DE VROUW Wat hebben we nog, wat weten we nog? OPERATIE INDISCH INTERIEUR „Women are here to stay" heet het aardige platenboek dat ik met belangstelling heb gelezen. Uitstekend fotomateriaal en vlotte, geestige tekst van Agnes Rogers betreffende alles wat de Amerikaanse vrouw in de laatste halve eeuw in Amerika droeg, presteerde, deed of misdeed. Men vindt naast vele beroemde namen ook onbekende, want ook onbe kende vrouwen hielpen Amerika maken wat het nu is. Het boek deed me enigszins denken aan Breton de Nijs' „Tempo Doeloe" met dit verschil, dat al het materiaal uit het Ameri kaanse boek, terug te vinden is in musea, bibliotheken of uit particulier bezit bijeen gebracht wordt voor bijzondere exposities of gelegenheden. En van ons tempo doeloe, minstens even interessant en belangrijk is niets terug te vinden. In het Inst. voor de Tropen in Amsterdam ontbreekt b.v. een reconstructie van een Indische kamer of achtergalerij, terwijl in het Openlucht Museum in Arnhem meesterlijke reconstructies zijn van oud-Hollandse bin nenhuisjes. Bent U er wel eens geweest? Wat in dat museum is bijeengebracht heeft diepe indruk op me gemaakt. Onvergetelijk om de nauwgezetheid en de deskundigheid waarmee ieder detail weer tot leven is gebracht. (Cruys Voorberg heeft een groot aandeel gehad in de aankleding). Van ons tempo doeloe is er weinig tastbaars meer over. Misschien is de oorlog, ons abrupte weggaan uit Indië, daar debet aan geweest. Je kunt ook inderdaad om prak tische redenen niet blijven rondsjouwen met ,,al die ouwe spullen". Toch zijn oorlog en plaatsgebrek niet altijd oorzaak geweest, hoe vaak heb ik niet horen zeggen: „Ach, wat voor zin heeft het achterom te kijken? Wat hebben de kinderen er nou eigenlijk aan, te weten hoe men vroeger in Indië leefde. Ze komen er waarschijnlijk nooit meer". Ik geloof niet dat de Hongaren, de Polen, de Finnen die ik hier in Amerika bij verschil lende gelegenheden ontmoet, zoiets zeggen. Nog nooit heb ik me daarom zo arm gevoeld als tijdens onze expositie in het International Instituut en de Kerst-expositie in Hollywood, verleden jaar. Overal om onze Indische stand stonden immigranten van alle delen van de wereld hun rijkdommen aan cultuur, traditie, afkomst. Zij spreidden vol trots hun klederdrachten, kunst- en gebruiksvoorwer pen ten toon, vertelden hoe hun grootouders leefden en hoe zij de traditie op gezette tijden blijven navolgen. Alleen wij, de Indo's hadden niets. D.w.z. ik had op dat ogenblik nog niets, want op dat moment stond het bij me vast dat ik op de eerstvolgende expo sitie wel meer zal tonen van ons tempo doeloe. Ik weet dat velen onder U nog tanda mata's hebben van ouders of grootouders, ik weet uit vele brieven dat oma's en opa's zich nog vele waardevolle details uit het vroegere leven in Indië herinneren. Het is op U dat ik nu een beroep ga doen. Het blijft misschien een droom, maar voor g Voor alle kaarten en gelukwensbrie ven die ik de afgelopen weken ont ving en die nu nog sporadisch binnen druppelen, héél, héél hartelijk dank! LILIAN D. Van een goede abonnee kregen we deze foto te leen om U een indruk te geven van een „deftige" kamer. We zoeken nog naar andere interieur-foto's die meer „Indisch" aandoen. het niet mislukt is wil ik alleen spreken van een PLAN. Een plan om een Indisch interieur te reconstrueren en daar een blijvende toonkamer van te maken. Waar die moet staan? Dat weet ik nog niet. Als we alles bij elkaar hebben dan kunnen we pas met de inrichting beginnen en de ge schikte plaats ervoor vinden. Het Tropen museum? Misschien heeft tegen die tijd Tong-Tong Den Haag ruimte beschikbaar. Het zou er de aangewezen plaats voor zijn! Ik begin met het eenvoudigste, want ik heb nog praktisch niets. Allereerst de aankleding van een Indisch gezin omstreeks 1900 (man, vrouw, jongen, meisje, baboe met baby in slendang). Die kleding is niet zo moeilijk na te maken, maar herinnert U zich details zoals een gehaakte beurs, zo'n lange die met ringen sloot, het sleutel mandje, de slofjes? De hansop voor de iongen, de badjoe tjina en batik slaapbroek van de vader als hij in huistenue is, de bébé van het meisje of een meisjes-hansop met stroken, weet U nog? De aankleding van het interieur is helemaal ingewikkeld, toch zeg ik niet: KAN NIET. Doodeenvoudig beginnen en al verzamelen de en makende (veel zal moeten worden vermaakt van bestaande voorwerpen) komen we wel ergens. En ik weet dat als het begin is gemaakt van alle kanten hulp zal komen. Wat ik voorlopig van U vraag is: 1. Schrijft U me op welke manier U zoudt kunnen helpen: beschrijving of patronen van te maken kleding, handwerkpatroon voor beurs, slofjes, etc. 2. Geeft U suggesties voor het inrichten van onze Indische expositie. 3. Schrijft U me wat U eventueel in bruik leen of geheel zoudt willen afstaan. Niet direct opzenden, eerst even laten weten. Ik maak van alle aanbiedingen nauwkeurig aantekening voor we tot verzamelen over gaan. U weet mijn adres: Lilian Ducelle, P.O. Box 137, Whittier, Calif, of p.a. Tong-Tong, Prins Mauritslaan 36, Den Haag. Als Cruys Voorberg er nog was zouden we het makkelijker hebben, hij zou niet alleen de aankleding van de figuren op zich kun nen nemen, hij zou ons waardevol advies kunnen geven. Nu moeten we het alleen. Maar ik weet dat we het samen kunnen, met de dierbare herinneringen van alle omaatjes uit Indië, met de praktische aan wijzingen van alle opa's die ons tempo doeloe nog gekend hebben. Maar ook met behulp van alle jongeren die beseffen dat heden en toekomst alleen goed kunnen zijn als ze worden gebouwd op een trots verle den. En dan hoop ik, dat wanneer onze expositie compleet is, ik vele namen kan zetten op de lijst van medewerk(st)ers. Opdat we SAMEN trots kunnen zijn op ons tempo doeloe! L. D. 14

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1964 | | pagina 14