I.K.K. TONG-TONG Lustrum I.K.K.T.T. Terang Boelan Vrijdag 8 mei j.l. vierde de Indische Kultu- rele Kring zijn eerste lustrum. Het was een feestelijk geheel: borreltje vooraf, daarna een rijsttafel en tenslotte een gevarieerde avond met voordracht, zang, muziek en dans. Het gebouw „Op Gouden Wieken" met zijn vele zalen leende zich hiertoe uitstekend. Nu kunnen wij zelf natuurlijk een verslag geven van dit feest in zijn vele onderdelen, maar het lijkt ons ditmaal aar diger hierover de bekende kunstcriticus Rico Bulthuis aan het woord te laten, die in de Haagsche Courant o.m. het volgende schreef: Vijf jaar geleden werd deze typisch Haagse, maar voor geheel Nederland zo belang rijke kunstkring opgericht. Tijdens de rijsttafel, die aan de feitelijke uitvoering vooraf ging, las de voorzitter, de heer E. den Hamer, een telegram voor, dat aan de in Amerika verblijvende Indisch- Nederlandse auteur en oprichter van Tong- Tong, Tjalie Robinson werd verzonden. Dr. Robert van Gulik, voorzitter van een met Margaretha Ferguson en E. Breton de Nijs (R. Nieuwenhuys) gevormde jury, die de in zendingen moest beoordelen betreffende een literaire prijsvraag inzake Indische jeugdherinneringen, prees de eenenveertig inzendingen, die allen getuigden van talent, hoewel het toch niet moeilijk was geweest om een ontroerende novelle van mevrouw H. Siebenaar-Scholte met de eerste prijs, en een verhaal van mevrouw E. Putscher- Thomson met de tweede prijs te bekronen. Het eerste verhaal werd voorgelezen door E. Breton de Nijs, waarna Margaretha Fer guson een door de heer J. H. van den Berg geschreven inzending voorlas, die om zijn bijzondere kwaliteiten met een extra „Jury prijs" was onderscheiden. Het programma werd daarop in de grote toneelzaal voortgezet met een door Diet Bouwknecht gedeclameerd gedicht „Het In dische Land" van Jan Prins en later met Maria Dermoüt's „De Sirenen". De dans groep „Krishna Devi" bracht een Javaanse dans. Hoewel de kenners en liefhebbers van dit belangrijke programma-onderdeel, op de ze uitvoering op een nuchter Hollands podium wel enige aanmerkingen gehad zul len hebben, was het optreden van dit vijftal, dat zich met suggestieve gamelanmuziek liet begeleiden, instructief en zeer zeker indrukwekkend. Het soepele handenspel, de prachtige kostumering, de grime en de rus tige regie, gaven een sprookjesachtig spel te zien, dat voor velen een beleving was. Na de pauze zong de in deze kring bekende en terecht gewaardeerde Marianne Viehoff drie liederen van Constant van de Wall, wiens preludes op de vleugel werden ver tolkt door Max Prick van Wely. Tot slot droeg de voordrachtkunstenaar Ben van Hest nog twee verhalen voor van dr. H. J. Friedericy. In zijn inleiding had de heer Den Hamer er op gewezen, dat de prestaties van deze zo uitzonderlijke kunstkring ongelijkwaardig waren. Het antwoord hierop kan zijn, dat dit zoeken naar talent, dat kan getuigen van een schat aan Indische herinneringen, juist de bekoring uitmaakt van „Tong-Tong", die na vijf jaar van hard werken een vaste plaats in ons Haagse kunstleven heeft ingenomen. Hieraan willen wij slechts toevoegen, dat de door Max Prick van Wely ook nog uitge voerde „Boroboedoer" van Constant van de Wall door de AVRO werd opgenomen, evenals het door Marianne Viehoff gezon gen „Nina Bobo" (eveneens van Constant van de Wall) om in dit najaar in haar pro gramma „Negen muzen, elf provinciën" en vormen wij