In Bussum staat een Indisch restaurant Kookpraaije Rozen Wie na een wandeling door de prachtige bossen van het Gooi, of om andere redenen in Bussum komt, kan het geluk heben in de Brinklaan plotseling voor Restaurant Soerabaja te staan. Terwijl de heerlijkste geuren zijn neus prikkelen valt zijn oog op een sch.ldje, achter de ramen, waarop een haai en krokodil afgebeeld zijn en hij leest: Suro Ing Bo|o. Wanneer de nu wel zeer hongerige vreem- de beste herinneringen aan hebben Het deling binnentreedt, ontwaart hij een me- bedrijf moest na verloop van tijd zelfs uitge- terslanqe python tegen het plafond (al sinds breid worden. jaren dood), een krokodil, monjets tussen In 1955 was de fam .e Groenewoud ge- planten en in een hoek een volière vol noodzaakt naar Nederland terug te keren, kwetterende parkieten. Over de tafeltjes Tabeh Tabarin, en nog zo veel meer. heenblikkend ziet hij een originele bar, door deuren met grappige opschriften geflan keerd. Op de bar staat Lorre in zijn kooi, en er achter Bart Groenewoud, bij mensen uit Soerabaja en omgeving zeker bekend, een begrip uit de gloriedagen van „Taba rin". Het is er gezellig, er zitten mensen uit Indië, overal herkenbaar en mensen die via de nassibal uit de automatiek „getrassimi- leerd" zijn. Fijn woord uit Tong-Tong. Na een waarlijk ECHTE rijsttafel, goerih (weet U wel?), voldaan en nog genietend van een prima kopje koffie, vraagt de vreemdeling zich misschien af hoe in Bus sum zo iets zaligs ontstond. „Het was niet makkelijk en het ging niet vanzelf", vertelt Bart Groenewoud. Hij werd in Nederland geboren en samen met zijn broer in de familiebedrijven voor het hotelvak opgeleid, van onder af aan. Bij een gedegen opvoeding horen muziekles sen, Bart leerde piano en zijn broer viool spelen. Toen hun hotelopleiding voltooid was wilden zij een „leidende functie", die er voor 21-jarigen niet was. Zij kwamen in contact met Teun Ottolander, die hen met zijn verhalen enthousiast maakte voor Indië, waar zij terstond heenreisden. Ook hier geen leidende functies in het hotelbedrijf, dan maar in de koffiecultures. Doch gauw bleek hen dat er tussen beide vakken, behalve de koffie dan, weinig pun ten van overeenkomst bestonden. Bart keek naar iets anders uit. Leidende functies lagen niet voor het grijpen in die tijden, wel piano toetsen. De broers grepen de ge boden kansen en werden, niet geheel ge ruisloos, leden van 'n beroepsorkest wat nog iets anders is dan amateur pianist. Dank zij de hulp en het begrip van de sympathie ke orkestleider verliep de aanpassing gun stig en op de vleugelen der muziek reisde de jonge Groenewoud door de hele Archi pel, zelfs tot Madagascar en' Afrika. Tenslotte bracht de heer ten Wolde Groe newoud weer op het terrein waarvoor hij opgeleid was en plaatste hem als manager in het beroemde Tabarin. Na de inval van de Jap werd hij meteen krijgsgevangen gemaakt. Na drieënhalf jaar bezetting was er van de bekende nachtclub niet veel meer over dan vier kale wanden. Met enorme voortvarendheid, energie en organisatievermogen en de hulp van 20 ar beiders slaagde hij er in een nachtclub te herbouwen die niet voor andere onderdeed. Door zijn optreden als manager, zijn en thousiaste persoonlijkheid, wist hij een ge heel eigen sfeer te scheppen, nu en dan zelf accordeon spelend. Er braken weer goede tijden aan en menigeen zal daar nog dat U op uw wenken bediend wordt, niets ontsnapt aan zijn aandacht, alles verloopt vlot en geruisloos. „Ik verdien een goede boterham, maar ik heb de tijd niet om hem op te eten", ver telt hij. Graag zou hij Indische jongelui op leiden, die meteen al een goed loon ver dienen. „Hier