Geen warongs, maar wel heel veel bars
Die moeilijke namen!
LEOPOLDVILLE
Naast het grote heimwee naar Indië, heb je
nog een heleboel kleine heimweetjes. Fel
soms en pijnlijk, want ieder klein heimwee
zit vast aan een prettige herinnering, aan
een stukje van een gelukkig leven.
Nu ik hier al een paar jaar in Leopoldville
zit, begin ik aan veel te wennen, maar ik
zal er nooit aan wennen, dat je hier geen
warong hebt. Hoe die mensen hier dat vol
houden, begrijp ik niet. Je kunt naar een
Portugees gaan, maar dat is een WINKEL,
en een winkel is nu eenmaal geen warong.
En als je wat wilt eten kun je op een terras
gaan zitten. Dat doet nog Europees aan ook,
maar je kunt het ieder ogenblik van mij
cadeau krijgen voor een goede warong.
Liefst zo een in de trant van lboe Oepi,
met van die bekende doordringende geuren.
Een pietsje smerig, niet al te hygiënisch,
maar lekker schemerig en vol beloften.
In het begin van mijn verblijf begluurde ik
stiekum mijn boy. Waar zou de man nu
gaan eten? Stel U voor, zo om een uur of
tien ging hij naar de bakker op de Place
de Commerce in Pare Hembyse en kocht
een broodje voor drie franc. En dat was het
dan, zo maar, zonder enig toebehoren. Soms
kocht hij ook een pisang van een vruchten
vrouw of een builtje katjang, maar nooit dat
opwindende avontuur van in de pot loeren
of in een stopfles duiken. Nooit even het
nobele spel met de oelikan, waar een spe
cialiteit in gefrunnikt werd. Een zielig, arm,
cultureelloos eten, zonder geur of kleur.
Maar wat ze hier wel hebben, dat zijn bars.
Nu moet U bij het woord bar niet te hoog
denken. Een doorsnee bar hier in de Congo,
dat is een grote kale ruimte, waarin wat
ijzeren stoelen staan en dito tafeltjes, kwis
tig versierd met de woorden PRIMUS of
POLAR. Dat zijn hier in Leo de enige mer
ken bier, en de brouwerij meubileert de
zaak. En daarmee is het bekeken, af, uit. De
drank is bier. Eventueel voorafgegaan of
gevolgd door bier. Er zijn, volgens gerucht,
een paar ontaarde bars, die ook sterke
drank serveren, maar dat heet geen bar
meer, en er komen geen rechtgeaarde Con-
golezen. Wacht even, ik vergat nog haast
een hoogst belangrijk onderdeel, de muziek.
Nou ja, muziek... Als maar geeft geluid. Een
of andere geluidsinstallatie, met als enige
eis: HARD, pardon HARDER. De Congolese
muziek, die je in een bar hoort is een
onecht kind van de West-Indische muziek.
Je herkent een beetje rumba, cha-cha maar
het is nét iets anders, net genoeg om ver
doofd van te raken. En om het geluid weg
te spoelen met wat bier.
Laten we een ding zeggen van dat bier.
Het is goed. En niet in die zielige glaasjes
of in die flesjes van 27 cc, maar eerlijk en
direct in literflessen. Die flessen is weer een
hoofdstuk apart. Ik leerde al gauw, dat de
„vidange" is, en dat je zonder vidange geen
nieuwe flessen kan krijgen. Hoe een nieuw
komer hier moet beginnen zal me dan ook
een eeuwig raadsel blijven.
Dergelijke duistere economische problemen
laat ik aan mijn man over. Ik weet wel, dat
er een doorlopend gevecht is met derden
om de vidange. Geen vidange, geen bier.
Gaat een hoge functionaris op missie naar
het binnenland, dan heeft hij bij zijn bagage
enige vidange, om in de woeste gebieden
in ieder geval ,,aan de gang te komen.
Heus...
Maar om terug te komen op die bars, ze
hebben heerlijke namen. De Franse taal
heeft nu eenmaal voor mij een zekere be
koring. En als ik door de Cité Africaine
trek naast mijn ega in onze lelijke eend
(convertible), en ik zie de titels, dan doen
ze me wat. Wat denkt U van „Chez nous
deux", of van ,,Le Bonbon Sucré". Om maar
niet te gewagen van ,,Les Deux Verités" of
,,Chez Pauline", Les Anges Noires" of ,,Les
Monts d'ltalie". Allemaal slordige hokken,
ijzeren stoelen en tafels, maar de naam,
zo'n naam.
En over stemming heeft men niet te klagen.
