Lt.-generaal Buurman van Vreeden overleden
Tossing and
turning
Hij heette: de Jong
Zaterdagmiddag 13 juni j.l: overleed Lt.-
generaal b.d. D. C. Buurman van Vreeden,
te Parijs in de ouderdom van 61 jaar. Hij
was de laatste van onze legercommandan
ten in het v.m. Nederlands-lndië, de opvol
ger van de generaal Spoor in 1949. Hij
nam de benoeming aan, ofschoon hij kon
bevroeden, dat hij het verre van gemakke
lijk zou hebben. Maar er moest nu eenmaal
iemand zijn, ook al ging het in feite om de
laatste acte. Want er is moed voor nodig
om een dergelijk commando op zich te
nemen, wetende wat te wachten stond. Wat
geweest is, is geweest, het heeft geen zin
er ons in te verdiepen.
Gerepatrieerd in 1950 werd hij in Nederland
benoemd tot territoriaal bevelhebber. In
1952 werd hij benoemd tot Gouverneur van
de Residentie en bleef dat tot 1957, toen
hij afscheid nam van de militaire dienst,
wegens het bereiken van de pensioenge
rechtigde leeftijd.
HIJ werd nog benoemd tot adjudant in
buitengewone dienst van de Koningin. Voor
zijn verdiensten werd hij bovendien geëerd
door de benoeming tot Ridder in de orde
van de Nederlandse Leeuw en Groot-Offi
cier in de orde van Oranje-Nassau met de
zwaarden. Voorts was hij Gommander of
the military division of the most excellent
order of the British empire.
Op woensdag 17 juni is omstreeks 10.45
uur de rouwstoet vertrokken van de Frede-
rik Hendriklaan 7. De begrafenis en bijzet
ting in het familiegraf op ,,Oud Eik en
Duinen" heeft plaats gehad met militaire
eer.
Moge hij in vrede rusten en mogen zijn
directe nabestaanden troost vinden in de
wetenschap dat hij immer zijn plicht heeft
gedaan. J- C. H.
20 jaar na D-day werd het feit herdacht dat
vele helden hun leven lieten op de Franse
kust om de wereld, U en mij, weer vrede te
geven. Hoevelen zijn er niet gevallen, hoe-
velen hebben er niet geleden...
De wereld herdenkt hen, nu, na 20 jaren.
Hulde aan hen, nogmaals: Hulde!
Diep in mijn hart herdenk ik ook één, die
viel, maar niet op één van die kusten. Hij
viel in Medan; hij was geheel alleen. Wie
kent hem?
Hij was één van die vele kleine Indo tjes
die niet opviel, die nooit aan de weg tim
merde, maar wel méér dan zijn plicht deed
toen het nodig was. Hij deed het vrijwillig.
Geen posthume orde voor hem, want daar
deed hij het niet voor.
Dit weet ik van hem:
Ik leerde hem kennen in Medan, in 1945,
vlak na de bevrijding. Ik werkte toen samen
met Westerling, destijds nog luitenant. Ik
werd belast met het „geheime werk".
Maatregelen kon ik niet nemen, wat ik aan
de weet kwam gaf ik door aan „De Turk".
Medan in die tijd was erg rumoerig, overal
werd geschoten, U kent dat wel, die ber-
siap-tijd.
Bovendien werden wij erg gehandicapt door
onze „vrienden" de Engelsen. Deze „vrien
den", vooral de Britse India militairen, die
voor een handgranaat van de Indonesiërs
een kip ontvingen. Later kregen wij, de
Nederlanders, die handgranaat cadeau, maar
dan: geworpen inplaats van overhandigd.
U kent dat wel.
Op een dag meldde zich een „Indonesiër"
bij mij, zó althans zag hij er uit. Maar hij
heette De Jong. Hij gaf mij veel belangrijke
berichten door waar ik dankbaar gebruik
van maakte. Bij het plaatsje Tandjong Mo-
rawa, op ongeveer 15 km. van Medan ver
zamelde zich een sterkte van duizenden
Indonesiërs om Medan aan te vallen. De
Jong toog er heen, door niemand gezonden,
geheel alleen vermomd als een echte Indo
nesiër. Hij verkocht er sigaretten, had het
rood-wit-speldje op zijn badjoe. Hij ver
kende de gehele situatie aldaar, de groe
pering, de „staf", de eenheden, sterkten,
bewapening, enz. enz. Hij maakte een com
plete kaart welke aan de duidelijkheid niets
te wensen overliet, en die kaart plus gege
vens kwam in mijn handen. Wij waren op
de hoogte.
Voor De Jong was het levensgevaarlijk
werk, maar hij dééd het.
