VOOR ONZE
BIBIT
Tante Mieke
Raadsel
Eigenwerk-hoekje
<0aroiyn
Melati
Dit rijtje spreekwoorden is door elkaar
Eén rotte appel in de mand, of er is een
vlekje aan.
Als de kat van huis is, is de redding nabij.
Hoge bomen staan aan wal.
De morgenstond laat wel eens een-steekje
vallen.
Elk meent zijn uil ver van de stam.
Met de hoed in de hand is Éénoog koning.
Zoals het klokje thuis tikt is het kwaad
kersen eten.
Het beste paard gedijt niet.
Men vangt meer vliegen met stroop, dan
tien in de lucht.
Met hoge heren tikt het nergens.
Gestolen goed maakt al het gave fruit te
schand.
De appel valt niet, struikelt wel eens.
Beter één vogel in de hand, dan met azijn.
In het land der blinden dansen de muizen.
De beste stuurlui vangen veel wind.
De beste breister heeft goud in de mond.
Als de nood het hoogste is, komt men door
het ganse land.
Rust maakt het paard vet.
Wie het laatst lacht maakt nog geen lente.
Eigen haard roest.
Het oog van de meester maakt goud waard.
Keulen en Aken worden niet vet.
Wie wind zaait is zelden goed.
Eén zwaluw lacht het best.
Beter een half ei, dan een valk te zijn.
Vieze varkens zijn niet op één dag gebouwd.
Haastige spoed als het heet is.
Men kan nooit weten hoe een lege dop.
Oost West zal storm oogsten.
Men noemt geen koe bont, het blijft een
lelijk ding.
Men moet het ijzer smeden naar Rome.
geraakt, wie helpt ze weer goed zetten?
Als er één schaap over de dam is moet de
bal verwachten.
Een vos verliest wel zijn haren thuis best.
Al gaat de leugen nog zo snel, boer pas op
je kippen.
Zoals de waard is piepen de jongen.
Al draagt een aap een gouden ring, de
waarheid achterhaalt haar wel.
Jong geleerd is het grote niet weerd.
Honger loopt de mond van over.
Zachte heelmeesters trekke hem aan.
Blaffende honden vertrouwt hij zijn gasten.
Een schip op het strand is oud gedaan.
Als de vos de passie preekt volgen er meer.
Wie kaatst maken stinkende wonden.
Wie met pek omgaat bijten niet.
Waar het hart vol van is, een koe een haas
vangt.
Wie de schoen past maakt rauwe bonen
zoet.
Er leiden vele wegen maar niet zijn streken.
Als het getij verloopt een baken in zee.
Wie het kleine niet eert wordt er mee
besmet.
Zoals de ouden zongen verzet men de
bakens.
Kop en staart van deze 50 spreekwoorden
zijn verwisseld. Schrap de bij elkaar pas
sende helften tegen elkaar weg, tot dat je
niets meer overhoudt. Succes er mee.
Jullie weet nu beste kinderen, je krijgt een
maand de tijd. De wedstrijd sluit dus op
15 maart. 30 maart worden de prijswinnaars
(essen) bekend gemaakt. Als we veel oplos
singen krijgen kunnen we misschien weer
twee prijzen verloten.
Vergeet niet je naam jongen of meisje
leeftijd, adres en woonplaats te vermelden.
(Vervolg van pag. 16)
Adie helemaal geen cent op zak had, het
vermeende kwartje was een... knoop
paniek onder de nichtjes die maakten dat
ze via een omweg thuiskwamen.
Het toeval wilde dat bij een jaarlijkse terug
kerende slamatan, ter ere van de Oogst-
goden, bij de landheer R. op Kemojaran,
waar Adie en c.s. juist vol aandacht het
Kudah Lumpingspel volgden, de sado
koetsier de meisjes ontwaarde, op hen af
stevende en met een „Non, itu hari, Non
lupa Tukang dèlman...??" hen de schrik op
het lijf joeg, maar Adie snel haar tegen
woordigheid van geest terugkrijgend, ant
woordde met een stijf lachje, dat hij het
bij het rechte eind had, want als je gezellig
aan het ngobrollen was, je alles wel verge
ten kon, echter... het kwartje dat ze deze
keer bij zich had, verwisselde wel van
eigenaar.