De Congolees is een geboren barzitter. Hij
houdt van gezelschap, van mensen waar hij
tegen kan praten. Praten doen ze altijd ver
moedelijk ook 's nachts. Met handen en
voeten en met een gusto, die alle beschrij
ving tart. En onderwijl drinken ze bier, niet
een glaasje of een flesje, maar liefst direct
een krat of twaalf flessen. Wij zijn wel op
kleine plaatsen geweest, op tournee en als
we ons dan neerlieten in de plaatselijke
bar (er is ALTIJD een plaatselijke bar), dan
verschenen bij toverslag zes flessen bier
op onze tafel. Kijk je dan verbaasd rond,
dan zie je een paar tafels verder een heer
vriendelijk lachen met een uitnodigend ge
baar. Gift van een vriend. Uiteraard wordt
deze vriendschapsuiting beantwoord met
eenzelfde geste, en voor je het weet, heb
je een respectabel aantal flessen achter de
knopen. De dames weten er trouwens ook
weg mee. Zo'n mammie draait haar hand
niet om voor vier of vijf flessen, ieder van
een liter. Het vreemde is, dat je zelden een
Congolees ziet, die dronken is. Mogelijk zijn
ze erfelijk doorgewinterd.
In die bars wordt 's avonds vaak gedanst
en dat is iets om te zien. Wij in de „be
schaafde wereld" wagen ons wel eens aan
de twist, maar voor een twist moet je toch
hier zijn. Rythme is de mensen hier aange
boren, de kinderen geven zo op de speel
plaats van de school een nummertje weg,
waar je van staat te kijken. En een avond
dansen in de bar is een openbaring. Voor
zoiets gaan we liefst naar Maitre Taureau,
een bar, die opgezet is door een oud-danser
van inheemse dansen. Hij is een aangenaam
mens en komt graag even met je praten.
Maar als er Europese gasten zijn, gaat hij
op de vloer en laat zien hoe het moet. Ze
komen je ook vragen. Een beetje verlegen
komen ze op je af, draaien wat rond en als
ze dan durven wordt je op de vloer geleid
en dan moet je mee in het rythme. Ze raken
je niet aan, maar dansen om je heen met de
meest ingewikkelde figuren en je kunt ze
natuurlijk niet volgen, maar de hele zaal
klapt uitbundig op het eind en je wordt
hartelijk toe gedronken, wat je eega dan
weer wat flessen kost.
In iedere bar zijn ook steeds een aantal
vrouwen, les „femmes Libres" die wel wat
gezelschap waarderen. Maar ook dat gaat
hier heel discreet, zonder dat iemand zich
daaraan hoeft te stoten. En zij amuserun
zich best, ook onder elkaar.
Als het ERG laat wordt in de bar, dan kan
men weieens een blijk zien van eetlust. Die
wordt dan voldaan, lach niet, door het nut
tigen van hardgekookte eieren, die open
gesneden worden en waar men een beetje
pili pili opstrooit. Pili pili is een verwaar
loosd broertje van onze sambal, een razend
heet lombok poeder, wat niet halen kan bij
onze heerlijke sambal, maar wat hier geldt
als nationaal middel om tenminste wat
smaak aan het eten te geven. En soms,
heel soms, kan men een soort saté bestel
len, maar doe het maar liever niet. Taai,
hard en onsmakelijk, het maakt je maar
triest. In een bar in Boma vonden we eens
een andere lekkernij, cosa, cosa, een saté
van geroosterde garnalen, maar het blijft
een heimwee-verwekkende namaak aan een
goed en rijk verleden.
En mocht U hier ooit komen en ergens zien
„Restaurant", wees dan voorzichtig. In de
inheemse wijken is het een truc, niets an
ders, want als je ZEGT, dat je van plan
bent een restaurant te openen, krijg je een
speciale licentie, en die geeft je recht op
tien kisten bier meer in de week, dus dat is
zo tegen een super bar. En als je honger
hebt neem je NOG een fles bier.
We houden maar op, we zijn er gewoon
dorstig van geworden. U wilt ons wel
excuseren ik ga even een fles PRIMUS
drinken. Op uw gezondheid.
Leopoldville, februari 1964
F. G. P. BAIJENS-REINDERS
Hu |l,//Uct|(rjr7/l)niW(f(fT|l1 /luïiilrtlUrf'ï'./il,"
Het was op een late namiddag, dat twee
heren op Goenoeng Sari liepen op zoek
naar het adres van een vriend. Het zijn daar
van die echte ouderwetse huizen, ver in de
tuin gelegen, zodat onze twee vrienden het
nummer en de naam dus niet zo goed kon
den ontcijferen, want het begon ook donker
te worden.
„Laten wij het aan die djongos déar eens
vragen" zegt één van de heren en ze liepen
naar een djongos die dood gemoedereerd
op het muurtje van één van de voortuinen
een strootje zat te roken.
„Begimana namanja itoe toewan dari itoe
roemah?" vroeg één van de heren en wees
op het huis waarvoor de djongos zat.
„Verdomde lummel, toewan" zei de djongos,
opstaande. „Wat?" vroegen de heren, en
de djongos zei weer „Nama toewan saja
verdomde lummel."
De heren keken elkaar als niet begrijpend
aan en besloten toen om toch maar naar het
huis te gaan en wat bleek toen zij naderbij
kwamen en het naambordje konden lezen.
Er stond Verduyn Lunel en dat had de
djongos helemaal verhaspeld. En het bleek
ook het goede adres te zijn, zodat er later
hartelijk om de verhaspeling gelachen werd.
N. C. PLATTE
8