Jagersgeluk Een paar keer per jaar komen we bij elkaar om een grote boom op te zetten over fan toen froeher. Wim en Jo hebben hun goeboeg staan in het donkere zuiden, om precies te zijn in Spekholzerheide, Zuid Limburg. Tegenwoordig heet 't daarzo Kerkrade-West. Ik zelf woon eveneens in het zuiden des lands ergens waar grote gloeilampen- en radiofabrleken geves tigd zijn, nou dan weet U het wel. Die samenkomsten vind ik even zovele feesten. We hadden vroeger dezelfde harts tocht: De jacht! En dan herbeleven we weer die onvergetelijke jachtdagen in het oude Indië. We gaan weer het wildpad op met Mauser, Winchester, Hammerless en Tjies, ploegen zwetend en kankerend door glagah- velden en baggeren in stinkende tambaks en rawah's. Jo en Wim zijn geen actieve jagers meer. Ik zelf jaag nog, tenminste als je het zo noemen wilt. Hoe ongelooflijk het ook moge klinken, ik hanteer nog af en toe het vuur roer om te trachten een snelle patrijs of fazant tegen te houden. Van ons drieën (alle drie zijn we Soeraba- janen in hart en nieren, die de Oosthoek kennen van Tambak Gringsing tot Banjoe- wangi) is ongetwijfeld Willem de meest er varen jager. Dan komt Jo als uitmuntende tweede en vervolgens ik als beroerde der de. Als je Willem hoort vertellen blijf je geboeid luisteren net zo lang tot onze vrou wen een geconcentreerde aanval op ons lanceren: En nou is het afgelopen met dat ngobrol! Weten jullie hoe laat het al is? En nou naar bed! Afhelopen tjih! Ik zal U een jachtbelevenis van Willem vertellen en laat hem dus verder aan het woord: Indertijd had je in Zuid-Sumatra bij Bekri een oliepalmonderneming, welke als een reusachtige wig in het oerbos lag. Vooral in die wigpunt wemelde het van allerlei soort wild. Ik fietste daar op een goede dag naar een vrind van me en kwam plots mid den in een kudde tjelengs terecht! De die ren renden als dol vóór en achter me langs om in het naast het weggetje gelegen diepe ravijn te verdwijnen en ik prees me al ge lukkig dat ik er zonder kleerscheuren afge komen was, maar ik had buiten de laatste babi gerekend. Deze beer was beslist géén heer in het verkeer of hij had beroerde remmen, in ieder geval tornde hij tegen m'n En dit z(jn ze dan. Geschoten in tuin 1-12 van een oliepalmonderneming (administrateur de heer Paar- dekoper) bij Bekri, 55 km van Tg.-Kara, Zuid- Sumatra. 10 voorwiel op en het resultaat van e.e.a. mag als bekend verondersteld worden. Saja lag op de grond te spartelen! Varek, dat gaat niet zó maar tjih! Ik had een 12 bij me, links, rechts lopers, nou niettelang en na een loop leeggespoten te hebben bleef zwartkiel liggen. Het was een mooi en zwaar dier, jawel, tot uw dienst, maar wat doe je nou met zo'n knaap hier in deze van jan en alleman verlaten streek? Toen kwam de gedachte bij me op: Waarom hadden deze dieren zo'n haast? Wat deed hen vluchten? De oplossing kreeg ik gauw ge noeg: In de buurt waar de tjeleng gesneu veld was, wemelde het van tijgersporen! De kudde was op de vlucht geslagen voor één of meerdere harimaus. Hier was een kans er een te grazen te nemen. Ik heb m'n tjeleng met een paar rotans aan een boompje vastgebonden en keerde laat in de middag, maar nu gewapend met een 8 x 57 Mauser terug. Het kadaver was flink aangevreten. Een posteerboom was gauw gevonden, maar ik moet je toch iets meer van deze boom vertellen. Hij stond op 10 meter van het aas af en had de vorm van een reusachtige katapulttjangkok. Ik kon in de vork op ongeveer twee meter boven de grond zitten. Er was nog iets bijzonders, n.l. mieren hadden schuin tegen de stam een heuveltje gebouwd, zodat ik door van dit opstapje gebruik te maken niet behoefde te klauteren. Het kadaver lag op een open plek en een paar meter daarachter stond alang-alang. Nog zie ik alles zo duidelijk als ware het gisteren gebeurd. Het deerlijk aangevreten wilde zwijn bedekt met een laag blauwe vliegen, die telkens als bij afspraak tegelijk gonzend opvlogen om di rect daarop weer neer te strijken. Een kadal die een paar dorre bladeren deed ritselen als ze het