Legende POUWELS v REÜNIE CO.O.V.I. 26, 27 en 28 Juni PASAR MALAM TONG TONG in HOUTRUST 1 Op een prachtige heldere maannacht onder een grote breedgetakte waringin in Poer- balinga zaten drie vrienden zich te goed te doen aan satee kambing met toebehoren. Het was een djemoea legie, de meest goede dag, die de Javaanse kalender telt. Na be ëindiging van dit lucullusmaal, zei de oudste van het drietal, het woord nemend: „Vrien den, wij zijn inderdaad goede vrienden, hebben een hoop levenservaring en zijn altijd eensgezind geweest. Ik heb een voor stel!" „Laat horen", riepen de anderen, „wij zijn nieuwsgierig." „Laten we", zo vervolgde de oudste, „af spreken, dat we alle drie op reis gaan, oren en ogen goed open houden en over een jaar hier op deze plaats en om precies dezelfde tijd terugkomen en eerlijk onze ervaringen opbiechten." Het voorstel vond algemene bijval en zo kwam men overeen. Precies een jaar later trof men het drietal onder dezelfde omstandigheden weer onder de waringin aan. „Boong", zei de jongste tot de oudste, „begin nu maar je verhaal." „Wel", zei Boong, „ik bereisde vele landen, zag en hoorde veel, o.a. zag ik een boom, die zo groot was, dat zijn takken de hemel raakte en als de wind in zijn bladeren blies, dan verspreidden deze zich naar de nabije landen. Zijn stam was zo dik, dat men een paar dagen nodig had, om erom heen te lopen." „Dat is geweldig", vonden de beide luiste raars. „En nu jij Kong", vond men. De 2e maat begon: „En ik zag een koe, zo groot van omvang, dat ze een heel weiland nodig had om zich te bewegen." „En ik", zei de jongste, „zag een trom, die zo groot van omvang was, dat een heel regiment nodig was, haar te dragen." „Geweldig" was 't oordeel, „maar hoe kwam men aan 't hout voor deze trom." „Wel", zei de jongste, „dat kwam van jouw grote boom." „En hoe kwam men aan het vel om haar te omspannen?" „Van jouw grote koe." „En hoe was 't geluid van die ge weldige trom dat moet wel geweldig zijn." „Ja", zei hij, „als men erop sloeg, hield de hele wereld z'n adem in. Hij luidde: bohong, bohong, bohong." H. VAN ZIJLL-DE JONG (Vervolg van pag. 16) „We zullen hem even met rust laten", zei meneer. „Laten wij gewoon ons gang gaan. Eens zien wat hij doet." Onder het spreken had hij een van de koffers voor het schoor steengat gezet, zodat Njoek daardoor niet ontsnappen kon. De ouders van het meisje gingen nu één voor één de koffers uitpak ken. Mevrouw maakte het huisje schoon, want Njoek had er nogal huisgehouden. En het kleine Marjanneke haalde haar pop te voorschijn uit het reiswiegje, en begon die uit en aan te kleden, ze kamde pop haar haren uit, maar af en toe keek ze weer om hoog naar de aap en sprak tegen hem. „Hoe heet je toch wel, lief klein aapje?" „Njoek" begon Njoek terug te praten. Voor het kleine mens was hij eigenlijk niet bang merkte hij zelf op. „Njoeknjoek-njoek-njoek- njoek..." Hij vertelde haar in zijn taaltje al zijn belevenissen. Natuurlijk begreep Mar janneke er niets van, maar ze was verrukt, dat Njoek tegen haar durfde te praten. Dat ging ze gauw aan haar ouders vertellen, die in het keukentje bezig waren. „Het aapje is niets bang voor mij, hij begint ||l!lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll!lllllllllllllllllllillllllllllllllllll!lllllllllllilllllllllllllllll!|! I POUWELS Uw coiffure, uw huidverzorging Quer- h lain, uw manicure Revlon, uw par- i 1 fums, enfin, de verzorging van uw f I persoonlijkheid... 