Pah-Drono, Pah-Sono, Pah-Gono INDISCHE KULTURELE KRING TONG TONG Drie jagers waren het: grootvader, vader en zoon. In het Kalkgebergte bij de Zuidkust van Midden-Java: de Goenoeng Kidoel. Pah- Drönó had in zijn jeugd een „crime-passio- nel" gepleegd: moord op een medeminnaar. En zo was hij op 'n strafkolonie in Deli, op Sumatra beland, vanwaar hij weerkeerde naar zijn eenzame dorpje in de bergen als 'n beroemd man. Niemand immers, in Wono- giri, was verder geweest in zijn leven dan Djocja, „Ngaijökjökerto", op zijn Javaans uitgesproken. Daar woonde de Sultan in zijn kraton, met de hofhouding en de prin sesjes, die als „serimpi's" dansten op be sloten feesten Daar woonden ook de Euro peanen met hun vreemde gewoonten. Van deze „blanken" kwam enkel de controleur van het Binnenlands Bestuur 'n enkele maal „op tournee" in de Kidoel. En bij het dorpje van Pah-Drönö kon men enkel te voet komen, langs steile paadjes in de kurkdroge kalkbodem Maar nu waren er in de middag twee blanke planters van de suikerplantage naar boven gereden, met hun geweren en jachthonden, en één had zijn jonge vrouw meegenomen, die als 'n man gekleed was, in groen khaki. De oudste planter had via een Javaan het adres van Pah-Drönó gekregen, die met zijn zoon en kleinzoon het beroemdste stel ja gers uit de buurt vormde. Op de droge kalkgrond kon enkel „ketella" gedijen, de grote witte knol, die in allerlei vormen werd gegeten: geraspt, voor koe ken als ontbijt, gebakken in olie voor 't middageten en voor 't avondmaal kwam daar dan nog 'n soep („sajoer") bij van spaanse pepertjes („tjabeh rawit"). De enige drank was hete thee, die gedronken werd in kopjes, waar voor de hele dag 'n grote kandijklont in zat. En nu waren daar, als „staatsvijand no. 1": de wilde zwijnen! Die wroetten 's nachts de ketella om. En wat moesten de Kidoe- lers dan eten? Rijst groeide er niet, en was veel te duur, om ver weg in de stad te kopen. Zo werden de twee blanke jagers met 'n goedkeurend gemompel ontvangen. De blan ke vrouw vervulde hen met stomme verba zing. Toen de welkomstthee was genuttigd, en het avondmaal verorberd (waarbij de Europeanen enkele meegebrachte blikjes openden), deelden de blanke gasten mee, dat ze graag wat wilden slapen tot midder nacht. En of ze dan gewekt mochten wor den voor de jacht, want dan was de maan ook op zijn helderst. Het drietal strekte zich gekleed uit op de „baleh-baleh" (rustbank van gevlochten bamboe). Enkel de schoenen werden uit gedaan. Het vrouwtje kon de slaap niet dadelijk vatten. Zij gluurde eens naar het voeteneind. En zag daar bij het walmende oliepitje een ganse kring van Javanen bijeen zitten, die onder zacht gefluister haar rood en grijs gevlochten Bata-schoentjes aan elkaar doorgaven. Damesschoenen in hun dorpje! Daarna volgde de blikopener ook al zo'n uitzonderlijk voorwerp! Dit leverde wel stof tot gesprek op tot aan middernacht! Daar liet de „tong-tong" (een hangend houten blok, uitgehold, waarop de hele en halve uren worden geslagen), twaalf doffe slagen horen. Zachte stemmen riepen: „Genadige Heer! Genadige heer! Onder grote belangstelling werd op 19 sep tember door de Chinese Zaakgelastigde a i. de heer Lie Kwang Tsé, de expositie geopend van hedendaagse Chinese schil derkunst, welke collectie welwillend be schikbaar was gesteld door de Chinese Ambassade. In zijn inleiding tot deze ten toonstelling gaf Dr. van Gulik een verduide lijking van de oude en de nieuwe schilder stijl in China, terwijl de heer Lie het als een eer beschouwde deze collectie te kunnen exposeren in „het Land van Rembrandt". Bijgaande foto werd genomen tijdens de openingsplechtigheid. Maandag 19 oktober (20 uur) „De Honger- gordel van Smaragd". Ir. F. B. Carbasius