Dick de Hoog Geb. Ambon, 16 juni 1881 -overl. Bandoeng, 1 maarf 1939 aan de nagedachtenis van een onvermoeid en groot werker wachten juist alleen van een harmonische samenwerking van alle bevolkingsgroepen blijvend nu voor Indië. 't Is de eerzucht van een vroom gemoed Voor and'ren slechts te leven. De Gênestet Er is rouw in het Indo-Europees Verbond, het hoofdbestuur heeft besloten voor de tijd van drie weken rouw aan te nemen. Dan zal de officiële rouw voorbij zijn, maar de rouw hangt allerminst in het kleed, heeft Vondel eens gezegd, en.... er zal nog lang, heel lang rouw blijven in de harten van duizenden, die Dick de Hoog hebben gekend en die hem hebben lief gehad, om wat hij is geweest, om wat hij heeft gedaan. Talloze kleineren zullen altijd blijven treuren om hun weldoener, die voorgoed is heenge gaan. Hij, die hen zo goed begreep, die al hun noden en behoeften aanvoelde en hen altijd wist te troosten, die steeds een steun wist mee te geven als ze bij hem aanklop ten, zal zeer moeilijk te vervangen zijn. Maar ook na zijn dood zal hij tot hen blijven spreken, zoals hij eens tot hen gesproken heeft, zal zijn gulle lach hen blijven verge zellen op hun verdere levensweg. Zo zal Dick de Hoog voor onze kleineren een monument blijven, dat zij steeds in hun hart zullen meedragen. En voor de groteren zal de ware rouw zijn, te leven zoals de dode dat zou begeren. In de eerste plaats te leven voor onze hulp behoevende broeder, in de tweede plaats te leven voor de toekomst van onze bevol kingsgroep, en altijd te werken voor het belang van ons geboorteland. Zo heeft Dick de Hoog steeds geleefd, voor anderen en voor zijn land, met ware zelf-verloochening en steeds met milde lach. Geen ander kende onze wereld beter dan Dick de Hoog, geen ander wist beter dan hij de ellende en het leed dat er heerste en hij heeft geen gering cijfer afgetrokken van de grote som van schuld en smart, die op onze wereld weegt. Moge de Hemel het hem vergelden! De dood van Dick de Hoog was voor het Indo-Europees verbond als een zonsonder gang, de duisternis bracht allerwege rouw, en al zal de droefheid wegvliegen op de vleugelen van de tijd, hij die in ons hart blijft leven, zal niet waarlijk dood zijn. Een troost voor ons, zij het ook een schrale, is te bedenken, dat iets wat ons allen over komen is, door nietmand in het bijzonder betreurd moet worden. Wij allen hebben Dick de Hoog gekend, de een meer van nabij dan de ander, en ook buiten het Verbond was hij alom bekend, door zijn grote gaven van hoofd en hart. Ook buiten het Verbond zal de figuur van de Hoog niet vergeten worden en zal het gezag, dat hij daar wist te doen gelden zijn invloed blijven uitoefenen. Er is een spreekwoord dat zegt: ,,'s Mensen waarde ligt in zijn twee kleinste organen: zijn hart en zijn tong". De tong was voor Dick de Hoog het gewel dige zwaard, waarmee hij gestreden heeft voor de belangen van zijn groep, zijn hart was de grote macht waarmee hij bezieling bracht bij de massa voor wie hij streed en dat respect en waardering afdwong bij vriend en tegenstander. Maar toch hebben zelfs zijn grootste tegen standers hem nooit als vijand beschouwd. Hij was een nobele strijder, die met de meeste oprechtheid zijn woord gestand deed, dat hij in de Volksraad in 1925 ver kondigde: ,,Voor ons, IEV-ers, is Indië het Vaderland. Wij wilen met onze beste krachten mee helpen aan de ontwikkeling van Indië, overtuigd als wij zijn, dat er plaats is voor alle bevolkingsgroepen en dat Indië de werkzaamheid van alle landaarden nodig heeft. Wij staan tegenover geen enkele bevol kingsgroep vijandig, integendeel, wij ver- Wij zijn tot samenwerking bereid in het waarachtige belang van Indië. Wenst gij echter die medewerking niet, dan zullen wij dit betreuren, maar dan zij het zo." En de Hoog heeft in zijn gigantische strijd voor zijn Vaderland menige overwinning behaald, omdat de tong hem in zijn hart lag. Moge zijn geest blijven voortleven bij hen die geroepen zijn en zullen worden, om leiding te geven aan het grote Verbond der Indo-Europeanen. Frederik Hermanus De Hoog werd op 16 juni 1881 te Ambon geboren als jongste van een gezin met vijf kinderen, namelijk drie jongens en twee meisjes. Zijn vader, geboortig te Rotterdam, kwam in Indië als stuurman bij de Gouvernements- Marine en stierf op nog betrekkelijk jeug dige leeftijd, het grote gezin achterlatend met een zeer gering pensioen. Dick, die een buitengewone studiekop had, bezocht op 11-jarige leeftijd de H.B.S. te Soerabaja, waar hij op zestienjarige leeftijd in 1897 het einddiploma haalde met schitte rende cijfers. De omstandigheden dwongen hem om spoe digst zijn broodje te gaan verdienen en kort daarop trad hij in dienst bij de S.S. te Soerabaja, waar hij als stationsklerk met een schamel loon de eerste schrede zette op de maatschappelijke ladder. Hij klom echter snel op en bracht het al gauw tot stationscommies tweede klasse, maar hij begreep zeer goed dat, toen in het jaar 1909 bij de reorganisatie van de S.S. voor de hogere rangen academisch gevormde ambtenaren nodig waren, hij met zijn HBS- diploma alléén het niet ver zou kunnen brengen en toen hij dan ook in mei 1914 met verlof naar Holland kon gaan, besloot hij te Leiden voor het grootambtenaars examen te gaan studeren. In zeer korte tijd studeerde hij daar af en na zijn terugkeer in Indië werd hij benoemd tot gegradueerd ambtenaar, waarna in 1922 zijn benoeming volgde tot Hoofdambtenaar bij de S.S. In die dienst bij de S.S. heeft hij zich zeer vele vrienden gemaakt en vooral in zijn jongere jaren, toen hij ook nog in de voetbalwereld naam maakte door het en thousiasme waarmee hij de voetbalsport beoefende. Op de HBS, op het sportterrein bij de S.S., overal waar hij geweest is, wist hij door zijn blijmoedig karakter en zijn grote hulpvaar digheid, zich steeds vele vrienden te maken, die hij nooit vergat en die vrienden voor het leven werden. Zijn enorm geheugen vergat er geen één en het gebeurde vaak, wanneer vele jaren later een der vrienden van zijn jeugdjaren bij hem aanklopte, hij vele bijzon derheden van tempo doeloe betreffende de bezoeker memoreerde, die de persoon zelf niet goed meer wist. Ter gelegenheid van de 14e verjaardag van het Indo-Europees Verbond, recipieerde 13 juli 1933 het hoofdbestuur van het verbond in het hoofdbestuursgebouw op Kramat te Batavia. Op de foto zittend van l.n.r. de heren: Beets, Barre, de Hoog (voorzitter van het hoofdbestuur) en Cooke. Staande v.l.n.r.: de heren Reumers, de Boer, Scholte, Martens, van Ardenne en Fuhri. 4

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1964 | | pagina 4