1)
'Slnno 1664
5
De maent Juny.
2 do. syn de schepen Noteboom, Vogele-
sang en Naerden van Japara wedergekeert
met 140 moerbalken en 1100 groote knies
(zwaar kromhout). Ende ontfangen daer-
mede een briefken, door den resident al-
daer in date den 28e Mey lestleden aen
haer Ed. geschreven, waerby hy adviseert
de comste van het schip Westfrieslant van
Amboina met de weduwe van d'heer Gou
verneur Simon Cos salr., om ververssing.
3 do. comt het schip, Westfrieslant, van
Amboina met 465377 pond nagelen en 731
groote bossen clappus lont, ten bedragen
van f 146090. Ende hebben daermede ont
fangen een missive door den raed aldaer
in date den 10en Mey lestleden aen haer
Ed. geschreven, houdende in effecte, dat
d'heer Gouverneur, Simon Cos, op den 24e
February deses jaers deser werelt was
comen te overlyden ende dat d'heer van
Dam in Banda, daervan per de chaloup,
Schonderloo, kennisse gedaen synde, den
16e Meert met het jacht, der Veer, uyt
Banda in Amboina gecomen en weder den
9e April nae Banda gekeert was, hebbende
het gesagh by provisie aen den coopman,
Maxmiliaan de Jong, gedefereert en op ver-
scheyde zaken ordre gestelt. d'Heer Gou
verneur Cos salr., heeft den 9e October
1663 met 40 correcorren de visite om
Ceram, ook aen de andere eylanden en
forten van Amboina gedaen ende is den 11 e
November daeraen folgende weder in 't
casteel Victoria gekeert, hebbende alles
wel bevonden.
De predicant, Cornelis Walrand, is overle
den. Ds. van de Sweerde, genomineert
synde om nae de Uliassers te gaen ende
des overledens plaetse te bekleeden, heeft
sich daertegen gecant, doch gaet eyndelyk
derwaerts. Naderhand verstaende de com
ste van Ds de Buk, wilde hy verplaetst syn
of na Batavia gaen, maer wierd geordon-
neert weder na syn plaets te vertrecken,
alwaer hy nu met den coopman, Pieter de
Graeff, over hoop leyt. Ds. Sibelius is den
7e January met de chaloup, de Diamant,
van Ternate in Amboina gecomen en voorts
na Banda gegaen. Ds Akendam is den 25e
January met de voorsz. chaloup Diamant na
Ternate vertrocken. De krankbesoeker, Jo
annes de Graef, neemt in syne studie wel
toe. De staet der kerken en schooien in
Amboina, volgens de jongste visite is dus
danig: in d'Uliassers (Ambon, Haroekoe,
Saparoea, Noesa Laoet) syn 144 kinderen
gedoopt, 18 paren getrouwt en 1111 leer
lingen bevonden; op 't eylant Oma syn 94
ledematen, 22 kinderen en 6 bejaerde ge
doopt, 17 paren getrouwt en 389 leerlingen;
op het gebergte van Laytimor, Waypuly en
Baguale syn gedoopt 77 kinderen en 6 be
jaerde, 2 paren getrouwt en 202 communi
canten bevonden.
Door het meerdere missionarische karakter
der kolonisatie van de Portugezen en de
Spanjaarden werd door hen veel zorg be
steed aan de geestelijke belangen der ne
derzettingen. Zij beschikten over duizenden
kloosterlingen, die reeds in 1512 kerken en
scholen in de Molukken stichtten. Toen in
1605 de Nederlanders de Molukse eilanden
op de Portugezen hadden veroverd, konden
zij daar dit missie-werk voortzetten. Jan
Pietersz. Coen zag zeer goed het voordeel
ervan in en bevorderde het schoolbezoek,
wat tot gevolg heeft gehad, dat Ambon
steeds het loyaalste deel van het overzeese
Rijk is gebleven. Ds. Danckaerts, die door
Coen gesteund werd, leidde leerlingen op,
die met hem als hulpprediker en onderwij
zer de dorpen langs trokken. Het onderwijs
breidde zich uit over de omringende eilan
den en in het midden der 17e eeuw gingen
in Ambon al 1300 kinderen naar school.
Met de aftakeling der Compagnie ging ook
het onderwijs achteruit, maar in 1816, na
het Engelse Tussenbestuur, was de eerste
zorg der Nederlandse Regering het onder
wijs in Ambon uit het verval op te halen.
Evenals in de Compagniestijd was de
schoolmeester ook hulpprediker en zieken-
bezorger. In 1836 was het aantal leerlingen
6650.
In 1834 opende de onderwijzer-zendeling
Roskott een zendingskweekschool voor on
derwijzers in Ambon, de eerste kweek
school in heel het oude Nederlands-lndië.
