Onder ons
Straatnamen
In het vervolg op No. 11 en 14 Tong-Tong
(jan. '64).
Te Semarang maakte ik op 22-jarige leeftijd
voor het eerst kennis met Gang Waaghals
(in 1892). Geweldige bandjirs teisterden
toen de hoofdplaats van Midden-Java (zo
noemde men toen Semarang). Met mijn
broer Louis (toen 1e klerk, later hoofd
commies van afd. Comptabiliteit) spelevaar
den we in een kleine sampan (prauw) in tal
van straten en gangen waar het water hier
en daar wel 1 meter hoog stond. Het ergst
had Gang Waaghals het te pakken.
Waaraan had deze buurt die naam te dan
ken? Sommigen beweerden dat het een
waaghalzerij was daar te wonen. Jawel,
maar ook toen bestond er al woningnood.
En als je doodarm bent en toch een onder
dak moet hebben dan zeg je (zo was het
vroeger en zo is het nog): brani mati! Voor
uit maar.
Kortademstraat. Zo heette een straat in het
centrum van „Stad Semarang", het zoge
naamde Oud Semarang, waar tal van oude,
solied gebouwde woningen stonden uit de
tijd van de eerste vestigingen van Neder-
landers op de aan de Javazee gelegen grote
plaatsen (Batavia, Semarang, Soerabaja).
Toen ik voor het eerste die naam las op
een houten bordje aan een djatihouten paal
langs de straat, moest ik, nieuwsgierig en
leergierig als ik toen was (en nog ben), het
mijne ervan weten. Ik informeerde links en
rechts, tot zelfs bij de persmannen (dagblad
De Locomotief en zo) hoe men aan die
naam gekomen was. En toen werd mij in alle
ernst verteld, dat die naam de herinnering
levendig wilde houden aan Maarschalk
Daendels. Deze had, als gouverneur-gene
raal onder Lodewijk Napoleon, last gegeven
tot de aanleg van de grote postweg over
Java. Zelf kwam Daendels om te controleren
of zijn bevel werd opgevolgd. Hij schrok
niet terug voor de uiterst strenge straffen
om kracht aan zijn opdracht te geven: de
doodstraf. Zo liet hij in die straat een galg
oprichten tot bestraffing van onwillige ar
beiders. Kortademstraat herinnert aan deze
ongenadigheid. Dat is de Nederlandse naam
voor dit geval. De Indonesiërs van die tijd
hadden er een andere naam voor en wel:
Gang Tai. Die deed aan heel wat anders
denken dat aan die drukbevolkte wijk eigen
was.
Nu vraagt de lezer mij misschien hoe ik zelf
erover denk. Een gerechtvaardigde vraag.
Ik wil niet beweren dat ik de enige ware
lezing heb gegeven; maar ook niet dat die
persmannen van toen mij maar wat op de
mouw hebben gespeld. Ik houd liever het
midden. „Beproeft alles en behoud het
goede", is een wijs woord.
Daendels was geen zachtzinnig bestuurder;
dat staat vast en wordt door iedereen
erkend. Maar dat geeft op zich nog geen
aanleiding tot dat verhaal. De geschiedenis
dan? Ach die weet ook niet alles toch?
Hoevéél blijft er voor de historie diep ver
borgen!
Nu stel ik de visie van de Nederlandse
persmannen van toen naast niet tegen
over die van „de Inlander".
Conclusie: als je die maleise naam Gang
Tai hoort uitspreken, dan houd je je adem
in. Kort en goed.
Wij „Hollanders" laten altijd als we netjes
voor de dag willen komen, het puntje van
onze zakdoek goed zien.
De anderen (de gewone „Inlanders") doen
dat niet; zij zeggen het in ronde woorden.
Tot een volgende keer, luisteraars, par
don, lezers wil ik zeggen. WéBé
Regent van Toeban en familie, 1918, vermeldt de achterkant van bovenstaande
kostelijke foto, die tevoorschijn kwam uit een oud familie-archief. Een opname,
die ons op het eerste gezicht misschien doet glimlachen. Om de stijve groepe
ring op het voor deze plechtige gelegenheid vóór de stoeptreden van de
kaboepaten uitgelegde bonte tapijt uit de binnengalerij; om de potsierlijk op z'n
Europees uitgedoste regentenzoontjes in hun matrozenpakjes, de prachtige
petten boven hun dood-ernstige snuitjes...
Hoe treffend is het contrast tussen deze in Europese vermomming gestoken
kinderen en de achter hen staande oudere generatie: de patriarchale Regent
met zijn bintang. de waardigheid in houding en gelaatsuitdrukking van de naast
hem staande familieleden.
Wie om deze afbeelding een glimlach niet onderdrukken kan, denke even terug
aan de vele stijve familiegroepen van onze ouders en grootouders In die onver
getelijke tempo doeloe naar Holland gezonden. En hoeveel dierbare herinne
ringen worden in ons niet wakker geroepen door de bonte verscheidenheid van
de frisgroene planten in die witgekapoerde potten. HEIN BUITENWEG
9