen gaan. Nina, Nina bobo. Slaap zoet, slaap Nina. Het slaapliedje in de door Danny Ruyneman bewerkte Krontjongliedjes naar melodieën uit Nederlands Oost-lndië" heeft de volgen de tekst: Nina, Nina bobo, Nina maoe tidor, Nina, Nina tidor manis. Pagi main lagi, Nina, Nina tidor, Besoek main lagi. Besoek kaloek manis, Mandi dalem kali. Nina, Nina bobo, Nina tidor manis. Met de Nederlandse woorden: Nina, Nina bobo, Nina moet nu slapen gaan, Slaap gerust, Nina rust nu tevrée, Morgen kan je weer spelen gaan. Nina, Nina rust nu tevrêe, Nina moet nu slapen gaan. Morgen mag je weer spelen gaan, Spelen aan de kali. Nina, Nina bobo, Nina moet nu rustig slapen gaan. Zijn pianobegeleiding is als die van Emie! Hullebroeck zeer eenvoudig gehouden. In de „Krontjongiiederen" met piano of accordeonarrangement van Laan Wailan staat „Nina bobo" alleen met een Maleise tekst, die eigenlijk de minst mooie is (een bang-maak-liedje net als het slaapliedje „De bietebouw" van Emiel Hullebroeck). Nina bobo, Nina bobo, Kalau aida bobo, Di gigit njamoek. Marilah bobo, ja, Nonni, Nonni manis. Kalau aida bobo, Di gigit njamoek. Zeer velen onder ons zullen zich Carel Dake herinneren en sommigen zelfs het voorrecht hebben nog dagelijks een blik te kunnen slaan op een zonnig Indisch landschap, een bloeiende Boengoer of een Bougainville, die hij eens schilderde. Carel Lodewijk Dake werd in Amsterdam geboren als zoon van een bekend etser. Van zijn vader, die hij zeer bewonderde, ontving hij het eerste schilderonderricht, later studeerde hij aan de academie. Doch onrust dreef hem al op zeer jeugdige leeftijd naar Indië, waar hij zich in de loop der jaren ontwikkelde tot een vooraan staand landschapsschilder. Zijn doeken geven het typische Indische licht volmaakt weer in alle gradaties en stemmingen, in alle denkbare onderwerpen. Passartaferelen .«i c- ■m Sawahlandschap die men haast ruiken kan, zodra men ze met aandacht bekijkt; sawahlandschappen in tere en ijle kleuren of een ossenkar, die tegen het vallen van de avond langs een bamboebos rijdt. Diep donkergroen, de ossen goudglanzend in het licht van de De piano-begeleiding is bij hem echter mooier dan bij Hullebroeck en Ruyneman. Dan zijn er twee slaapliedjes op dezelfde melodie met alleen Nederlandse woorden: Slaap, kindje, slaap, Daar buiten loopt een schaap, Een schaap met witte voetjes, Het drinkt zijn melk zo zoetjes, Slaap, kindje, slaap. En: Welkom lieve kleine zus, Welkom in dit leven, Maatje, mag ik eens een kus Aan mijn zusje geven? Ga dan maar slapen, dan word je groot. Blijf maar zoetjes dromen, Als je zit op Mamaatjes schoot, Zal 'k met mijn popje komen. Koosje Martherus heeft de liefelijkheid van de melodie aangevoeld. Kunstzinnig als zij en Otto Knaap waren, hebben zij de waarde van dit oude slaapliedje begrepen. Met haar mooie stem zong zij het op haar concerten. Een klankjuweel, miskend door allen, die na haar kwamen. CORRA CORRA ondergaande zon. Dake werd vooral bekend om zijn Flamboyants, die hij in hun karak teristieke gloeiendrode pracht voortrefflijk schilderde later tot zijn eigen groot ver driet overigens. Men gaf hem helaas het tjap van Flamboyant schilder en had nauwe lijks meer aandacht voor zijn andere werk. Het werd hem tot een obsessie waarover hij vermakelijke theorieën ontwikkelde. Ook kreeg hij opdrachten van directies van grote maatschappijen. Zo hing er in het nieuwe gebouw van de Javase Bank (meen ik), menig prachtig doek van hem. In opdracht van het Semarangse Prauwenveer schil derde hij een gezicht op d haven van die stad, vanaf de rede gezien. Carel Dake had een heel eigen stijl, heel eigen kleuren, waaruit zijn liefde voor het land en het volk, zijn eigen kalme levens vreugde spreken. Merkwaardig is dat hij op Bali niet merkbaar beïnvloed werd door de inheemse manier van schilderen, zoals bij Walter Spies het geval was. Hij werkte met heldere, zachte kleuren, licht van toets, zonder zich schuldig te maken aan de fout van de meeste Noorderlingen die voor kortere of langere tijd naar de Tropen kwamen en de kleuren door hun eigen som bere noordse blik bleven interpreteren, of ontaardden in een overdreven kleurenvio- lentie, die meestal tot gruwelijke resultaten leidde. Carel was een ijverig werker, hij leefde zeer sober en verstond de kunst om met zeer weinig gelukkig te zijn. Hij doorkruiste Java in alle richtingen, leefde in zeer een voudige huisjes soms, logeerde soms bij een van zijn talloze vrienden, die hij overal scheen te bezitten. Ook maakte hij eens een reis naar India waar het Boeddhisme een diepe indruk op hem maakte en welke leer hij trouw bleef. Hij sprak dikwijls over reïncarnatie. In 1915 ging hij in opdracht van de regering naar San Francisco om voor de wereld tentoonstelling een doek te maken. Of schoon zijn werk naar behoren gehonoreerd werd is hij er niet rijk van geworden. Hij liet zich ompraten zijn geld te beleggen in een goudmijn, die naar achteraf bleek, niet bestond. Het heeft hem toen enige moeite gekost om al schilderend de passage voor de reis terug te verdienen. Ook zwierf hij eens maanden achtereen met een prauw door de Molukken. Jaren woonde hij op Bali, waar hij later een mooi huis bezat. Carel kwam door een tragisch ongeval om het leven na de oorlog. Degenen die hem gekend hebben zullen hem in herinnering houden als een vrien delijke, beminnelijke man, soms wat jon gensachtig verlegen. Hij ieeft verder in zijn werk. Hij leeft verder in onze herinnering. Een herinnering aan een dierbaar vriend. R. C. A. 13

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1964 | | pagina 13