Ach ja, zo waren er meer van die grappige
anecdotes, ouderwetse kwajongensstreken,
ontsproten uit het brein van een Indische
Nonnie, branie, ondernemend, een Pietje
Bell uit de twintiger eeuw! SALUUT!
Haar nichtje MEITI
Melati was een meisje van ongeveer 6 jaar.
Ze heette niet echt zo. Melati had een hond
en die heette Puppy.
Puppy was een echte rakker. Had één keer
de sarong van Mina stuk gemaakt. Ze wil
den hem een dag op zolder doen. Maar hij
keek ze zó onschuldig aan en zo verdrietig.
Maar nou had hij toch zoiets stouts uitge
haald. Ik zal jullie vertellen hoe het kwam.
„Melati, kom eens hier!"
„Ja, mam, wat is er?"
„Kijk eens wat ie nou weer heeft uitge
haald!"
Melatie wist meteen wie ie was. Dat was
Puppy natuurlijk. Moeder riep: „En nou
heeft hij geen sarong stukgemaakt, maar
mijn mooie satijnen sjaal!"
Daar schrok Melati van. „Ga dat beest
halenl Vooruitl Dat beest van jou ook. Kun
Op 27 november j.l. werd een pril Bibitje
van ons 6 jaar. Na het partijtje met feest-
mutsen en chocolademelk, toen Ruth heer
lijk voldaan sliep, gingen de gedachten van
Ruth's moeder uit naar dat andere kleine
meisje, dat op die dag jarig was: Carolyn
Kennedy. Deze gedachten kregen vorm in
een vers, dat een tante van Ruth naar ons
opstuurde. Hier volgt nu de overpeinzing en
het gebed van Ruthje's moeder.
Carclientje is jarig vandaag!
Maar ze zit met deze vraag:
„Waar blijft mijn Pappie nou?"
Hij beloofde, dat hij komen zou
op haar lang verwacht zes-kaarsjes-
feest.
En het hindert haar nog het meest,
dat mams zo verdrietig kijkt.
En ze heeft het gevoel of het lijkt
dat er iets heel naars gaat gebeuren...
Maar ze wil flink zijn, niet vragen, niet
zeuren.
Mams zei, dat Pappie voorgoed op reis
is gegaan...
Maar laatst kwam hij weer thuis,
ergens vandaan,
en bracht zijn lach en vrolijkheid mee.
Carolientje wou, dat hij dat nu weer
dee!
Hij zal haar verjaardag toch niet
vergeten?
Waar... Hoe... Van wie zal hij het
weten?...
O, God, erbarm U over dit kind,
dat haar gelijke in velen vindt,
die 't slachtoffer werden van haat of
geweld.
Wier geluk door liefdeloosheid werd
geveld!
Heer, over hen altegader,
ontferm, ontferm U Vader...
RUTHJE'S MOEDER
(door Monique Bolung, 9 jaar)
je dan niet op 'm letten? Je bent geen baby
meer, hè!" „Nee, mam", zei Melati. Ze liep
naar de tuin. „Puppy, Puppy! Kom dan,
Puppy!"
Hé, wat hoorde ze daar in de verte? Waf?
Ze rende op het geluid af. Hij lag heel stil.
Alleen zijn ogen keken. Melati gaf een
schreeuw van schrik. Ze rende naar moeder.
„Mamma, mamma".
„Wat is er?" vroeg moeder verschrikt.
„Puppy... ligt... in de tuin! Heel stil..."
Moeder ging met Melati mee. „Puppy is
gebeten door een slang. Ik zal de dieren
arts bellen". Na een kwartier was de dieren
arts er.
„Hij is gebeten door een ratelslang, maar
hij is buiten levensgevaar". Langzaam werd
Puppy beter. En moeder heeft het van die
satijnen sjaal maar vergeven.
17