^tino 1664 Namen en jaartallen Een zeer belangrijke „tegenspeler", die in het Dagh-Register van maart helaas niet ge noemd werd, was de Groot Mogol Aurangzeb (1659-1707), heerser over het Mogolnjk in Voor-lndië. De Mogols waren Mongolen. Mongolië, het hoogland in Centraal Azië, een steppen- en woestijngebied, met Afrika en Indonesië reeds 1000.000 jaren geleden bewoond door prehomininen, waarvan overblijfselen gevonden zijn ten Z.W. van Peking, die het vuur kenden en stenen werktuigen hadden, (Pierre Teilhard de Chardin: de mens is geluid loos binnengetreden), heeft iets fascinerends door de geschiedenis van zijn volk. Er is een legende: De Nieuwjaarsengel stijgt op uit de Gobi-woestijn. Zijn gouden wieken spreidend, vliegt Hij naar het Wes ten en in alle landen, waar Hij overheen komt, beginnen de Nieuwjaarsklokken te luiden. De Mongolen waren vee-nomaden, sterk en gehard; zij zwierven uit naar alle windstre ken en tot heden toe hebben zijn de stem pel van hun ras gedrukt op de volkeren van heel Z.O Azië, Oost-Rusland, Alaska, Lap land, Groenland en de Balkan. 812 j. v. Chr. werd het eerste deel van de Chinese muur gebouwd tegen invallen der Mongolen. In de 6e eeuw v. Chr. veroverden de Mon golen Turkestan en van daaruit Perzië, Arabië, Mesopotamië en Klein-Azië. Zij kwamen in gebieden, die evenals China meer dan 4000 j. v. Chr. reeds een hoge trap van cultuur hadden bereikt. Karavanen vervoerden lijnwaden, goud, edelstenen en houtsoorten over de hoge bergketens naar Egypte en Klein-Azië. Joseph werd door zijn broeders aan een voorbijtrekkende karavaan verkocht 2000 j. v. Chr.). Salomo (960 j. v. Chr.) zond vanuit Ezeon Geber aan de Schelfzee (de Rode Zee) zijn schepen naar Ofir en naar de Malabaarse kusten. De Koningen, die het Kindeke Jezus in Beth lehem goud, wierook en myrrhe brachten, kwamen uit het Oosten. In de 3e eeuw v. Chr. vielen de Mongolen China binnen en bezetten Peking. 120 j. v. Chr. vervoerden Mongoolse kara vanen Oosterse waren via Turkestan en Noord-Perzië naar Europa. 372 j. na Chr. kwamen de Hunnen (Mongolen) in Europa en bezetten Hongarije. Onder hun koning Attila vielen zij Gallië binnen, maar werden in 451 bij de Catalaunische velden (bij Chalons sur Marne) tegengehouden. Attila trok terug over de Rijn naar Germanië en deed in 452 een inval in Italië. 500 j. na Chr. stichtten de Mongolen een rijk in de Pendsjaab. Dsjengis Chan (Temoed-Sjin 1162-1227) verkreeg in 1203 de opperheerschappij in Mongolië, veroverde in 1209 China, in 1219 Bochara, Samarkand en Khowaresm. In 1223 drong hij door in Rusland tot aan de Dnjepr. Hij vestigde de macht van het Mongoolse Wereldrijk. 1222. De Mongolen dringen door tot Delhi. 1234. De Mongolen meester in Noord-China. 1237-1255. Batoe Chan's schrikbewind. Mongolenstorm in Rusland. Kiew veroverd. Hoofdstad Sarai aan de Wolga. 1260. Mongolenstorm naar Afrika opgehouden door de Mamelukken. Koeblai Chan, kleinzoon van Dsjengis Chan (1260-1294) bezette Peking, stichtte de Mon golen of Yuan Dynastie (1276-1368), onder nam krijgstochten tegen Japan en tegen Java, waar hij het Rijk Kediri vernietigde. Marco Polo (1254-1323) was van 1271-1294 in dienst van Koeblai Chan. Timoer Lenk (1336-1405) verwant aan Dsjengi's Chan, liet zich in 1369 tot Emir van Trans-Oxanië uitroepen, maakte Samar kand tot zijn residentie, breidde zijn gebied uit tot Moskou, veroverde Georgië, Syrië, Klein-Azië en Perzië (1392). Hij bouwde bij Isphahan een pyramide van 70.000 schedels van gesneuvelde Mohammedanen, drong in Voor-lndië tot de Ganges door en werd in Delhi tot keizer van Indië uitgeroepen (1398). De Koh-I-Noor Foto uit: Edelstenen, door ing. J. Hammes F. G. A.. Phoenixpocket 