Indische Nederlanders niet de twaalfde provincie? te worden uitge zonden. Nogmaals: het was een geslaagd festijn, met als hoogtepunt toch wel de uitreiking van de prijzen in de literaire prijsvraag, welke weer nieuw talent naar voren bracht. En het was ook goed om, zoals de heer Den Hamer in zijn inleiding zeide, op deze wijze nog gelegenheid te hebben om een posthume hulde te brengen aan de grote figuren van Constant van de Wall, Maria Dermoüt en Friedericy, die met hun Indi sche kunstwerken tevens het Nederlandse kulturele leven hebben verrijkt. De I.K.K. gaat vol goede moed zijn tweede termijn in. Tbk. Hierbij de foto van de lieftallige mannequins die vol gratie de mooie stoffen voor het voetlicht brachten. Programma: Zondag 14 juni a.s. excursie naar het Mu seum voor Land- en Volkenkunde in Rotter dam voor het bijwonen van een Wajang voorstelling met begeleidende gamelanmu ziek. Opgaven voor lidmaatschap I.K.K. 1, per maand per persoon) bij het Secreta riaat: Weimarstraat 121, Den Haag. Voor z.g. „buitenleden" (die dus buiten Den Haag wonen) kan een bijzondere regeling getroffen worden voor de contributie f 5,- per jaar). Er is in dit blad gevraagd naar de Engelse versie van de pantoen „Terang-boelan", die nu althans de wijs ervan tot het volks lied van Maleisië is verheven, hetgeen geen wonder is als men weet dat dit lied met begeleiding van harmonium en tamboerijn altijd op het repertoire van de bijeenkom sten (mandjau of bertandang) der Indonesi sche teenagers voorkomt naast andere t.w.: „Dajoeng dampan" „Ondé-ondé", „Bintang ketjil", „Tari pajoeng" enz. Deze mandjau-bijeenkomsten (meestal bij heldere maan) dienen om de jongelui van beiderlei kunne tot nadere kennismaking en tot het uitlokken van nadere verklaringen van de diverse trouwlustige paartjes en staat onder leiding van een „pasirah-gadis" (leidster). Aangezien deze pantoens als beurtzang voor de vuist weg worden ge dicht, beurtelings door de jongelingen (boedjangs) en daarna door de meisjes (gadis gadis) van antwoord worden ge diend bestaan er op den duur oneindig veel coupletten van. Men kent ze naar de beginwoorden van het inleidende couplet zoals bijvoorbeeld: Terang boelan, terang kepaja, Mari berlajar kepoelau Sjailan, Djika berlakoe permintaiin saja, Maksoed berkenalan dengan Toean. Moon-beams shines clear on the gloomy swamp Come on, let's sailing to Ceylon. I hope you will allow me my request, To get acquittance with you. Apa direndang dikoeali? Beras siarang tiga sajak, Apa dipandang pada kami? Etnas koerang, roepapoen tidak. What is there boiling in that jar? Three measures of sweet-smelling rice. What is 't, that you have a look at me? I am not wealthy and no more beauty. Soms zijn deze liederen geestig en niet zel den van lichte spot ontbloot, hetgeen moge blijken uit ondervolgende coupletten. Dari mana poenai melajang? dari paja toer oen ke-padi. Dari mana datang sajang? Dari mat a toeroen ke-hati! Whence the dove outstretched pinion From the swamp on fields apart. Whence the dawn of love's dominion? From the eye it fires the heart. Anak tiong terdongak-dongak. Terdongak-dongak dalam perahoe. 'Nak bertjioem gigi rongak, Malam-malam siapa 'kan tahoe? Fledgling mynahs sit a-backing. Nid-nid-nodding on the prow. Kiss, her, though her teeth belacking In the dank you'll never know. W. F. W. SCHARDIJN 7 I

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1964 | | pagina 7