ENIGE GEDACHTEN OVER HET VERDIEPEN OF BREED HOUDEN
VAN TONG-TONG
OP TJALIES UITNODIGING IN VAN HIER EN GUNDER VAN 15-2- ONTVOUWD
Beste Tjalie,
Beste Mede-tjalies,
Ik heb de wijsheid in erfpacht. Neem dat
even aan, anders klapt mijn mond weer
dicht en ben ik het zozeer met iedereen
roerend eens dat ik zelfs geen onderdrukte
aanvechting meer heb iets te zeggen.
Tong-Tong heeft geen eeuwig leven. (Of
toch? Straks dan). Het vervult een functie in
het leven van mensen die, individueel en
als groep, sterfelijk zijn. Het verliest die
functie naarmate die mensen dood gaan,
zich aanpassen, dissident worden, hun eigen
weg gaan. Tong-Tong is dus voor de over
blijvers. Voor welke? Twee groepen: 1) de
eenvoudige lezers; 2) zij die verdieping
wensen en daarmee de lectuur moeilijker
maken, ook interessanter, maar niet te prui
men voor groep 1
De eerste groep is wellicht de minst aange
paste, is ook de groep waarvan de nakome
lingen die nu lezen en schrijven leren het
langst „Indisch" zal zijn. Voor wie anders de
jeugd- en tienerhoekjes. Ja? Hebben die een
functie die niet ook elders te vinden is?
Voor déze groep dus moet Tong-Tong blij
ven wat het is. Daar is het het meest nodig.
Groep twee staat sterker in het leven. Wie
zich verdiept zal vroeg of laat tot de erken
ning moeten komen dat hij zich niet kan
blijven afsluiten. Zij die terugkijken en zich
problemen maken en een antwoord zoeken
op vragen als: hoe is dit toch allemaal zo
gekomen? Waaraan heb ik dit verdiend?
Wat is de hogere wil en wijsheid achter dit
alles? Hoe kan ik (met goena-goena mis
schien) de zaken toch ongedaan maken?
Wie zijn wij? Wat willen wij? Deze reactio
naire mensen zijn tegelijk een avant-garde.
Om antwoorden te vinden moeten zij hun
ogen openmaken, hun eigen weg gaan en
niet te zeer blijven hangen (wel hechten)
aan Tong-Tong. Dus elders hun geestelijk
voedsel en uitdrukkingsmogelijkheid vinden.
Ontrouw worden. Hopelijk terugkomen met
een positieve bijdrage. Het moet dus om
draaien: zij die nu verdieping van Tong-Tong
vragen moeten zich eens afvragen of zij
geen verdieping géven kunnen. Poekoel
teroes!
Een derde groep van lezers, Tjalie, heb je in
het begin al niet willen uitschakelen. Te
recht. Hoewel, het zijn de meest ondank
bare en conceited honden die er zijn. De
Hollander die Indië niet gekend heeft is
onverschillig, argwanend, onbillijk, zelfs
grof, tegen alles wat Indisch is. Hij wenst
zich schoon te wassen van een koloniale
mentaliteit waar hij zelfs niet eens aan toe
gekomen is, hij wil met onze koloniën en
alles wat daar naar ruikt, liever niks te
maken hebben. De wereld-mode is nu een
maal zo. Dat hij daarmee voorbijkijkt aan
een stuk wereld-geschiedenis van de eerste
orde (en voor ons gevoel, van ons die „op
de berg hebben gestaan", aan een wijze
van menselijk zijn, die geïdealiseerd, de
Nederlandse in vele opzichten overtreft)
dat is dom en jammer, maar wat wil je?
Eigenlijk wil je ijzer met handen breken. Je
wilt erkenning afdwingen voor wat je zelf
bent. En het lukt je niet. En je geeft het op.
En daarmee onderteken je je eigen dood
vonnis. Terwijl hier je kans ligt om „eeuwig"
te blijven bestaan, in de ogen van de
wereld, in ogen van de geschiedenis. Later
in de hemel zullen ze niet op je af komen
en soebatten om verhaaltjes over het para
dijs. Ze zullen het HIER doen, misschien
niet nu, maar wél over honderd jaar. Het is
ook niet zo dat iedereen onverschillig is.
Mijn groenteboer kent de woorden pisang,
bajem, sawie oebi enz. Hij kent ze ook in 't
Surinaams. Ik ken een medisch student die
wél in ons Indië geïnteresseerd is, en een
communistische arbeider, en een jongen
met een Hongaarse moeder, die Indië niet
hebben gekend, maar het graag hadden
gekend. En er graag over horen. Zo zijn er
meer. Nee, Tong-Tong lezen doen ze niet,
daarvoor hebben ze het te druk met hun
eigen leven (dit soort geïnteresseerde men
sen heeft het natuurlijk druk, want zij inte
resseren zich ook voor andere dingen).
Maar laat er nu twee of drie zijn die het
wél doen (bibit voor later), dan nóg lijkt het
mij de moeite waard om deze handvol (hand-
leeg) als een groep lezers te beschouwen
en er Tong-Tong gedeeltelijk het gezicht
heen te laten richten. Tong-Tong is immers
het enige Indische blad voor Nederland?