Weber zal onder deze titel spreken over de herkomst en toe- Het is tijd!!" Slaapdronken de schoenen aan en 'n kopje „té semar" (geurige bloesemthee met als handelsmerk de Javaanse Janklaasen: „Se mar"). En daar slopen ze door de prachtige' tropennacht vol krekelgeruis en mysterieuze geluiden. In 'n boom werd geposteerd door het echtpaar, het vrouwtje op de gemakke lijkste onderste tak, haar man wat hoger. De vriend ging met de honden het wild' opzoeken, en naar de boom toedrijven, waar de man van boven kon schieten, en zijn vriend van de achterzijde. Het vrouwtje was enkel meegegaan om te kijken, en zij diende als mascotte. Het avontuur genoot ze met volle teugen. Maar als het zwijn werd geraakt eri neertuimelde, liep ze gauw 'n eindje uit de buurt en kwam pas terug, als alles achter de rug was. Het dier hing dan al met de poten omhoog aan 'n bam boe, getorst door haar makkers, en zij mocht de twee geweren dragen. In de koele morgen zaten ze lekker uit te rusten bij Pah-Drónö, die zijn zoon Pah- Sono en kleinzoon Pah-Gönö had opgetrom meld. Het jagerslatijn vierde hoogtij. Aan de zolder hingen aan touwen de twee enige schatten van het hutje: 'n fles olie en 'n houten almanak, waar met de hand waren ingekerfd: de dagen van week, maand en jaar, de maanverschijningen, de marktda gen, enz. Als afscheid kreeg Pah-Drönó, behalve 'n behoorlijke geldfooi, de blauwe regenjas van de jongste planter, en het alpinopetje van zijn vrouw. En toen het drietal de bocht van het pad afging, was het laatste, wat zij zagen: de gestalte van de patriarch, Pah- Drönö, ex-moordenaar en dorpshoofd, ge huld in de oude regenjas, met 't alpinotje op, bewonderend aangestaard door Pah- Sönö en Pa-Gono. komst, krachten en tegenkrachten als oor zaak van de beweging waarin de volkeren van de gordel van Tropen en Subtropen zijn geraakt. Ir. Carbasius Weber was vroeger als land bouwkundige in Indonesië werkzaam. Van 1952-1958 was hij adviseur van de Regering van India namens de Voedsel- en Land bouworganisatie der Verenigde Naties. Op verzoek van de N.O.V.I.B. was hij daarna werkzaam in Sudan en Midden-Amerika. Hij was steeds zeer geïnteresseerd in de men selijke aspecten van de z.g. technische bij stand en drong diep door in de geestelijke achtergronden van de medemens. Sinds jaren werkt hij samen met het Kon. Instituut voor de Tropen en met het Unesco-centrum Nederland. Zijn boeiende causerie zal nog met illustratieve kleurendias worden verle vendigd. November brengt ons op de 7de een film avond, waarop ons bestuurslid mevr. Brü- ckel-Beiten, die onlangs een reis naar Amerika heeft gemaakt, interessante kleu renfilms zal vertonen van de wereldtentoon stelling te New-York met het fraaie pavil joen van Indonesië, voorts van mooie opnamen van natuur en dans op Hawaii. De bekende zangeres, mevr. Chérie zal daarbij Hawaiian-liedjes ten beste geven. Op zaterdag 21 november zal mej. Scholt- meyer (Lohputu) een voorstelling geven van Balische dansen, waarvoor zij op Bali een opleiding genoten heeft van de bekende Balische dans-lerares Njoman Sadri. Loh putu, die in Enschede woont, trad reeds met veel succes op in het oosten van ons land. In verband met podium-eisen zal deze voor stelling plaats hebben niet op de Prins Mauritslaan, maar in het gebouw Eltheto naast de Betlehem-Kerk aan de Laan van Meerdervoort (Azaleaplein). Er zijn dus weer interessante I.K.K.-mani festaties in het vooruitzicht. Wij rekenen dan ook op een grote belang- steling en een flinke opkomst. De andere I.K.K.-manifestaties hebben plaats in ons gebouw Prins Mauritslaan 36, en zijn ook voor introducé's toegankelijk (a f 1,per persoon). 16

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1964 | | pagina 16