w
Wat Njoek het apenjong beleefde
VOOR ONZE
BIBIT
Tante Mieke
Praatje over een praatje
l/J I
door Mieke den Ouden
Toen Njoek eenmaal wat gewoon geraakt
was aan het leven op de rubberonderne
ming, begon hij op een dag te merken, dat
zijn nieuwsgierigheid en lust tot avontuur
hem weer beet kreeg. Dat kwam vanzelf,
nadat hij op de schouder van de admini
strateur meegelopen was door de rubber-
bossen. Meneer controleerde de bomen, die
allemaal een schuine kerf in de bast had
den, waar de vloeibare rubbersappen, de
latex, langs een aangebracht tuitje omlaag
druppelden in een kannetje. Later werden
die kannetjes in emmers geleegd, die weer
naar de fabriek gingen, waar de latex tot
de werkelijke rubber verwerkt werd.
Njoek keek zijn apenoogjes uit. Hij klom
snel van meneer's schouders en liep naar
zo'n kannetje „melk" toe, dat onder elke
boom stond. Maar voordat hij de vergissing
maakte om de latex op te drinken, had de
administrateur hem al in zijn nek gegrepen.
„Hier blijven, sukkeltje. Dat dacht je maar,
dat dat melk is. Het lijkt er alleen maar op,
even wit, maar niet lekker hoor. Daar zou
je ziek van worden."
Ja, meneer dacht aan een vorig aapje dat
hij gehad had. Toen hadden ze te laat ge
merkt, dat het dier latex gedronken had. Het
vloeibare rubbersap was door de inwerking
van het maagzuur als een rubberbal gewor
den in het maagje van het arme dier, dat er
aan gestorven was. Diezelfde ellende wilde
hij nu niet meer beleven. Daarom hield hij
Njoek stevig vast, zodat hij niet ontsnappen
kon. En gaf hem een pepermuntje om hem
af te leiden. Toen ging hij met het dier ach
ter het werkvolk aan, dat de volle emmer
tjes naar de fabriek bracht, een eind ver
der op het ondernemingsterrein. En hij liet
het precies zien wat er met de inhoud van
de emmertjes gebeurde, de hele behande
ling van de latex, tot ze als zachte witte
rubbervellen naar de rookkamer gingen, om
En jullie maar zoeken welk boek tante
Mieke de vorige keer nou eigenlijk aan
prees! Ja, jongens en meisjes, door een
duistere reden bleef ook de titel van het
besproken boek in het duister. Maar hier
zal ik het dan eindelijk noemen. Het boek
van Joh. van Hulzen heet: „De tweeling van
•de plantage". Het gaat n.l. over een koffie
plantage. En je krijgt gewoon zin om daar
eens bij Leo en Doortje te komen logeren.
Tenminste tante Mieke wel, hoor. Tot een
volgend boekenbabbeltje, Tong-Tong-jeugd.
er bruingerookt weer uit te komen, in de
rubberkleur, die wij kennen. Meneer wist
natuurlijk wel, dat het aapje er niets van
begreep, maar hij hoopte alleen, dat het
ondertussen vergeten zou, dat hij het witte
sap voor melk had aangezien. Nou, Njoek
wist op het laatst niet waar hij blijven zou
van de stank, en was vreselijk opgelucht
toen hij eindelijk in de nabijheid van het
huis werd vrijgelaten. Hij had zijn kennis
making met de latex nu gehad, en... ver
standig als hij was, bleef hij voortaan wijse
lijk van af. Trouwens, zijn gulzige bekje
kreeg voldoende lekkers bij het huis in de
omringende tuin, waar genoeg vruchtbomen
stonden. Alleen gebeurde er toch iets, waar
Njoek bij Marjanneke nooit last van gehad
had: Door al die bomen op het onderne
mingsterrein waren er bij het aapje herin
neringen wakker geworden aan vroegere
tijden. En nu kon het wel eens voorkomen
dat Njoek stil en verdrietig in een boom
klom en droomde van het grote woud, van
zijn vader en zijn moeder, en de hele apen
familie, van Grrrr en Uh-Uh, zijn vriendjes,
waarmee hij zich het allerlaatst in het ravijn
verstopt had, toen Maoeng, de koningstijger
hen achterna gezeten had. Ja, de kleine
Njoek had nu af en toe wel eens een
beetje heimwee. En toen ineens kwam er
een slim plannetje bij hem op. Hij zou toch
eens kijken wat er achter de rubberplantage
voor uitzicht was. En dus slingerde hij zich
op een goeie dag op zijn oude slinger-
apenmanier door de bossen heen op onder
zoek.
