Venezuela IV Wie hier in een eenvoudige, ouderwetse edificio woont, moet zijn/haar ziel wel in lijdzaam heid weten te bezitten, omdat deze flatbuildings gebouwd zijn met een luchtkoker in het midden, waar alle denkbare en ondenkbare geluiden zich verzamelen. Alle geluidprodu- cerende toestellen als radio's, T.V.'s, platenspelers, enz. staan ganse dagen en halve nachten knalhard aan. Daar tussendoor wordt zeer luidruchtig gepraat. Aan siësta-uurtjes, stoort niemand zich, en zeker niet de kleintjes die nog niet naar school gaan. Beleefde verzoeken, vooral van vreemdelingen, hebben meestal een averechtse uitwerking. Een woordenwisseling, vooral over kinderen, kan men hier beter vermijden! Dus besloten wij te verhuizen. Half grienend en over mijn zenuwen door alle cha cha cha en rock and roll muziek, die ik op z'n tijd heus wel kan waarderen, ging ik met mijn man door een advertentie in de krant, naar het huis kijken waar wij nu al een jaar heerlijk en rustig wonen. Veel fiducie had ik niet, omdat de huur ons te laag toeleek, wat wij vonden was een openbaring. Wij vonden een boven huis met 3 grote slaapkamers, 2 badkamers (zalig!), 2 closets om rommel aan het oog van bezoekers te onttrekken, een ruime heldere keuken, een garage, een grote servicio (bediendekamer) met eigen gemak ken, een grote patio (binnenplaats) voor de was en mijn potten met tjabé, koenjit, sereh, kemangi en lidah boeaja, en last but not least een zit-eetkamer van 81/2 M bij 6% M met een terras van 10 x 3 m, aan één kant uitgebouwd en overdekt, plus nog een tele foon. Als enige buren zouden wij de men sen beneden krijgen, de eigenaar (Italiaanse architect) met vrouw en twee grote dochters. Daar deze quinta op een rotspunt is ge bouwd, hebben wij een pracht van een uitzicht over de halve stad en de bergen, 's Avonds is het sprookjesachtig mooi. Over watergebrek, vertelde mevrouw ons, hebben zij nooit te klagen gehad. Het is 5 minuten rijden van de bewoonde kom met 3 grote winkelcomplexen, dus erg gemak kelijk. Op 10 mei 1961 verhuisden wij en hebben er tot nu toe geen spijt van. Wij betalen nu Bs. 700,'s maands aan huis huur, maar het is de ruil ten volle waard. Elke morgen, als mijn man en dochter naar hun werk zijn drink ik op het terras mijn kopje koffie in gezelschap van mijn hondje en 2 vogeltjes. De meid Virginia doet bijna geruisloos haar werk. Het is 's morgens altijd heerlijk rustig en nog koel. Soms krijg ik een kennis op bezoek. Beneden mij zie ik tientallen auto's op de autopista af en aan rijden zonder de minste hinder te heb ben van hun voortdurend geronk. Verderop een drukke winkelbuurt vol leven. Overal verheffen zich de hoge edificios, maar om dat wij hoog wonen, zullen zij ons nooit het zicht kunnen benemen. Vóór mij wordt dit stenen-uitzicht onderbroken door een grote groep groene bomen en sierlijke konings- palmen. Dit is de Caracas Country Club, waar alleen zeer rijke en zeer prominente figuren lid van kunnen of moeten zijn. Een share/aandeel kost naar men mij verteld heeft, Bs. 40.000,Men moet hier namelijk een share kopen of huren om lid van een club te kunnen worden. Erg mooi en indruk wekkend vinden wij deze club echter niet, in tegenstelling met die voor hogere militairen van land- en zeemacht, de „Circulo militair". Vóór dit prachtige gebouw staan in 2 rijen tegenover eikaar 12 standbeelden van Vene zuela's grote helden. Wij hadden het voor recht met een kennis, die daar logeerde, het geheel van binnen te mogen bekijken. Het was de moeite waard. Iedere conferen tiezaal heeft een eigen stijl, zeer sober, maar van een zeer verfijnde smaak. De wapenkamer mochten wij slechts uit de verte bekijken. De muren zijn helemaal beschil derd. De kamers waar leden van de club kunnen logeren zijn smaakvol, ruim en modern. Verder heeft deze club vele restau rants, bars, een zwembad, een kegel- en tennisbaan, een prachtig onderhouden tuin en nog veel meer. De balzaal heeft een marmeren vloer, leder jaar wordt daar op de avond van 4 en 5 juli door Amerikanen en Venezolanen een galabal gegeven. Dit complex moet vele miljoenen hebben gekost. De cattleya is de nationale bloem van Venezuela