Enige suggesties. Om Tong-Tong leesbaar
der en toch niet moeilijker te maken zou je
misschien de spelling en de zinsbouw in
sommige bijdragen kunnen corrigeren. Gro
te uitgeverijen doen dat ook met het werk
van de beroemdste professoren. Hier moet
je subtiel onderscheiden tussen goed In
disch en slecht Nederlands.
Een ander idee is de mogelijkheid van
splitsing, door een bijblad voor highbrows,
al dan niet afzonderlijk verkrijgbaar, of één
of meer malen per jaar een extra-nummer
voor extra-diep-denkende mensen en repre
sentatief gezicht naar buiten.
De ernst des levens dwingt ons tot serieus
doen. Heel vervelend. Mijn erfpacht is
daarmee verstreken. Ik vraag excuus dat ik
zomaar door uw landerijen heen ben gelo
pen. F. VAN DEN BOSCH
„Conceited honden!" Dat is niet mis! Je
moet in de literatuur van van Deyssel, Ter
Braak, Du Perron snuffelen om zulke felle
uitspraken over de eigen maatschappij en
het eigen volk terug te vinden! Ik hoop dat
de lezer van mij wil aannemen dat deze
felle uitspraak niet anti-Nederlands is, maar
een extreem Hollandse opinie over alles
wat bekrompen, bot en ingebeeld is „in
eigen gelederen". Ik meen „het pootje" in
de handtekening te herkennen. Here is
someone very young, but also very honest
and very courageous!
Nu enige opmerkingen: het „erkenning wil
len afdwingen voor wat je zelf bent" doet
ieder rechtgeaard mens. Alleen huichelaars
en iafaards kruipen weg onder opinies van
anderen. Ik doe dus iets normaals. Even
normaal is de (eventuele) nederlaag. Het
zichzelf „mat" verklaren is geen opgeven
van moed, maar schakersinzicht in het on
vermijdelijke. Bedenk dit later, als „Tjalie
capituleert". Mijn mogelijkheden zijn zeer
beperkt en mijn uithoudingsvermogen is
gelimiteerd. Zelfs dwazen weten waar hun
limiet ligt.
„Later in de hemel." Voor hen die de hemel
deelachtig zal zijn is dit leven het „voor
portaal" van de hemel. Wie hier het goede
niet vindt, vindt geen hemel. „Opgeven" en
dood zijn geen criteria (laat staan praatjes
en verhaaltjes). Voor Socrates was de gif
beker het enig goede einde, niet AOW. Ik
geloof dat alle lezers, die standvastig gelo
ven in het goede van Indië, in de meest
diepe zin godvruchtig zijn (ook al lopen ze
niet naar de kerk). Want Indië was (en is)
óók een stukje van God's Tuin, ons tijdelijk
afgestaan om te bewerken en lief te heb
ben. Die liefde is onverloochenbaar voor
mensen met Geloof of zelfrespect. De wér
kelijk goede Hollander beseft dit ook en zal
de Indischman om zijn liefde niet veroor
delen. Het is de man die denkt dat zijn
stukje van God's Tuin zijn eigen tuin is, die
„conceited" is en een vals en denigrerend
oordeel heeft over andere tuinen. Er zit
helaas veel oorsprong van kwaad in de
uitspraak: „God heeft de hele wereld ge
schapen behalve Nederland dat hebben
de Hollanders zélf gemaakt". Ik weet wel
dat dit vaak spottend gezegd wordt, maar
altijd toch ook met een kwalijk verborgen
zelfingenomenheid. Wie de genade Gods
niet zien kan achter dit scheppend werk, hij
is blind. Wie zal hem ziende maken? 't Werk
van Tong-Tong is maar klein. Wij brengen
geen genade. En ik verbeeld mij niet dat ik
slagen kan als na vier en een halve eeuw
verbondenheid met Indonesië hier nog
steeds geen „mindere blindheid" gekomen
is. Zelfs „opgeven" speelt dus geen rol.
Wat de essentie van uw brief betreft: wat
deze uitstervende Indische generatie met
Tong-Tong doet is slechts het halve werk.
Als twaalf miljoen Nederlanders de „hand
vol" niet kunnen opbrengen om dit werk
voort te zetten, is inderdaad al het werk
van de tien duizend „Laatsten uit Indië"
verloren. En niet Tjalie schiet tekort als hij
„opgeeft" of „te vroeg dood gaat", noch
wie ook van de Tienduizend, maar de
Twaalf miljoen zijn laakbaar. Want ze kon
den de 1/10.000ste procent niet opbrengen,
die voldoende zijn om Tong-Tong in leven
te houden: twaalf maar. En dan hoef je niet
eens in Indië geboren en getogen te zijn,
want we hebben hier het Instituut voor de
Tropen, de Universiteitsbibliotheken, de an
tiquariaten, particuliere verzamelingen en
musea en tenslotte een onmetelijk aantal
nieuwe contacten met Indonesië, als wij
maar willen en kunnen!
Tong-Tong is een uitdaging aan het Neder
landse volk om zijn beweerde verdraag
zaamheid, zijn historische trots en zijn blij-
(Lees verder pag. 25)
3