1 Fred. Hendriklaan 160, tel. 55 30 55 i 1 (van 7.30 tot 18.30 uur). iiiiiiüi 11 r. mini i iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiliiiiiiiiülillliiü al wat te babbelen. Mag ik iets lekkers voor hem?" Ze kreeg een schotel met lekkers mee: een snee brood en een banaan. Toen ze in de woonkamer terugkwam zat Njoek op de grond bij de pop. Hij stak er telkens een handje naar uit, of hij het niet goed durfde aan te raken. Hij wist eigenlijk niet goed of dat ding nu ook een mens was. Toen Marjanneke kwam ging hij 'n eind op zij, maar bleef op de grond zitten, nieuws gierig toekijkend wat zij deed en wat zij nu weer bij zich had. Zij zette het bordje tussen hen in, met een uitnodigend gebaar. „Hier. Dat moet je eens proeven. Heb je geen honger, aapje?" Toen even later de vader en moeder van het meisje terugkwa men in de kamer, hadden Njoek en Marjan- enke al vriendschap gesloten. Zij reikte hem de stukjes brood toe, de banaan had hij al op en samen vertelden ze elkaar van alles, dat kleine apenjong en dat jonge mensen kind. Njoek begreep met zijn schrandere koppetje dadelijk dat deze mensen hem geen kwaad zouden doen, toen was hij ook heel rustig en bleef gewoon bij hen. Alleen mocht hij niet meer in dat warme nestje slapen, want daar gingen de mensen zelf in liggen. Maar Marjanneke maakte het pop- pen-reiswiegje voor hem in orde en nam de pop bij zich in bed. Het liefst had zij het aapje bij zich genomen, maar dat vond haar moeder niet zo fris. Maar wie lag er in haar armen toen ze wakker werd? Njoek! Op 27 juni a.s. komen de oud-officials en voetballers uit voormalig Nederlands Indië weer bij elkaar. Deze koempoelan wordt iets bijzonders, omdat precies een halve eeuw geleden het eerste voetbaltournooi om het Java-Voetbalkampioenschap in Se- marang heeft plaats gehad en het bestuur van de C.O.O.V.I. hierin aanleiding heeft gevonden om de spelers, die aan dat tour- nooi hebben deelgenomen, op gepaste wijze te huldigen. Van de 56 spelers en reservisten, zijn er v.z.v. bekend nog maar dertien in leven, waarvan de meesten zich h.t.l. hebben ge vestigd. Van negen hunner staat het al vast, dat zij naar de reünie komen. Het zijn (in alfabetische volgorde): Wim van Damme, Karei Gleenewinkel Kam- perdijk (Kampie), Alfons (Pong) Heuer, Har ry Kooymans (dove Kaay), Theo Kloes- meyer, Harry Overakker, Jack Renaud, Al- bert Valk, Harry Weyschedé. Evenals het vorig jaar, wordt de reünie gehouden in de Rotonde Houtrust en begint 13.00 uur. Aangezien de huldiging direct na de toespraak van de voorzitter, de heer P. J. van Hooydonk volgt, wordt de reünis ten verzocht op tijd aanwezig te zijn. En na de afloop natuurlijk overstappen naar de Houtrust Hallen voor een lekkere Indi sche hap, waar de alom bekende PASAR MALAM „Tong-Tong" wederom, thans voor de 6e maal, zal worden gehouden en wel op 26, 27 en 28 juni a.s. Komt dus allen op! K'ung Fu-tze (de grote Chinese filo- soof Confucius) leefde van 551 tot J 478 voor Christus. Hij stond bekend om zijn wijze uitspraken, zo zei hij I bijv.: T „Een verloren goudstuk kan mis- I schien nog teruggevonden worden, maar verloren tijd wordt nooit meer ingehaald." Wanneer hij in 1964 na Christus ge- leefd zou hebben, zou hij op dit J moment wellicht deze wijze woorden hebben gesproken: I „Verloren geld vindt U misschien nog terug, maar een Pasar Malam, die voorbij is, kunt U nooit meer bezoe- ken." t Maar ook zonder Confucius houden j we de Pasar Malam in gedachten. Even noteren: i 17

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1964 | | pagina 17