Van ons terras uit zien wij vóór ons 3 ber gen met hun uitlopers waardoor zij zo dicht bij lijken. Met helder weer is alles duidelijk waarneembaar. De berg links is de 2160 M hoge „Avila". Naast een hoge antennemast is boven duidelijk het eindstation van de kabelbaan, de teleférico te zien, met een restaurant en kunstijsbaan waar men ook 's avonds terecht kan. Op de hoogste top staat majestueus, maar nu eenzaam en ver laten het 14 étages hoge Humboldt hotel, dat volgens zeggen om en bij de Bs. 60 miljoen gekost heeft en gebouwd is tijdens het regime van de laatste dictator Pérez Jimenez. De teleférico is de enige verbin ding met de stad. Naast de Avila verheft zich de „Silla Caracas" (silla zetel, stoel), die 2640 M hoog is. Dan komt de ,,Pico Naiguata, hoog 2756 M. Het uitzicht op stad en bergen vanaf ons terras verveelt mij nooit. Elke dag weer geniet ik ervan, denk daarbij aan mijn geliefde stad Ban doeng en voel er hoe langer hoe minder voor weer lid te worden van de een of andere club met steeds dezelfde mensen, dezelfde gesprekken en dezelfde genoe gens. 's Avonds is het uitzicht sprookjes achtig mooi en dan kan ik zelfs vrede heb ben met de veelal foeilelijke neon-reclames, die nu eenmaal overal op de wereld de commerciële versierselen van een moderne stad zijn. Ik persoonlijk vind Caracas, alle pracht ten spijt, geen „mooie" stad, maar in mei/juli de lentetijd van Venezuela, als alle bomen, planten, struiken, ja zelfs onkruid in volle bloei staan, krijgt deze drukke en enerverende wereldstad een aandoenlijk mooi aanzien. Overal waar men gaat en staat ziet men grote kruinen, struiken en heesters met een bloesemtooi in alle kleu ren en nuances, zoals ik dat nog nergens zo gezien heb in een tropisch land. De djoharbomen langs de wegen zijn dan goud geel. De boengoerbomen (apamate) en de ons bekende „tjekra tjekri" verliezen al hun blaren om hun lila, paarse en rose bloesem- tooi des te beter te doen uitkomen en laten bewonderen. Hele straten zullen straks alleen maar grote rose bouquetten zijn, die aan kersebloesem doen denken. De ons uit onze jeugd zo bekende spuitjesboom, de spatoedea, zit nu al vol oranjerode bloemen. De kerststerren in de tuinen zullen extra rood, bloedrood, lijken. De ons zo bekende flamboyants lijken dan op grote groene tapijten versierd met vuurrode bloemmo tieven. De bucares, hoge bomen waarvan de bloemen op die van de flamboyant lijken, zullen hele hellingen zalmkleurig maken. Ons „kruidje roer me niet" groeit hier uit tot boompjes en bomen met wijd- uitgespreide takken, bezaaid met rose pluimpjes zoals die van onze sèngonboom. Alle straten, tuinen, parken, kale muren en hellingen zullen straks bedekt zijn met grote trossen rode, paarse, lila, gele, rose en witte bougainvilles, alle soorten kembang sepa- toe, enkel en dubbel in diverse kleuren en nog zoveel meer bekenden uit ons Indië. Tussen al deze bloemenpracht ruisen de tjemara's, ja, onze tjemara's, en de bamboe naast zovele decoratieve en schaduwrijke boomsoorten, waaronder een oude bekende van ons, de ketapangboom, veel voorko mend aan de kust. In één van de parken is een kunstmatige heuvel volbegroeid met de sosor bèbèk, die wij allemaal in onze tuin hadden. Dit heuveltje is nu één en al oranje rood. Ook mijn terras is nu een lust voor de ogen. De rose, witte, oranje en rode bougainvilles allemaal in granieten potten staan in volle bloei, evenals de campanas, een klimplant met grote trossen lichtblauwe klokjes, de kembang sepatoe, de rode geraniums en de rode salvia's. Bijen, wes pen en kleine zwarte colibrietjes met trillen de vleugels vliegen af en aan om van de honing te snoepen. Bij ons in de buurt is een enorm huis met een muur van 4 bij 4 M overdekt met lila cattleya-orchideeën, de nationale bloem van Venezuela. Wij bezoch ten eens een orchideeën-tentoonstelling waar wij vele bekende anggreksoorten zagen en constateerden dat Indonesië, wat de orchideeën betreft, zeker niet voor Vene zuela behoeft onder te doen. De maanden mei t/m juli zijn dè maanden voor kleurenfoto's en dia's. (Wordt vervolgd)

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1964 | | pagina 9