77. Het Rijk der Groot Mogois. Babur (Baber tijger), Zahir al Din Moham med 1483-1540), kleinzoon van Timoer Lenk, beklom in 1494 de troon van Fergana, ver overde Kandahar, trok in 1504 over de Hin doe Koesj en zette de verovering van India in. Hij stichtte een nieuw rijk met Kaboel als hoofdstad; veroverde de Rajdput- en Hin doerijken van Delhi, Vyayanegara en Ma- war, de Moslimse rijken Goedsjerat, Benga len en Orissa en stichtte de Dynastie der Groot Mogols. Akbar de Grote (Umarkot in Sindh), kleinzoon van Babur, beroemdste Groot Mogol, geb. in 1542, heerste van 1565-1605, veroverde Kashmir en de gehele Indus- en Ganges-vlakte. Maakte Agra tot hoofdstad. Dsjehangir (Sjah Dsjehan, Dsjehan Chan 1628-1659), kleinzoon van Akbar, bouwde te Agra de Taj Mahal of Tadsj Mahal, het wit marmeren mausoleum, gewijd aan zijn meest geliefde gade Mersutaj Mahal, een vrouw van buitengewone schoonheid en be gaafdheid. De Koh-i-Noor, Berg des Lichts, de be roemdste diamant ter wereld, door Babur als oorlogsbuit verkregen en door hem ge zet in de oogholte van een der pauwen, die de vorstentroon versierden, werd door Dsje han Chan geplaatst in de met schitterende edelstenen versierde top van de Taj Mahal. De prachtige diamant bleef tot 1739 in het bezit der Groot Mogols. In 1849 werd hij door de Britse O.l. Compagnie geannexeerd en op 3 juni 1850 aan Koningin Victoria ge schonken. Zij droeg hem in een broche. Koningin Mary (1865-1936) liet de Koh-i- Noor in haar kroon monteren. (Edelstenen, Ing. J. Hammes; Memoires, M. B. van der Jagt). Aurangzeb (1659-1707) veroverde heel Voor- lndië, behalve de uiterste Zuidpunt. Hij ver plaatste zijn zetel naar Delhi. De veroverin gen gingen gepaard met kostbare oorlogen, waarin Aurangzeb geheel ten onder ging. In de 18e eeuw maakten verschillende stad houders zich meester van de macht. In het Westen maakten de Perzen en Afghanen veroveringen. Het Zuiden kwam in handen der Mahraten. Mohammed Chan (1719-1748) regeerde slechts over een klein deel van het rijk van Akbar. Agra werd meermalen verwoest, Dehli tot tweemaal toe door de Perzen ge plunderd. Hij was het, die de Koh-i-Noor in 1739 aan de Perzische veroveraar Nadir- Sjah verloor. Alam Chan heerste alleen over Delhi en Goedsjerat, toen in 1803 de Britten in Delhi kwamen. Mohammed Bahadoer, kleinzoon van Alam Chan, nam in 1857 deel aan de opstand der Sepoy's tegen het Engelse ge zag en werd afgezet. Dit was het einde van de Dynastie der Groot Mogols. In tegenstelling met China en Japan hadden de Groot Mogols hun land steeds wijd open gezet voor de handel met vreemdelingen. Reeds in 1600 had de oude Amsterdamse Compagnie een loge in Patani, later volgden loges in Djohore (1603), Su- ratte, Mazulipatnam (1604), Tegenapatnam (1608), Tirepoplier, Paleacatte (1610), aan de Coromandelse kust (1613), aan de Hadra- mantse kust (1614). Na 1616 volgden loges in de Goedsjeratse havens en in het binnen- rijk: Broach, Cambaja, Ahmadabad, Burha- pur, Shakej, Agra, Baroda en Dsjalalpur. In 1664 was dat zo gebleven en werd een zeer drukke handel gedreven met als koop waar lijnwaden, edelstenen, goud, paarlen, ivoor, reukwerken, houtsoorten, specerijen, muntmateriaal, slaven. Deze handel bleef doorgaan ondanks de oorlogen in vele de len van de wereld. De V.O.C. moest steeds bedacht zijn op het felle verzet van de vorsten van Bantam, Mataram, Makassar en Ternate. De Hindoese en Moslimse vorsten voerden een voortdurende oorlog tegen Mogols op het plateau van Dekhan. In China streden de naar het Zuiden ge vluchte Mingvorsten een vergeefse strijd tegen de Mantsjou's. 10

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1964 | | pagina 10