In 1864 werd ze veranderd in een Gouver
nementskweekschool. In 1869 bedroeg het
aantal leerlingen in Ambon 7000, in de
Oostelijke Archipel tezamen 15000. In die
zelfde tijd kregen op Sumatra slechts enkele
kinderen Westers onderwijs. Op Java be
droeg het aantal 90 Christen- en enkele
honderden Mohammedaanse leerlingen. (Ge
denkboek voor Nederlandsch-lndië 1898-
1923).
De armoede van het Molukse eilandenrijk,
de eens zo onschatbare specerij-voorraad
schuren der V.O.C., maakte het uitzwermen
van de geschoolde krachten noodzakelijk.
Het volk van Ambon, voor het grootste deel
afstammend van Portugese, Spaanse en
Nederlandse overheersers, heeft bij duizen
den als klerk en als soldaat de Archipel
rondgezworven. Hun moed, hun verstand en
ondernemingsgeest, hun onwankelbare
trouw aan het verbond met de Nederlanders
gesloten, maakten hen tot een onovertrof
fen hulp bij de machtsvestiging van Neder
land in Oost-lndië.
„Door de eeuwen trouw" is niet zo maar
een naam. Zij is met bloed geschreven in
de Indische aarde. Maar trouw bestaat al
leen in een mensenhart, nooit in een Staat
of een Regering. Alleen de mens brengt het
offer van zijn trouw en daarmee is alles
afgedaan.
Niet alleen godsvruchtig en vroom was het
Ambonse volk, zij waren ook levenslustig
en vrolijk. Hun zinspreuk, ontleend aan de
dansende golven rondom het groene eiland,
was; leven is niet noodzakelijk, dansen is
noodzakelijk.
Zondags vulde de kerk, waarvan de vloer
geplaveid was met historische grafstenen,
zich met een aandachtig luisterend gehoor,
de mannen en vrouwen in zwarte jassen en
kabaja's, met witte kousen aan de voeten,
die bij de vrouwen in goud-geborduurde
muiltjes staken. Maar 's avonds, als de zon
was ondergegaan, de maan het eiland in
haar glans omvatte en de baai een sprook
jesachtig décor aan het landschap ver
leende, dan begonnen de dansfeesten, die
nachten achtereen konden duren. Het orkest
was onvermoeibaar, zo ook de dansers en
danseressen.
Elk dansfeest begon met de nationale dan
sen, de menari en de cafrienjoe, de gezon
gen reidansen, gevolgd door de quadrille
met vage herinneringen aan de statige dan
sen der Portugezen en Spanjaarden, over
gaand in vrolijke walsen, mazurka's en
polka-mazurka's.
Ambon en de andere eilanden in de Mo
lukken, groene juwelen in een glanzende
zee, overgoten door de gouden tropenzon,
's nachts lichtend in de witte maannachten
werden bezongen en beschreven door vele
dichters en schrijvers.
De Portugese dichter Luis Vas Camöes
(1524-1580) roemde ze in zijn heldendicht
Os Lusiados: „As infinitas ilhas espelha-
das."
Georg Everhard Rumphius (1628-1702) legde
hun schoonheid vast in zijn: „Amboinsche
Landbeschryffing", „Amboinsche Historie",
„De Amboinsche Rariteitkamer" en „Het
Amboinsche Kruydboek". De wonderen van
land en zee beschrijft hij in een taal zo
dichterlijk, dat men zich binnengeleid voelt
in een sprookjeswereld: De Besaantjes:
„het lyf is van coleur doorschynend als of
er een crystallyne vlesch met dat groen
blauwe Aqua Fort gevuld was. De Doeck-
huyve, 't welck soo seldtsaem is, dat de
Indiërs de schelp slechts op feestdagen
toonen, wanneer de vrouwen de schelp
dragen by het dansen van de Lego Lego."
Van Dr. W. Joest verscheen in 1892 „Mala-
yische Lieder und Tanze aus Ambon und
den Uliasen" in het „Internationales Archiv
für Ethnographie":
Bunga kenanga pohon selamat
Beribu-ribu daon kalapa
Tjinta tuangan terlalu amat
Lupakan ibulah dengan bapa
Maria DermoCit (1888-1962) bracht in haar
zeldzaam schone boeken haar liefde voor
de Molukken tot uiting: De Tienduizend
Dingen, Het Spel van Tifagongs, De Juwe
len Haarkam: Op een zonnige plek tussen
de kleine bomen het gaat er zo sterk
naar specerijen ruiken als het warm wordt.
Bep Vuyk beschreef het wrange leven in:
Duizend eilanden, Het laatste huis van de
wereld, Het hout van Bara en De Wilde
groene geur. En van die wilde groene ver
rukkelijke geur op de Oostelijke eilanden
zijn al haar bittere verhalen doordrenkt.
Ambon en de Molukken, goud waren zij
voor de V.O.C. en haar machthebbers;
wierook, de offerande waren de eilanden
zelf, de geuren van hun specerijen opstij
gend in de zondoorwarmde lucht, en myrrhe,
de bitterheid bleef voor het nageslacht.
CORRA CORRA