Chinese vertellingen Chuang Tzu en de Waiergeesi Brief van „Sam" Chuang Tzu was een Chinees wijsgeer, die in de 3e eeuw v. Chr. leefde. Hij verbreidde de leer van Lau-tze door zijn in mooie stijl geschreven dichterlijke beschouwingen en gelijke nissen. Lau-tze, die in de 6e eeuw v. Chr. leefde, schrijver van Tau-te-king, was de stichter van het Tau-isme, dat zijn inspiratie vond in de l-Tsjing, het Boek der Veranderingen, het eerste der vijf klassieke Boeken der Chinezen. In het Tsjou-tijdperk (1100-249 v. Chr.) werd het Boek der Veranderingen beschouwd als het allerbelangrijkste filosofische werk: Tau, levensbeginsel, levenskracht, levensrhytme; de eeuwige wet, waarin het licht en het don ker van het zichtbare leven verweven is. Het leven verkeert in een voortdurende staat van verandering, als een stromende rivier, waarbij geen stilstand is bij dag noch bij nacht. Als de mens de betekenis van het lot doorgrond heeft, kan hij zichzelf daar mee in harmonie brengen en tot innerlijke vrede komen. In het verhaal van Chuang Tzu en de Watergeest (naverteld uit: „de Ziel van China" door Kim) is Chuang Tzu een arme visser, die in een dorp woont aan een der vele stromen, die in de Yang-tse-Kiang uitmonden. Van de vroege ochtend tot de zon haar hoogste stand bereikte, zat Chuang met zijn hengel bij de stroom in de schaduw van een Li-boom (pereboom) en ving kleine en grote vissen. Wanneer zijn korf gevuld was, bracht hij de vangst naar de markt en kocht van de op brengst Ba Pao (Chinees brood) en Wong Dzao (rijstwijn). Dan keerde hij terug naar het schaduwrijke plekje onder de Li-boom om zijn maal te nuttigen. Chuang Tzu was de Watergeest, die hem elke dag zo'n rijke vangst bezorgde, zeer dankbaar. Wat hij at en dronk, deelde hij met hem. Zijn brood brak hij in twee gelijke delen en wierp er een van in het water, van de rijstwijn gaf hij de helft aan de Water geest. Op een middag, toen hij met zijn maal bij de Li-boom kwam, zag hij daar een oude man zitten, dit tot hem zei: „Kun Sun, (meester) ik ben de Watergeest van deze stroom. Ik dank U voor het voedsel, dat Gij steeds met mij deelt. Ik voel mij daar bene den wat eenzaam. Wilt U mij toestaan, ons maal hier onder de Li-boom te gebruiken?" Chuang Tzu vond het uitstekend en van dat ogenblik af nuttigden zij samen hun middag maal onder gezellig gekout over de dorps gebeurtenissen. Zo verging het dagen, weken en maanden en een hechte vriendschap groeide tussen hen. Toen kwam er een middag, dat de Water geest bedroefd zei: „Kun Sun, ik zal U spoedig moeten verlaten. Mijn Gebieder Chia Lo, de God van de rivieren en moeras sen, heeft mij aangesteld als bewaarder van het grote meer daar ginds, diep in de ber gen. Dat betekent een grote onderschei ding voor mijn nederige persoon." „Hoe zal het gaan?" vroeg Tzu. „Wel, eerst, als ik een vervanger heb, mag ik mijn post verlaten. Morgen om deze tijd, zal hier een dorpeling zich van het leven Chuang Tzu en de Watergeest Naar een tekening van Loo Poo Kwan in „De Ziel van China" benemen, door in het water te springen en diens geest zal mijn opvolger worden." De volgende middag wachtte Chuang Tzu achter de Li-boom op de komende dingen. Daar zag hij een man haastig naar de rivier toe lopen en in het water springen. Tot Chuang Tzu's grote verwondering werd echter kort daarop de man uit het water op het droge teruggeworpen. En