En terwijl hij voortging door de boomtoppen
kwam het oude vrije gevoel van avontuur
weer over hem. Hij nam zich op hetzelfde
moment voor om de weg naar huis opnieuw
te gaan zoeken. De werklieden zagen het
aapje wel gaan en riepen hem toe, maar
Njoek voelde zich heel zeker van zichzelf.
Hij móest en hij zóu deze keer eindelijk de
weg terug vinden. Daarom keerde hij die
avond niet naar huis terug. Het speet hem
wel een beetje als hij aan zijn speelmak
kertjes dacht, maar toen hij achter de
uitgestrekte rubberplantage het echte oer
woud weer ontdekte was hij zó blij, dat hij
alleen maar vooruit ging denken. Hij wilde
nog eens naar zijn oude vertrouwde stuk
oerwoud terug, maar wie kon hem de weg
wijzen? Als hij toch maar weer bij het diepe
ravijn kon komen, dan wist hij het verder
wel. Maar ja. Die nacht sliep Njoek niet
veel. Hij was dat slapen in de open lucht
wat ontwend geraakt, na al die mooie hui
zen waarin hij gelogeerd had. Nu bibberde
hij in zijn eentje op een makkelijke tak, die
was zacht en glad, eigenlijk gek voor een
tak, dacht Njoek opeens, en tegelijk dat hij
dit dacht, voelde hij de tak bewegen. En
toen sprong hij gillend zo maar omlaag en
Uitslag van: WIE KAN HET RADEN?
Jullie zijn natuurlijk allemaal erg benieuwd
hoeveel mensen er wel geweest zijn op de
Pasar Malam.
Wel, dit is ons jammer genoeg wat tegen
gevallen. Om precies te zijn waren er dit
jaar 17665 bezoekers, dus minder dan vorig
jaar.
En nu de kinderen die het dichtst bij dit
aantal waren.
Dit is nummer 1, met 22000 bezoekers:
Marion Bloem, Soesterberg.
Hartelijk gelukgewenst Marion. We hebben
je intussen het mooie boek van Tonke Dragt
„Verhalen van de tweelingbroers" gestuurd.
No. 2 met 23600 bezoekers is:
Joyce Maier, Breda.
Ook voor Joyce hebben we een heel mooi
boek uitgezocht, n.l. „De kinderkaravaan",
door Ank van der Loeff. Dit is een waar
gebeurd verhaal van een stel kinderen dat
dwars door Amerika trok.
No. 3 met 24500 bezoekers is:
Loesje Maier, Breda.
Je bent zeker een zusje van Joyce? Nu
Loesje krijgt ook al een mooi boek: „De
grote vondst van Juul en Peter", door J. H.
Hooykaas-van Leeuwen Boonkamp. Dit boek
gaat over kinderen die vroeger, in wat toen
nog Indië heette, leefden.
Nu jullie vakantie hebben kan je rustig deze
mooie boeken lezen.
Er heeft ook een mevrouw meegedaan met
jullie raadsel en zij was het allerdichtst bij
het aantal bezoekers. Omdat deze dame
eigenlijk geen bibit meer is viel ze niet in
de prijzen. Maar onze directeur, de heer
Catalani, heeft haar toch een troostprijs
toegekend, n.l. het boek: „Je lah je rot".
Veel plezier met je prijzen en doe allemaal
maar weer mee met een volgend raadsel.
IKS
UIT DE KINDERMOND
Flip van drie, als hij een zuurtje krijgt,
terwijl zijn zussen op kauwgum kauwen: „Ik
vin tóch niet kom-gauw lekker".
slingerde zich zo gauw hij kon via andere
takken weg, weg, van dat grote gevaar, dat
hij eerst niet eens herkend had: een dikke
slang, die tussen een paar takken in heen
en weer schommelde. O, wat ging Njoek's
hartje te keer. Hij moest beter opletten,
sprak hij zichzelf toe, want hij was het bos-
leven niet meer gewend. Hij schrok van elk
geluid, om het daarna pas weer te herken
nen. Dat was de roep van de uil. Dat snuf
felen kwam van de loewaks. Die kreet van
de pauw. Dat gegrom van de tijger. Ja, het
werd hem toch gauw weer allemaal bekend.
17