liggen unieke kansen voor wie ze maar grijpen wil. In de vakbladen staan geregeld advertenties waarin mensen, bekend met de Indische keuken, gevraagd worden. In heel Europa en daar buiten kunnen zij een zeer goed betaalde baan krijgen. Op mijn herhaalde advertenties komt niemand om opgeleid te worden." Wij wensen de familie Groenewoud al het succes toe dat zij verdient. Poekoel teroes! R. C. A. Er heerst 'n gezellige sfeer Een maand verbleven zij in een contract pension. Toen zag, de nu niet meer zo jonge, Groenewoud een advertentie waarin een koffiehuisje in Bussum te koop werd aangeboden. „Ajo, zei Bart, dit is de kans, alles aanpakken, we gaan opnieuw begin nen!" Het moet niet makkelijk geweest zijn al vertelt hij nu met een lach over die tijd. Moeilijk geld te krijgen, niemand kent je. Bij het koffiehuisje hoorde de verplichting om, op de markt op de hoek, koffie te leve ren. Met een grote ketel in de ene, een rek met bekers in de andere hand, rende Bart heen en weer. Hoe vaker hij rende, hoe meer het opbracht. Hard werken, uiterste soberheid betrachten. De verandering van decor en omstandigheden zullen wel voor een ieder duidelijk zichtbaar zijn, maar Bart had geen tijd er lang over na te denken. Eindelijk brak de dag aan waarop hij het koffiehuisje tot een Indisch restaurant kon transformeren. Mevrouw Groenewoud, eens procuratiehoudster bij een importfirma, ge zegend met een feilloze smaak voor Indi sche gerechten zoals alleen een Indisch meisje dat hebben kan, ging zelf in de keuken staan. Receptenschriften van Tjang en tante Noes in de ene hand, de oelekan in de andere, de herinneringen aan de kok kie op de achtergrond, toog zij aan het werk. Nu staat zij als een ware keuken prinses in een luisterrijke keuken met de soetil klaar, de heerlijkste geuren dringen -tot U door. Bart Groenewoud zorgt er voor In onze wijk is een grote food-store met een keur van Indische vruchten, Mexicaanse paprika's en ook een afdeling Chinese food. Daar ontdekte ik tahoe in stopflesjes. En nu is er warempel een Japanse afdeling bijgekomen. Ik monster de blikjes niet dyyi- deze eens, egg fruit, dus iets met terong. Proberen maar en nog zo'n onuit sprekelijke naam. Mijn dochter komt pas om 3 uur uit school, tijd genoeg om alles te onderzoeken. De eggfruit is een donkerbruine massa brem zout en stinkt naar vis. Eerst een cola drinken, en dan nog eens proeven. Geen van de blikjes lijkt ook maar iets op onze Indische keuken, en met een zucht wikkel ik ze in 'n krant en deponeer ze in 't vuilnisvat. Ze zullen me niet meer zien in de Nippon- hoek. Ik blijf de Chinese hoek trouw, lekker toch, tahoe met ketjap. Nu over de Mexicaanse paprika. Het zijn bleekgele vruchten, ik dacht eerst dat er djamboe ajer lag. Ze koken ze in een soort goulash of sajoer, vlees er bij. Pedis!! Maar zelfs de kleintjes vertrekken geen spier van hun gezicht en eten dapper mee. Er wordt een soort mais- meelkoek bij gegeten. MAMMA Eens kwam er een Indonesiër het erf op, met allerhande rozenstruiken, mijn moeder had er zin in, en na veel getawar kocht zij een aantal van deze mooi bloeiende rozen struiken, die dan compleet met kluit in de grond geplant werden. Na verloop van lange tijd, waren de struiken niets meer dan wat dorre blaadjes, maar de „rozen" bloeiden nog hevig! Toen ze dan ook goed ging kijken, bleek het geheel geen „rozenstruik" te zijn, doch mooie nagemaakte wasbloemerl die er met eerr speld opgeprikt waren, en bij het uithalen bleek „struik" niets meer geweest te zijn dan een afgekapte tak zon der maar één wortel. MIES 11

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1964 | | pagina 11