1 Wat Njoek, het apenjong beleefde VOOR ONZE BIBIT Tante Mieke Lieve Bibits hier en daar en overal Na een reeks avonturen was Njoek, het apenjong, dus eindelijk in het grote woud teruggekomen. Moeder Kalong had hem over het ravijn gevlogen en de raad gege ven om in zijn moeder's nabijheid te blijven. Laat dit je laatste avontuur geweest zijn, riep ze hem toe, voordat ze wegvloog. Ja, en hiermee zou het verhaal van Njoek ook wel kunnen eindigen. Maar het was zijn laatste avontuur nog niet. En dat wilde ik je nog eventjes vertellen. Natuurlijk was de vreugde bij Njoek's fa milie en vrienden onstuimig groot toen hij ineens weer voor hen stond. Ze konden het haast niet geloven. Maar hij was het toch echt. O,o,o, wat een terugkeer. Het was gewoon feest in het hele woud. Alle dieren kwamen de kant van de apenboom uit om te zien of de belhamel van de apentroep werkelijk weer terug was. En Njoek moest vertellen en iedereen luisterde, en allemaal stelden ze vragen, dat ging zo uren door die eerste dagen. Een geschetteer en gekwetter van belang. Grrrrr en Uh-uh, die Njoek nu in waakzaamheid en behendigheid de baas geworden waren, namen hem zo gauw mo gelijk mee om hem te tonen, hoeveel meer zij nu durfden en konden. En zoetjesaan begon Njoek weer helemaal opnieuw te wennen aan het leven in het grote woud. En juist tóen begon zijn nieuwe avontuur. Maar dat was iets waar hij zelf niets aan doen kon. En het was niet alleen zijn avon tuur. Op een dag hoorden ze aan het begin van het woud vreemde geluiden. Er kwamen vrachtauto's met houthakkers. Er werd ge hakt en gezaagd en de bomen die omvie len werden weer weggesleept. De dieren vluchtten in angst en schrik verder het bos in. Toen volgde er een andere groep men sen, geen houthakkers, maar jagers, of lie ver gezegd: dierenvangers, jagers, die de beesten levend in handen wilden krijgen. Er werden vallen gezet voor tijgers, vang- kuiien gegraven voor olifanten en met vang netten werden vogels in het nauw gedreven, tot ze geen uitweg meer zagen en in het net vlogen. Op een kwade dag werd ook de oude, reusachtige apenboom neer ge veld. Natuurlijk hadden de apen hun wo ningen op tijd verlaten, maar hun nieuws gierigheid dwong hen steeds op de plek terug te komen waar de vertrouwde woud reus neer lag. De takken werden afgekapt onder het apengekrijs vanuit nabije bomen. En wanneer de nacht viel en de mensen zich teruggetrokken hadden, kwamen ze weer naar hun oude boom en kropen over de stam, bleven met elkaar zitten bekvech ten, treurden op hun manier over hun oude woning, waar ze nog geen afscheid van kon den nemen. En toen ze op een avond weer met vele apengezinnen tegelijk op de om vangrijke, neergevelde stam zaten, en door hun onophoudelijk geschreeuw en geschet ter de naderende mens niet opmerkten, gebeurde het eensklaps, dat er een reuze groot en oersterk vangnet over de hele apentroep neergeworpen en aangetrokken werd. Zo kwam Njoek toch weer onder de mensen, maar ditmaal niet als apenjong allèèn, doch met de hele familie en met al zijn vriendjes. Zij werden in kooien naar de vrachtauto's overgebracht en toen begon voor hen een hele lange reis. De auto's brachten hen naar een haven, waar een schip lag, dat op hen wachtte. Ja, en met de hele dierenvracht zette het schip koers naar Nederland. De dieren waren bestemd voor de dierentuinen. Gelukkig bleef de hele apenkolonie in zijn geheel, en werd ondergebracht in een prachtig nagemaakt apenparadijs, met veel bomen en andere klautermogelijkheden. Er was ook een