Over boksen en harses Net als over jagen heb ik veel onaangenaams moeten aanhoren over boksen, een sport die ik in mijn jeugd beoefende en nu nog steeds bewonder. De kritiek hierop is samen te vatten in deze uitspraak: „Bah, wat een moed, wat een sportiviteit, om een nevenmens af te ranselen tot hij erbij neervalt!" Deze kritiek heb ik veertig jaren moeten aanhoren en heeft me veel „vrienden" ge kost. In discussies ben ik nooit opgescho ten. De kritiek lijkt immers juist: je ziet het voor je ogen gebeuren. De kwalificatie Noble art of selfdefence" lijkt uitzinnige spot. Weet U dat je alleen bij het veel ouder worden en vaak rustig terugdenken aan deze critici (vooral de opgewonden exemplaren) eindelijk inziet wat er fout is? De mentaliteit van de critici is fout. Afranselen doe je met iemand die kleiner en zwakker is. Een kind bij voorbeeld, een vrouw, een ondergeschikte, een miezerig mannetje (dat vaak zo ad rem met de tong kan zijn!). Men denkt nooit aan afranselen van werke lijk potige knapen, van superieuren (alleen kleine mannetjes dromen ervan). Zodra men man tegen man tegenover Sonny Liston of die potige agent om de hoek, of zijn welgespierde buurman zou moeten staan, verdwijnt het idee „afranselen" op slag. Dan wordt er opeens tegengesteld gedacht: o wee, als die mij maar niet afran selt...! Dan blijft men liever thuis en belt de politie op, of begint zoetsappig te praten en zo. Het actieve afranselen is er al lang niet meer bij... Maar wie dan nóg durft op te staan en pal te staan, zijn tegenstander in de ogen te kijken, terug te vechten en zijn brein te laten werken om de beste techniek en tac tiek van verdediging te vinden, die is bok ser, die is de ideale vechter. Zijn overwin ning is het idool van de wereld: the man who stands and fights. Hij mag Napoleon zijn voor Areola of Marengo, de politieke minoriteit, de nieuwe dichter of een Johan nes die zelfs overwint als hij onthoofd wordt. Zo'n „minoriteit" is immers géén afranselaar; hij is de man die geranseld wordt, maar niet wegkruipt, niet vlucht, maar vecht en wint. Het is honderd procent waar wat „kandjeng" Meyer Ranneft graag zegt: het zijn de minoriteiten die de vooruitgang brengen. Wat zijn zij? Boksers! Zij die in het touwen- quadraat durven te stappen tegen altijd een vent die sterker is (anders kan je toch nooit wereldkampioen worden?) Hij is dus de man die het pak ransel krijgt, incas seert, overeind blijft, terug ranselt en wint. Hij is de vijand van de ranselaar. Alleen als je zelf in de ring gestaan hebt, wéét je dat. Lees ook: Gene Tunney: A Man must Fight. En je weet wat waar is sinds de dageraad van de mensheid en sinds Darwin de wet formuleerde: elke mens moet vechten voor zijn bestaan. En het zijn on-mensen die alleen kunnen denken aan afranselen. Zij hebben een mentaliteit, die hen drijft tot het afbassen van mindere mensen: hou je b...l En die om die reden bang zijn nét zo behandeld te worden door superieuren en dan opeens „de passie preken." Dit zijn mensen die eigenlijk alleen maar bij vechten kunnen denken in termen van „handtastelijkheid". Welk een wijd en trots gebied van menselij ke moed en strijdbaarheid gaat voor hen verloren! Dit zijn meestal ook mensen die erg pienter zijn met de mond, die zij graag gebruiken als zij zich beschermd weten door wetten, die handtastelijkheid verbieden. Ik heb eens zo'n pienter mannetje op het achterbalkon van de Amsterdamse tram een boom van een kerel „op zijn nummer zien zetten". Rang, rang, rang! Elk woord een striemen de (en misschien ook ware) hatelijkheid, veroordeling, neerhaling. Zijn opponent was iemand met een veel minder soepele geest en zeker geen slagvaardigheid. Af en toe keek hij gewoon radeloos rond, maar nie mand trok zijn partij (de afgunst van alle kleine zwakke mensen voor grote, gezonde, welgebouwde kerels misschien?). Ik wist dat hij maar één natuurlijk wapen had: één flinke muilpeer, en wachtte tot hij zou „uit halen". Maar hij deed het niet. Hij stapte uit en liep nogal sullig verder terwijl de tram vrolijk jingelend vertrok en de meneer op de tram hem nog eens nariep, met de vinger op het voorhoofd tikkend: „Harses, man! Harses mot je hebbel" En zo is het ook: in een wereld van harses kan voor boksen noch begrip noch plaats meer zijn. En nu maar hopen, dat wij superieur en gelukkig worden en nooit meer ranselpar tijen hebben in een wereld tjokvol met harses. T. R. P.S. Hierop komt natuurlijk veel kritiek. Wij willen graag het pro en contra horen, maar „please", wees niet neutraal. Het was ge loof ik Dante die al zei dat de heetste plaatsen in de hel gereserveerd zijn die in belangrijke morele conflicten neutraal zijn... ■m **-. TONG TONG BOEKENCLUB In de loop van de laatste paar jaren hebben verscheidene Tong-Tong lezers bij ons nagevraagd, waar het bekende werk „Forgotten" Kingdoms in Sumatra" verkrijgbaar is. Helaas moesten wij steeds melden, dat dit boek geheel is uitverkocht. Thans is in beperkte oplaag een herdruk verschenen. De auteur is F. M. Schnitger Ph. D., voormalig conservator van het Museum te Palembang en leider van de archeologische en anthropologische expedities in Sumatra in de jaren 1935, 1936 en 1938. Het boek belicht de vergeten koninkrijken en de oude Hindoe cultuur in Sumatra en Nias en is rijkelijk geïllustreerd. De prijs van dit werk bedraagt 28,per exem plaar. Lezers, die dit boek wensen aan te schaffen kunnen gebruik maken van de hieronder afgedrukte bestelbon. BESTELBON Tong-Tong Boekenclub, Prins Mauritslaan 36, Den Haag. Stuur mij: ex. Het Land van bij ons Buiten, door Abraham Exodus, delen I en It in één band, tegen de voorintekenprijs vanf 14,50 ex. Het Land van bij ons Buiten, deel I, tegen de voorintekenprijs vanf 8,50 ex. Het land van bij ons Buiten, deel II, tegen de voorinteken prijs vanf 8,50 ex. Forgotten Kingdoms in Sumatra, door F M. Schnitger, in het Engels, tegen de prijs vanf 28, N B. Er is nog een beperkte voorraad van: De Dood van een President De Laatste Tempo Doeloe, van Hein Buitenweg Wat wij in ons Hart sloten, van Hein Buitenweg (zie vorige Tong-Tong nummers). Een bedrag van fwerd door mij gestort op uw girorekening 6685/overge- maakt per postwissel. (Doorhalen volgens wens). Naam: Adres: Woonplaats: 1?

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1964 | | pagina 12