kopje oplichtte om te kijken wat er onder te verhapstukken was De tongge- rèts waren begonnen met hun nerveusma kend gezaag en in de verte kon je apen door de boomtoppen horen stoeien. Het zal kwart voor zes geweest zijn toen ik heel voorzichtig de alang-alanghalmen achter het aas uiteen zag gaan en in de ontstane opening verscheen de enorme kop van een koningstijger. Was dit prachtige volwassen dier zo verschrikkelijk onervaren dat ie meteen uit de dekking te voorschijn trad en meteen recht op het aas toestapte? Ik weet het niet. Hij stond even stil om naar de prooi te kijken en op datzelfde moment was de parelkorrel van m'n Mauser tussen z'n ogen en hij zakte zonder een kik te geven in elkaar. Krèk, de lege huls er uit, krak, een nieuwe scherpe patroon schoof in de kamer en toen was daar tijger nummer twee die z'n opwachting maakte! Deze stapte rustig over tijger nummer één heen en viel boven op z'n collega als door een moker neergebeukt. Nou zul je verbaasd zijn als je dit zo hoort, maar het meest verbluft was ik zelf toch over zoveel geluk. Twee koningstijgers bin nen een paar minuten! Ik heb toen weer een nieuwe patroon in de kamer gebracht, de haanpal omgelegd en de spuit aan de riem aan een takje opgehangen. En nou maar kijken naar die twee beesten daar schuin beneden me. Kikdood! Boven op elkaar. Maar ik wilde ze nu wel van dichtbij bekijken, tja, dan moest je de boom uit. Hoe ging dat ook weer? De linkervoet op dat mierenheuveltje en terwijl ik met de linkerarm de stam omklemd hield en m'n rechterbeen nog in de boomvork was, ja toen, toen zag ik de derde koningstijger bij het aas...! Ik zal je vertellen: Ik dacht dat ik door de grond ging. Heel voorzichtig, centimeter na centimeter schoof m'n rechterhand tegen de achterkant van de stam omhoog en eindelijk .eindelijk had ik de pistoolgreep van m'n spuit te pakken. Een rukje en de riem was los. Toen de haanpal om en de kolf doodvoorzichtig naar de rechterschou der gebracht... en toen zag ie mei! Hij ver starde onmiddellijk en begon te blazen, waarbij z'n tanden bloot kwamen. Te laat! De vizierkorrel was al op de juiste plaats en de solide Mauserkogel deed feilloos z'n werk. Als U in de buurt komt van Kerkrade-West, Limburgstraat nr. 76, moet U eens de foto's bekijken, die Willem van dit drietal gemaakt heeft. Boekan main tjih! Héé Willem, ha je mee jahen? Ik weet in de buurt van Djoerang Djero, Trawas een knorhaan zitten, nou jongen, minstens één kielan boven je poe- ser. Heloof je. Ha je mee? SENDJATA Toen wij dit verhaal van Sendjata ontvingen dachten wij: Is dit werkelijk jagersgeluk of is het misschien jagerslatijn?" We beslo ten te schrijven om de foto, die we prompt kregen met het volgende commentaar: ,,...dat verhaal Jagersgeluk" berust niet op „fiction" hoor! Overigens moet U weten, dat dat schone verhaal nog niet eens af teas! Want toen Wim 's morgens naar huis ging stootte hij op een vierde tijger, en ook die werd, om het eens populair te zeggen, ,,over de commissie getrokkenIk heb een vriendje, Jimmy Oostbroek (nu in Australië) die 4 tijgers schoot binnen 10 minuten. En dan hebben we A. Denninghof Stelling, die er in 1938/9 op uit trok en er 3 schoot in de Lampongs. Als het een Engelsman of Ame rikaan is die zoiets doet verschijnt er onmid dellijk een zwaar boek op de boekenmarkt, maar hoe is het me de Indische jager en het Indische wild? D.D. Afkorting van Dor- Dood. Soedah, al. Dendengnja nou! Wat een schat aan belevenissen en ervaring, welke voor het nageslacht verloren gaan..." Excuus, dat wij één moment dachten, dat het verhaal „fiction" was! En Sendjata (en andere jagers) U weet: Tong-Tong staat altijd open voor een goed jachtverhaal! Maar dan moet er ook geschreven worden. Al die zware buitenlandse boeken zijn op de markt gekomen doordat de jager het initiatief nam zijn ervaringen op papier te zetten. Dat kan met de Indische jachtver halen ook. Bewijs daarvan is bijv. deze pagina... Maar schrijven dan, döng!

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1964 | | pagina 10