vij vertje om te kunnen baden en slaaphokken, waar ze zich ook tijdens de regen konden terugtrekken. En toen ze na verloop van tijd gewoon geraakt waren aan dit nieuwe bestaan in gevangenschap, toen begonnen ze er zelfs aardigheid in te krijgen, dat er elke dag zoveel mensen naar hen kwamen kijken. En een lekkers dat ze kregen! Bana nen en pinda's en dat buiten hun gewone dagelijkse voedsel, dat ook altijd voldoende en erg lekker was. Op een dag kwamen er weer mensen voor de kooi te staan. Vooraan stond een klein meisje, dat niet weg te slaan was van de apenkooien. Ineens ging er een schok van herkenning door Njoek heen. Dat meisje kende hij. Het was Marjanneke, zijn eerste en liefste mensenkameraadje, bij wie hij zulke gelukkige maanden had doorgebracht in dat verre warme land van vroeger. Marjanneke zag Njoek niet dadelijk. Ze keek al die apen tegelijk aan en dacht: ,,Wat lijken ze allemaal op Njoek." En in eens sprong er een van de kleinere aapjes tot vlak voor haar bij de tralies en stak zijn handje door het gaas naar haar uit. Een smekend en verlangend stemmetje riep haar: ,,Njoe-oek, njoeknjoeknjoek". Precies zoals haar eigen Njoek haar altijd geroepen had. Ze keek nog eens goed en greep links en rechts haar vader's en moeder's hand vast: „Het is ónze Njoek." „Wel nee, dat kan immers niet, meiske", legden haar ouders uit. „Njoek is toch zo ver weg, op de rubberonderneming van oom en tante Schuurmans." Maar Marjan neke wist het zéker. „Kijk dan goed, dit is onze Njoek, pap! Ziet U niet dat hij mij ook herkent, mam?" En Marjanneke kwam zo vaak ze kon bij de apenkooi van Njoek en ze gaven elkaar handjes en waren tevreden dat ze elkaar weer gevonden hadden. Komen jullie allemaal eens een stapje nader in onze kring en spits eens goed je beide oren. Luister. We hebben een plannetje! We gaan iets doen! Dat wil zeggen: jullie gaan iets doen. Kijk hier, ik weet dat de meesten van jullie als hobby opgeven: le zen. Het is bekend, dat er onder jullie zijn, die voor een boek al het andere vergeten, dat ze naar school moeten, of aan tafel komen, of wat maar ook. Boeken, o boeken! Hier bij ons zijn er ook nooit genoeg. Maar nu wat anders! Heb je al eens gepro beerd om niet alleen een boek te lézen, maar... om er zelf eentje in elkaar te zetten? En dit was nu ons plannetje: we gaan een wedstrijd houden in „boeken maken". Alle bibits tot 16 jaar mogen meedoen. O, jon gens en meisjes, het is zulk gezellig werk! Zeg nu niet te gauw dat je het toch niet kunt. Probeer gerust eens. Ja, weet je, dat ook de kleinsten onder jullie al aardige boeken kunnen maken? Het allereenvou digst is een gewoon plakboek. Daarin plak je dus bijv. oude prentkaarten, of uitge knipte dierenplaten, of andere leuke platen. Als je wat groter bent kun je daar aardige onderschriften bij maken, of zelfs verhaal tjes. Ja, het is natuurlijk wel erg moeilijk om zelf een boek te schrijven, het verhaal helemaal zelf verzinnen en uitwerken. Maar als je dat juist prettig vindt, dan mag dat best. Anders maak je er maar een soort plakboek van uitgeknipte verhalen, versjes en raadseltjes van. Misschien staat er er gens in jullie kelder of op zolder nog een stapel oude jaargangen van dames-week bladen, waar je de kinderhoekjes uit mag knippen. Als je ze leuk opplakt in een schrift met dikke bladen en een stevig om slagje, staat het direct al aardig. Je kunt die omslag ook net zo mooi maken als je wilt: (Lees verder pag. 14) 13

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1964 | | pagina 13