als gelouterd en tot kalmte gekomen, wandelde hij terug naar het dorp. Toen de Watergeest verscheen, vroeg Chuang Tzu hem om uitleg. „Ach", zei de Watergeest, „achteraf be schouwd acht ik vriendschap hoger en belangrijker dan bevordering, daarom heb ik mijn vervanger teruggezonden. Kun Sun, ik blijf liever hier bij U. Kom, laten wij samen ons maal gebruiken Dit is het verhaal van Chuang Tzu en de Watergeest. CORRA CORRA Beste Tjalie, Kaar aanleiding van brief betreffende Constant v. d. Wall in T.T. d.d. 29 februari kan ik je door toevallige samenloop van omstandigheden meldendat ik in het bezit ben van 3 (drie) oude composities van wijlen Constant v. d. Wal; o.a. getiteld „Schaking' (Bojing) en de tivee andere werken die ik t.z.t. schriftelijk of telegrafisch zal doorgeven aan de redactie van T.T., Den Haag. Gezien mijn dochter Evi (Eveline, 12 jaar oud) piano studeert bij het Conservatorium in Til burg (Brabants Conservatorium) en bijzonder aardig muziek speelt, ook geïnteresseerd is op Indische dansmuziek, van genoemde compo nist, kan ik redactie T.T. slechts adviseren van genoemde officiële stukken een foto-copie te laten maken en ik redactie T.T. ook gaarne van dienst ivil zijn e.e.a. zal ik met mevr. Croin of mevr. de ived. v. d. Wal onder nr. (0731-9338) contact nemen en zo nodig de bestaande titels influisteren. De partituren zijn mijn persoonlijk eigendom en daarbij kan ik nog melden dat ik nog in het bezit ben van een Pa v. d. Steur-mars, die gecomponeerd was door kapelmeester A. Bouman deze mars geiuijd was aan de 73ste verjaardag van Pa v. d. Steur. Het is en blijft een pittige en voliuaardige mars, geschikt om het verder uit te dragendit in vooruitzicht op de 100ste geboortedag van de grote iveldoener 10 juli 1965. Wij hopen dat redactie T.T. in voldoende mate aandacht wilt nemen van deze vondst en als een kleine bijdrage mag betekenen t.b.v. de Indische Kulturele Kring. Andere bijdragen in het kader van... „tempo dulu"zal ik eerst mijn archief moeten raad plegen en vooruitlopende hierop nog een ge bundelde uitgave bezit van „De vrouw en haar huis" uit de jaren 1933. Met vriendelijke groeten en tot wederhoren, van een oud-Steuriaan, B.O.S.-Nederland afd. Tilburg. J. SAMUELS Met grote voldoening plaats ik deze brief van mijn oude vriend Sam. Om vele rede nen. Waarvan acte: Sam is „maar" een Steurtje en was „maar" onderofficier van „maar" het KNIL. Hij spreekt (en schrijft) met een duidelijk ac cent, want hij is „maar" een Indo. En nu de andere maren: Maar zelden heb ik iemand gekend met zoveel eerlijkheid en karaktervastheid, zoveel opofferingsgezind heid en hulpvaardigheid voor zijn mede mensen, zoveel koppige weigerachtigheid om over eigen leed of tekorten te klagen, zoveel werkzaamheid en zoveel trouw, aan het Indonesische moedervolk en aan de wet van net vadervolk. Wat hij weet, dat weet hij goed en beheerst hij goed. Als een compositie van v. d. Wal hem lief is, zal hij deze compositie goed bewaren en verdedigen tegen alle denigre rende beoordelingen in van gezwollen Beet hoven-vereerders b.v. Ik ben in staat ge weest Sam's groei op een afstand gade te slaan, van arme Steurtjesjongen af (kepala goendoel, rijst met paroe, enz.) tot „weinig waardig tangsi-bewoner" toe tot betrouw- (Lees verder pag. 11) 10

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1964 | | pagina 10