Na enige tijd werd ik overgeplaatst naar
Singapore en vandaar vertrok ik vijf maan
den later naar Holland, en weer twee jaar
later kwam ik terug te Medan. Ik dacht
weer aan De Jong. Ik zocht naar hem, vroeg
hier, vroeg daar. En toen vernam ik het
ontstellend bericht. Te Tandjong Morawa
waar hij inlichtingen verzamelde, „kreeg
men hem door" Gevolg: marteling en dood.
Waar is zijn graf, waar rust zijn gebeente?
Hij zal wel in die grote kali geworpen zijn.
Arme kerel, wie kent hem nog meer, be
halve ik? Wie herdenkt hem ook behalve ik?
Hij was één van die vele naamlozen die
ongemerkt ten onder gaan voor de grote
zaak, zonder „dank-je-wel". Maar ik zal je
(Lees verder pag. 5)
Met ontzetting las ik het artikel over de spijt
optanten in Indiè. Sorry maar ik heb nog
steeds moeite om Indonesië te schrijven. My
fault. Nu om terug te komen over uw artikel
uit Tong-Tong 30 april 1964.
Geloof me het is een schokkende relevatie
over de laksheid van een regering tegenover
zijn eigen onderdanen die hun leven en goede
ren ter beschikking stelden voor hetzelfde Va
derland in de laatste wereldoorlog en die nu
maar vergeten worden en terzijde gesmeten.
Zelf ben ik heel erg veel op reis hier in Onta
rio. Ik ben n.l. in constructie van zwaar
materiaal. Gisterenavond kwam ik thuis en
allereerst greep ik Tong-Tong en zat voor
een paar uur te lezen maar zeker twintig maal
herlas ik „de fatale datum"Hoe is het moge
lijk in deze eeuw van „enlightment"Ikzelf
ben alleen en heb de hele nacht liggen „tossing
en turning" en heb gepiekerd wat ik kan doen
om enkele van deze mensen te helpen. Zeker
ben ik er van dat ik iets wil doen. Vanmorgen
ben ik dan ook in mijn autotje gestapt en heb
de emigration officer hier ter plaatse opge
zocht. Ah Holland dan deze mensen niet wil,
welnu dan maybe another countryIk verdien
geen fortuin maar er kan altijd wat af voor
anderen die helemaal niets hebben. Helaas kan
ik niets doen zonder te weten of de personen
zelf geholpen willen worden. Het allerlaatste
dat ik wil doen is iemand voor het hoofd te
stoten. Zoals ik zei ik ben alleen dus kan ik
misschien iets voor anderen doen. Als U mij
een adres stuurt en naam, zoals b.v. van deze
dappere vrouw die doorbijt en ondanks alle
tegenslag en moeite hoopt en werkt dan zal ik
proberen om hun via de dep. of emigration
hier naar toe te laten komen en ik zou
voor één familie hier wel plaats hebben. Mijns
inziens zijn er heus wel andere oud Indiërs
hier in Canada en de U.S. die wel kunnen
helpen op dezelfde manier. Emigratie laat
hier wezen en weduwen overkomen van Korea
en China nadat ze zogenaamd geadopteerd zijn
bij Canadezen, zo waarom niet onze „eigen"
mensenCharity starts at home...
Ik hoop dat ik zeer spoedig antwoord van U
zal mogen krijgen en verblijf inmiddels uw
sobat DIETZEL ENTERPRISE
General Construction
P.O. Box 66, Coldwater, Ont., Canada
Tong-Tong heeft de bewustheid van het
onrecht aan de Spijtoptanten blijkbaar over
de hele wereld gebracht. En in vele indivi
duen het verlangen wakker gemaakt om het
grote verzuim van de Nederlandse Regering
althans op bescheiden schaal goed te ma
ken. „Charity starts at home!" Wat een
maatschappij eigenlijk! Die stikt van de
sociale zekerheden en stikt van de miljo
nairs en tonnairs, die tesamen een macht
van hulp kunnen opbrengen maar het niet
doen willen... Wat is er toch scheef met
onze moderne, verlichte, christelijke, huma
ne Europese maatschappij? En als je de
mensen stuk voor stuk hierover aanspreekt,
klinkt weratje het van ouds bekende excuus
van de domme (of zich dom houdende
baboe: „Boekan saja!" (of: „Tida taoel").
Niemand kan wat missen, ieder is bang zich
aan misschien verkeerde zaken te branden.
DUS moet de enkeling met geweten en
moed zich ontfermen over de verstoten
broeders. Ik zal de inzender uiteraard pro
beren te helpen zoveel ik kan en hoop
alleen dat zijn voorbeeld door velen nage
volgd mag worden. T. R.
4